-
1 naar elkaar toe
• towards each other -
2 gericht
1 [richting gegeven door te mikken] directed (at/towards) ⇒ aimed (at/towards), 〈microfoon enz.〉 directional2 [figuurlijk] [met een bepaalde intentie/opzet] directed (at/towards) ⇒ specific, (goal-)oriented 〈 vaak ook onvertaald in het Engels〉♦voorbeelden:2 op de verkoop/toekomst gerichte activiteiten • commercial/forward-looking activitiesgericht onderzoek • goal-oriented/targeted researchgerichte vragen • specific(ally chosen/selected) questionsgericht zijn op … • be directed/aimed at/towards …, be …-orientedop het grote publiek gericht • aimed at the general public -
3 tegen
tegen1〈 het〉1 con(tra), disadvantage♦voorbeelden:de voors en tegens op een rij zetten/tegen elkaar afwegen • weigh the pros and consde argumenten voor en tegen • the arguments for and against————————tegen2〈 bijwoord〉1 [als uitdrukking van een vijandige verhouding of competitie] against2 [als uitdrukking van afkeer] 〈zie voorbeelden 2〉♦voorbeelden:1 zijn stem tegen uitbrengen • vote against/noergens iets (op) tegen hebben • mind something, have something against something; 〈 sterker〉 be opposed/object to somethingiemand tegen krijgen/hebben • get/have someone against oneiedereen was tegen • everybody was against itergens tegen zijn • be against/opposed to somethinghij was fel tegen • he was dead set against itik kan daar niets tegen in brengen • I can't say anything against that————————tegen3〈 voorzetsel〉1 [in omgekeerde richting] against2 [gekeerd naar] (up) to, against4 [als aanduiding van een vijandige verhouding of competitie] against6 [met betrekking tot het einde van een beweging] (up) against7 [kort vóór] towards, by ⇒ come8 [in aanraking met] (up) against9 [in ruil voor] against, for, at, on10 [vergeleken met] to, (as) against♦voorbeelden:3 vriendelijk/lomp tegen iemand zijn • be friendly with/rude to someone4 daar heb ik niets op tegen • I don't mind that (at all), I have no objections (whatsoever)de schijn tegen zich hebben • have appearances against onedaar kun je niets op tegen hebben • you cannot object to thathebt u er iets (op) tegen? • do you have any objections?zij heeft iets tegen hem • she has a grudge against himheeft hij iets tegen jou? • has he got anything against you?daar is toch niets op tegen? • nothing wrong with that, is there?hij kan nergens tegen • he can't stand/take much (of anything)hij kan niet tegen vliegen • flying doesn't agree with himzo kan ik er weer even tegen • that'll keep me going for a whilehij kan wel tegen een stootje • he can take a bit of a jolteen wrok tegen iemand koesteren • bear someone a grudgeergens niet tegen kunnen • not be able to stand/take somethinger is niets tegen te doen • it can't be helpedzich tegen brand verzekeren • take out fire insurancezich tegen iets verzetten • oppose/resist something5 dat is tegen de wet • that is illegal/against the lawtegen Pasen • towards Eastertegen elf uur/tegen elven • towards/by eleven (o'clock)een man van tegen de zestig • a man of about sixty/going on for sixtytegen een muur opklimmen • climb a walleen lening tegen 7,5 % rente • a loan at 7.5 % interesthij is daar wekenlang geweest tegen ik maar een paar dagen • he was there for weeks, as opposed to the couple of days I was there -
4 aangaan
1 [gaan in de richting van] go (towards) ⇒ head (for/towards)2 [een bezoek brengen] call in4 [horen] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:1 achter iemand/iets aangaan • 〈 letterlijk〉 chase someone/something (up); 〈 figuurlijk〉 go after someone, go for somethingop huis aangaan • head for home2 bij een vriend aangaan • call in at a friend's (house), drop in on a friend4 het gaat niet aan dat … • it won't do to …II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [betreffen] concern♦voorbeelden:een lening aangaan • contract a loanvoor allen die het aangaat • to whom it may concernwat mij aangaat • as far as I'm concerned3 wat gaat mij dat aan? • what has that got to do with me? -
5 aanlopen
2 [in zijn loop gestuit worden] 〈 rem〉 rub, drag3 [genoemde kleur krijgen] turn … (in the face)♦voorbeelden:die kat is komen aanlopen • that cat has strayed (in) herezo is hij tegen zijn vrouw aangelopen • that's how he met his wifeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [binnenlopen en afmeren] call/dock at♦voorbeelden: -
6 aanvliegen
3 [luchtvaart] fly (in/over) ⇒ transport by air♦voorbeelden:1 [in een richting vliegen] fly (towards)♦voorbeelden: -
7 aanzwemmen
1 swim (towards/up)♦voorbeelden: -
8 af
