-
21 dan
dan1〈 bijwoord〉1 [op dat tijdstip] then♦voorbeelden:1 morgen zijn we vrij, dan gaan we uit • we have a day off tomorrow, so we're going outnu eens dit, dan weer dat • first one thing, then anotherhij zei dat hij dan en dan zou komen • he said he'd come at such and such a timehij heeft twee huizen in de stad en dan nog één buiten • he has two houses in town and one in the country as wellzelfs dan/dan nog gaat het niet • even so it won't worken dan? • and then what?3 als de trein niet rijdt, dan kan ik niet komen • if the train isn't running I won't be able to comewat dan nog? • so what!〈 met tegenstellende kracht〉 ook goed, dan niet • all right, we won't thenal dan niet 〈+ bijvoeglijk naamwoord〉 • 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 or otherwise, whether 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 or noten dan zeggen ze nog dat … • and still they say that …hij heeft niet gewerkt; hij is dan ook gezakt • he didn't work, so not surprisingly he faileddie schrijver had dan toch maar veel succes • but that writer did have considerable success————————dan2〈 voegwoord〉1 [na een vergrotende trap] than2 [na ‘ander(s)’] than, from4 [na ‘te’] to (do/be …), for (that)5 [of] or♦voorbeelden:4 hij is te trots dan dat hij zo iets zou aannemen • he is so proud that he would never accept such an offerhij vroeg of hij morgen dan wel overmorgen zou komen • he asked whether he should come tomorrow or the day after -
22 keus
♦voorbeelden:uit vrije keus • of one's own free willaan u de keus • the choice is yoursvrij zijn in de keus van zijn huisarts • be free to choose one's doctoreen keus hebben tussen • have a choice from/betweeneen keus maken uit • choose/select fromiemand voor de keus stellen • give someone the choicede agent had geen (andere) keus • the policeman had no (other) choice/alternative3 heeft u uw keus al bepaald? • have you made your choice?zijn keus laten vallen op • decide upon, chooseer is volop keus • there's a lot to choose fromde vrouw van zijn keus • the woman of his choicehij kan maar geen keus doen/maken • he can't make up his mind4 een grote keus • a large choice/assortment, a wide rangeeen uitgebreide keus bieden • offer a wide selection -
23 kleur
1 [eigenschap; bestanddeel van licht; verf/kleurstof] colour2 [gelaatskleur] complexion3 [kaartspel] suit4 [partij, politieke mening] persuasion♦voorbeelden:1 wat voor kleur ogen heeft ze? • what colour are her eyes?ze hebben (allemaal) dezelfde kleur • they're (all) the same colour/one colourprimaire kleuren • primary coloursdie kleuren vloeken (met elkaar) • those colours clash (with each other)welke kleur heeft het? • what colour is it?2 een gezonde kleur hebben • have a healthy complexion/coloureen kleur hebben van opwinding • be flushed with excitementeen kleur krijgen • flush, blushde kleur trok weg uit zijn gezicht • he turned palevan kleur verschieten • change coloureen kleur als een boei hebben • be as red as a beetroot3 kleur bekennen • 〈 letterlijk〉 follow suit; 〈 figuurlijk〉 show one's colours, have the courage of one's convictions4 welke kleur heeft dit dagblad? • where does this paper stand politically? -
24 licht
licht1〈 het〉♦voorbeelden:waar zit de knop van het licht? • where's the light-switch?licht en schaduw • light and shade〈 figuurlijk〉 het groene licht geven/krijgen • give/get the green light/the go-aheadgroot licht • full beam〈 figuurlijk〉 we moeten dat in het juiste licht proberen te zien • we must try to put that in the proper light/perspective〈 figuurlijk〉 iets in een nieuw/ander licht zien • see something in a new/another lightdoor rood licht rijden • drive/go through a red lighthet licht aan-/uitdoen • put/ 〈 schakelaar ook〉turn the light on/offer brandde nog licht op de studeerkamer • there was still (a) light (on) in the studymet gedimde lichten • with dimmed (head)lights〈 figuurlijk〉 zij gunnen elkaar het licht in de ogen niet • they wouldn't give each other the time of dayhij is geen licht • he's no geniushet licht staat op rood • the light's redje hoeft geen licht te zijn om … • you don't have to be a genius to …met de lichten knipperen • flash (one's (head)lights)ga eens uit mijn licht • move out of my light pleaseeen fietser zonder licht • a cyclist without (any) lightsin het licht van de gebeurtenissen • in the light of eventsin het licht daarvan • such being the casein dat licht gezien • viewed in that light————————licht21 [niet zwaar] light4 [soepel] light7 [makkelijk verteerbaar] light9 [met betrekking tot stemgeluiden] soft♦voorbeelden:veel te licht zijn • be considerably underweighteen kilo te licht • a kilogram underweight3 lichte ogen • light/pale eyeslicht blauw • light blue6 lichte lectuur/muziek • light reading/musiceen lichte blessure • a minor injuryeen lichte buiging • a slight boween lichte hartaanval • a mild heart attackeen lichte verkoudheid/griep(aanval) • a slight cold, a touch of (the) flulichte vorst • (s)light frostII 〈 bijwoord〉2 [enigszins] slightly3 [gemakkelijk, gauw] easily4 [zeer] highly♦voorbeelden:licht slapen • sleep lightlicht opgemaakt • lightly made-up3 licht verteerbaar • (easily) digestible, lightje moet daar niet te licht over denken • you mustn't think (too) lightly of thatzoiets wordt licht vergeten/over het hoofd gezien • that sort of thing is easily forgotten/overlooked -
25 lust
♦voorbeelden:1 tijd en lust ontbreken me om … • I have neither the time nor the energy to/for …de lust bekroop haar om … • she was overtaken by the desire to …de lust tot lachen zal je wel vergaan • that'll wipe the smile off your face, you'll be laughing on the other side of your face thenzwemmen is zijn lust en zijn leven • swimming is his ruling passion/is all the world to himwerken dat het een (lieve) lust is • work with a willhet is een lust haar te zien spelen • it is a joy/delight to see her playingeen lust voor het oog • a feast for the eye, a sight for sore eyeswel de lusten maar niet de lasten willen hebben • want to have the fun but not the trouble -
26 neus
1 [lichaamsdeel] nose3 [punt van een voorwerp] nose ⇒ 〈 balg, spuit ook〉 nozzle, (toe)cap 〈 schoen〉, toe 〈 schoen〉, nib 〈 dakpan〉, heel 〈 geweer〉, handle 〈 schaaf〉♦voorbeelden:het neusje van de zalm • 〈 figuurlijk〉 the cream of the crop, the tops, it, the cat's whiskerseen frisse neus halen • get a breath of fresh aireen verstopte neus • a stuffed(-up) nosedoen alsof zijn neus bloedt • 〈 figuurlijk〉 play/act dumbzijn neus dichthouden • hold one's nosedat gaat zijn neus voorbij • that's not for (such as) him, it is lost to himhij haalt voor alles de neus op • he's a bit sniffyde neus voor iemand/iets ophalen • turn up one's nose at someone/something 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 look down one's nose at someone/somethingin zijn neus peuteren • pick one's nosezijn neus snuiten • blow one's nosezijn neus overal in steken • 〈 figuurlijk〉 poke/stick one's nose into everything〈 figuurlijk〉 zijn neus in andermans zaken steken • stick one's nose into other people's affairs/business〈 schertsend〉 ja, mijn neus • my eye!, come off it!dat kan ik aan zijn neus niet zien • I can't tell by the look on his face what he wantsdoor de neus spreken • talk through one's nosewit om de neus worden • (go) pale, go green/white about the gillsonder zijn neus • right under one's nose〈 figuurlijk〉 het/hij komt me mijn neus uit • I'm fed up (to the back teeth) with it/him〈 figuurlijk〉 niet verder zien/kijken dan zijn neus lang is • be unable to see further than (the end of) one's noseiemand iets door de neus boren • cheat someone of something -
27 oor
1 [gehoororgaan] ear2 [oorschelp] ear♦voorbeelden:dat gaat het ene oor in, het andere uit • it goes in one ear and out the otherik heb er wel oren naar • I rather like the ideahij heeft er geen oren naar • he won't hear of itde oren sluiten voor • close one's ears/be deaf tohet oor strelen • be a delight to the eardoof aan één oor • deaf in one eariemand iets in het oor fluisteren • whisper something in someone's ear〈 figuurlijk〉 dat komt hem ter ore • that has come to his attention/earsmijn oren tuiten (ervan) • my ears are ringingzich achter de oren krabben • scratch one's headze bloosde tot achter haar oren • she blushed to the roots of her hairgaatjes in de oren hebben • have pierced ears〈 figuurlijk〉 ik stond wel even met mijn oren te klapperen • I couldn't believe my ears/what I was hearing〈 figuurlijk〉 iemand met iets om de oren slaan • blow someone up over something, give someone hell about somethingde kogels vlogen hen om de oren • the bullets whizzed past their earsop één oor liggen • be stretched out¶ iemand een oor aannaaien • fool someone, take someone for a ridezij laat zich geen oor aannaaien • she's nobody's fool〈Algemeen Zuid-Nederlands; figuurlijk; informeel〉 iemand de oren van zijn kop zagen • bore someone to tearsop een oor na gevild zijn • be on the home stretch/last lap -