af1〈 het〉♦voorbeelden:————————af2I 〈 bijwoord〉1 [met betrekking tot een verwijdering] off, away2 [+ van] [met betrekking tot het uitgangspunt] from3 [met betrekking tot een verwijderd/gescheiden zijn] away, off4 [naar beneden] down♦voorbeelden:1 af en aan • back and forth, to and fromensen liepen af en aan • people came and wentaf en toe • (every) now and thenklaar? af! • get set! go!2 van die dag af • from that day (on/onward(s))van de grond af • from ground levelde nieuwigheid is er een beetje af • the novelty has worn off a bitde verf is er af • the paint has come offver af • a long way offhij woont een eindje van de weg af • he lives a little way away from the roadvan iemand af zijn • be rid of someoneu bent nog niet van me af • you haven't seen the last/back of mede trap af • down the stairsaf! • (get) down!; 〈 tegen hond ook〉 down boy/girl!goed/beter/slecht af zijn • have come off well/better/badlydaar wil ik (van) af zijn • I wouldn't like to sayop 't onbeleefde af • to the point of rudenessik weet er niets van af • I don't know anything about itII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉4 [spel] out♦voorbeelden:2 het werk is af • the work is done/finishedde voorstelling was af • the performance was perfect -
9 afsturen
1 [met betrekking tot een vaartuig] steer away♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [wegzenden] send away2 [+ op] [ergens heen zenden] send (towards)♦voorbeelden:de hond op iemand afsturen • set the dog on someone -
10 begaan
begaan1♦voorbeelden:1 hij is begaan met haar lot • he is sympathetic towards her, he sympathizes with her————————begaan21 [zijn gang gaan] do as one likes/pleases ⇒ 〈 zijn zin krijgen〉 have one's (own) way, 〈 zonder toezicht werken〉 carry on by oneself, 〈 zonder toezicht werken〉 get on with it♦voorbeelden:1 iemand stil laten begaan • let someone do as he/she pleases; 〈 op eigen wijze te werk laten gaan〉 give someone a free handhij wilde haar zoenen en ze liet hem begaan • he wanted to kiss her and she let himII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [betreden] walk on♦voorbeelden:1 een blunder/flater begaan • commit a blunder, blunder -
11 ergens een steentje toe bijdragen
ergens een steentje toe bijdragenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ergens een steentje toe bijdragen
-
12 eropaan
♦voorbeelden:u kunt eropaan /u kunt ervan op aan • you can depend on it -
13 hart
1 [spier, hartstreek; innerlijk gemoed] heart2 [gezindheid, vriendschap] heart4 [als voedsel; iets met hartvorm] heart♦voorbeelden:in de grond van mijn hart • in my heart of heartsuit de grond van zijn hart • from the bottom of one's hearthij is een jager in hart en nieren • he is a hunter in heart and soulde stem van zijn hart volgen • follow (the voice of) one's heartmet hart en ziel • with all one's heart, with heart and soulzich met hart en ziel wijden aan iets • put one's heart and soul into something, devote one's heart and soul to somethingmet een gerust hart • with an easy mindhet komt uit een goed hart • it's meant wellhet heilig hart • the Sacred Hearteen zwak hart hebben • have a weak heartiemands hart breken • break someone's heart〈 figuurlijk〉 ik hield mijn hart vast • my heart missed a beat, my heart was in my mouth〈 figuurlijk〉 je houdt je hart vast bij de gedachte dat • it's just too awful to think what might happen ifmet kloppend hart • with pounding heart〈 figuurlijk〉 het hart klopte hem in de keel • his heart was in his throat/mouthje kunt je hart ophalen • you can enjoy it to your heart's contenthaar hart stond even stil/sloeg over • her heart missed a beatzijn hart uitstorten • pour out/unburden/open one's heart (to someone)zijn hart aan iemand verloren hebben • have lost one's heart to someonezijn hart aan iets verpanden • lose one's heart to somethinghet aan het hart hebben • have a heart conditioniemand na aan het hart liggen • be very dear to someone hearthet gaat mij toch aan het hart • it really touches medat gaat hem aan het hart • it (really) hurts/grieves him(diep) in zijn hart hield hij nog steeds van haar • in his heart (of hearts) he still loved herdat is een man naar mijn hart • he's a man after my heartiets op zijn hart hebben • have something on one's mindiemand iets op het hart drukken • impress something on someone('s mind)zeg maar wat je op het hart hebt • get it off your chesthet hart op de tong hebben/dragen • wear one's heart on one's sleevemet de hand over het hart strijken • show mercyvan zijn hart geen moordkuil maken • make no disguise of one's feelingsdat moet mij toch van het hart • I just have to get this off my chest〈 spreekwoord〉 waar het hart van vol is, loopt de mond van over • what the heart thinks, the tongue speaksiemand geen kwaad hart toedragen • bear someone no ill williets een warm hart toedragen • be well disposed towards somethinghart voor een zaak hebben • have one's heart in a matterde harten van de mensen veroveren • capture people's hearts3 heb het hart eens! • don't you dare!, just you try it!iemand een hart onder de riem steken • hearten someone, buck someone uphet hart zonk hem in de schoenen • he lost heart, his heart sank into his bootsde schrik sloeg hem om het hart • his heart missed a beat/was in his mouth5 in het hart(je) van de stad wonen • live in the heart/centre of the cityiets van ganser harte doen • do something wholeheartedlyhet ging niet van ganser harte • it was only halfheartedlyiets niet over zijn hart kunnen verkrijgen • not find it in one's heart to do somethingiets ter harte nemen • take something to heartdat gaat mij zeer ter harte • I have that very much at heartvan harte gefeliciteerd • my warmest congratulationshij deed het, maar het ging niet van harte • he did it, but his heart wasn't in it -