28 staan
1 [met betrekking tot personen, dieren] stand2 [op steunpunten rusten] stand3 [in een toestand, hoedanigheid zijn] stand ⇒ be4 [passen, kleden] look6 [weldra zullen] be ready/about to7 [gericht zijn] be8 [bij voortduring met iets bezig zijn] stand ⇒ be9 [geëist worden] carry10 [stilstaan] stand still12 [functie, standplaats hebben] be (employed)13 [eisen] insist ((up)on)♦voorbeelden:1 ga er maar aan staan! • (you) just go ahead and try!; 〈 dat is niet eenvoudig〉 that's no easy mattergaan staan • stand upachter/naast elkaar gaan staan • 〈 ook〉 queue/line upergens onverwacht voor komen te staan • come up against something unexpectedlyiemand terzijde staan • help/support someonekom bij me staan! • come stand beside me〈 figuurlijk〉 waar sta jij in deze zaak? • where do you stand in this?op zijn remmen staan • slam on the brakesdie gebeurtenis staat geheel op zichzelf • that is an isolated incident〈 figuurlijk〉 voor een probleem staan • be faced with/face a problemhiermee staat of valt de zaak • this will make or break the business3 hoe staat de barometer? • what does the barometer say/read?hoe staat het pond? • how high is the pound?zó staat die zaak • that's how the matter standshoe staan de zaken? • how are things?alleen staan • be alonebekend staan als • be known ashoe staat het ermee? • how's it going?, how are things?er goed bij staan • be doing weller goed voor staan • look goodhiertegenover staat echter dat … • on the other hand, however, …zij staan sterk • they are in a strong positionzijn ogen staan wazig • he has a hazy look in his eyesboven iemand staan • be above someonebuiten iets staan • not be involved in somethingin zijn twee staan • be in second (gear)in de grondverf staan • have an undercoat onin de schuld staan • be in debthoe staat het met de gezondheid? • how is your health?onder iemand staan • be under someonede verwarming staat op 18° • the heating is at 18 degreesde snelheidsmeter stond op 80 • the speedometer showed 80ergens ambivalent tegenover staan • be ambivalent about somethingergens positief tegenover staan • think something is a good thing7 staat tot 14 als 8 staat tot 16 • 7 is to 14 as 8 is to 16zij staat derde in het algemeen klassement • she is third in the overall rankingwie staat er nummer één? • who is number one?zoals de zaken nu staan • as things now standdie kleur staat er niet bij • that colour clashesdat kapsel staat u goed • that hairstyle suits youdie jas staat netjes • that jacket looks smarter staat geschreven • it is written, it says in the Bibleer staat niet bij wanneer • it doesn't say whenhet staat niet in Van Dale/in de krant • it's not in Van Dale/the paperwat staat er in de krant over Thatcher? • what does it say in the paper about Thatcher?het staat in de wet • the law says soin de tekst staat daar niets over • the text doesn't say anything about iter stond een waarschuwing op • there was a warning on itwat staat er op het programma? • what's on the programme?i.e. staat voor id est • i.e. stands for id ester staat nog 100 pond (schuld) • there is still £100 outstanding8 verlegen/raar staan (te) kijken • feel embarrassed/strangeergens van staan (te) kijken • be flabbergastedze staat al een uur te wachten • she has been waiting (for) an hourkoud staan (te) worden • be getting colder staat een hoge beloning op zijn hoofd • there's/he's got a high price on his headde vijand tot staan brengen • stop the enemysta of ik schiet! • stop or I'll shoot11 laat maar staan • just leave it (alone/there)laat staan dat … • not to mention (that) …hij kon nauwelijks spreken, laat staan zingen • he could barely speak, let alone singzijn eten laten staan • leave one's foodzijn baard laten staan • grow a beardhij liet nog wat op zijn rekening staan • he left some money in his accounter staat nog wat van gisteren • there is some left over from yesterdayhij staat op goede manieren • he insists upon good mannerser staat ons heel wat te doen • there is a whole lot (waiting) to be doneer staat hem wat te wachten • there is something in store for him -