14 iemand een goed hart toedragen
iemand een goed hart toedragen————————iemand een goed hart toedragenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand een goed hart toedragen
-
15 iemand vijandig gezind zijn
iemand vijandig gezind zijn————————iemand vijandig gezind zijnbe hostile towards someone, bear ill-will towards someoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand vijandig gezind zijn
-
16 neigen
2 [hellen] incline♦voorbeelden:een bang mens neigt van nature tot achterdocht • a timid person tends by nature to be suspiciousII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
17 onverdraagzaam
♦voorbeelden: -
18 onwelwillend
♦voorbeelden: -
19 steen
1 [harde delfstof] stone♦voorbeelden:II 〈de〉2 [als bouwmateriaal] stone ⇒ 〈 baksteen〉 brick, 〈 plavuisvormig〉 slab, 〈 kinderhoofdje〉 cobble(-stone)♦voorbeelden:de eerste steen (naar iemand) werpen • throw/cast the first stone (at someone)als een steen op de maag liggen • be indigestibleergens een steentje toe bijdragen • do one's bit towards something; chip in with 〈 bedrag〉/towards 〈 doel〉de eerste steen leggen • lay the first stonegeen steen op de ander laten • not leave a stone standingeen ring met een steen • a ring set with a stone -
20 vijandig
♦voorbeelden:iemand vijandig gezind zijn • be hostile towards someone, bear ill-will towards someone
См. также в других словарях:
Towards — To wards, prep. & adv. See {Toward}. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
towards — [tôrdz; tōrdz, tō′ərdz; twôrdz; too wôrdz′, təwôrdz′] prep. 〚ME towardes < OE toweardes < toweard + adv. gen. ( e)s〛 TOWARD * * * to·wards (tôrdz, tōrdz, tə wôrdzʹ) prep. Variant of toward. adj. Variant of toward. * * * … Universalium
towards — (chiefly N. Amer. also toward) ► PREPOSITION 1) in the direction of. 2) getting nearer to (a time or goal). 3) in relation to. 4) contributing to the cost of. ORIGIN Old English … English terms dictionary
towards — [tôrdz; tōrdz, tō′ərdz; twôrdz; too wôrdz′, təwôrdz′] prep. [ME towardes < OE toweardes < toweard + adv. gen. ( e)s] TOWARD … English World dictionary
towards — [[t]təwɔ͟ː(r)dz, AM tɔ͟ːrdz[/t]] ♦ (in AM and sometimes in BRIT, use toward) 1) PREP If you move, look, or point towards something or someone, you move, look, or point in their direction. Caroline leant across the table towards him... Anne left… … English dictionary
towards */*/*/ — UK [təˈwɔː(r)dz] / US [təˈwɔrdz] preposition 1) in a particular direction used for saying in which direction someone or something is going, facing, or looking a stream of traffic speeding towards West London I saw Joanna hurrying towards me along … English dictionary
towards — to|wards W1S1 [təˈwo:dz US to:rdz, two:rdz] prep especially BrE to|ward [təˈwo:d US to:rd, two:rd] especially AmE ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(direction)¦ 2¦(producing a result)¦ 3¦(feeling/attitude)¦ 4¦(help pay for)¦ 5¦(before)¦ 6¦(near)¦ ▬▬▬▬▬▬▬ 1.) … Dictionary of contemporary English
towards — especially BrE to.ward especially AmE preposition 1 moving, looking, or pointing in a particular direction: He noticed two policemen coming towards him. | All the windows face toward the river. | He was standing with his back towards me. 2 if you … Longman dictionary of contemporary English
towards*/*/*/ — [təˈwɔːdz] preposition 1) going, facing, or looking in a particular direction I saw Joanna hurrying towards me.[/ex] Victor was standing with his back towards me.[/ex] a path leading towards the river[/ex] 2) used when saying how you feel about… … Dictionary for writing and speaking English
Towards — Toward To ward, Towards To wards, prep.[AS. ? impending, imminent, future, toward, ? towards. See {To}, and {ward}, {wards}.] 1. In the direction of; to. [1913 Webster] He set his face toward the wilderness. Num. xxiv. 1. [1913 Webster] The waves … The Collaborative International Dictionary of English
towards — /təˈwɔdz / (say tuh wawdz), /tɔdz / (say tawdz) preposition 1. in the direction of (with reference to either motion or position): to walk towards the north. 2. with respect to; as regards: one s attitude towards a proposition. 3. nearly as late… …