29 verenigen
II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [in overeenstemming brengen] reconcile♦voorbeelden:1 de arbeiders hebben zich in een vakbond verenigd • the workers have united/have joined forces in a unionzich verenigen in een organisatie • form an organisationhet nuttige met het aangename verenigen • mix/combine business with pleasure2 zich niet (kunnen) verenigen met iets/iemand • dissociate oneself from something/someone, not (be able to) agree with/to something/someonedeze uitspraken zijn niet te verenigen • these statements are irreconcilable/contradict each other -
30 na
na1〈 bijwoord〉♦voorbeelden:op een paar uitzonderingen na • with a few exceptionsde op één na grootste/sterkste • the second biggest/strongestde grootste componist op B na • the greatest composer after Bhet op drie na grootste bedrijf • the fourth-largest companyik neem koffie na • I'll have coffee to finish withop drie gulden na • all but three guildersde goeden niet te na gesproken • with the exception of the good ones————————na2〈 voorzetsel〉1 [achter] after2 [later dan] after♦voorbeelden:1 de ene blunder na de andere maken • make one blunder after the other/anothereen getal met drie cijfers na de komma • a figure with three decimal placesna elkaar • one after the otherna u! • after you!na drie uur is de winkel gesloten • the shop is closed after three -
31 noch
1 neither, nor♦voorbeelden:noch het een noch het ander • neither one thing nor the othertijd noch zin hebben • have neither the time nor the inclination -
32 samen
1 [bijeen] together3 [onderling] with each other, with one another4 [bij elkaar gerekend] in all, altogether5 [met zijn tweeën] just the two of us/them♦voorbeelden:nu wij hier samen zijn … • now that we have gathered …goedenavond samen • good evening everybodyzij hebben samen een kamer • they share a roomsamen een boek schrijven • collaborate on a bookhet samen goed kunnen vinden • get on well (together)4 samen verdienen zij nog geen 50 gulden per dag • between them, they earn less than 50 guilders a dayalles samen of afzonderlijk • jointly or separatelysamen is dat 21 gulden • that makes 21 guilders altogether/in all -
33 achter
achter1〈 bijwoord〉1 [aan de achterkant] behind ⇒ at the rear/back3 [in achterstand] behind(hand)4 [aan het eind] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:achter in de tuin • at the bottom of the gardenachter op het schip • astern〈 sport〉 achter staan • be behind/trailingvier punten achter staan • be four points down————————achter2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot plaats] behind ⇒ at the back/rear of2 [met betrekking tot tijd] after♦voorbeelden:achter het huis • behind/at the back of the housezet een kruisje achter je naam • put a tick against your namehij bleef achter een spijker hangen • he got caught on a nailachter zijn typemachine/computer • at his typewriter/computerachter je! • behind you!zij sloot de deur achter mij • she shut the door behind/after me2 achter elkaar • one after the other, in succession, in a row¶ achter iets komen • find out about something; 〈 met betrekking tot een raadsel〉 get to the bottom of somethingachter iemand staan • stand behind someoneachter iets staan • approve of something, back somethinger zit/steekt meer achter • there is more to iteindelijk ben ik er achter! • 〈 met betrekking tot een raadsel〉 at last I've got to the bottom of it; 〈 heb ik er slag van〉 I've got the hang/knack of it at last -
34 affiniteit
2 [verwantschap] affinity♦voorbeelden:1 de Romaanse talen vertonen veel affiniteit • the Romance languages share many affinities (with each other) -
35 deze
♦voorbeelden:aan deze kant van het kanaal • on this side of the canalschrijver dezes • the present writer/authortoonder dezes • bearerwil je deze (hier)? • do you want this one?mocht deze of gene er naar vragen • if anyone should askbij deze of gene gelegenheid • on some occasion or otherdeze en gene heeft al gebeld • various people have rung alreadybij deze(n) meld ik u • I herewith inform youbij deze verklaar ik de tentoonstelling voor geopend • I hereby declare the exhibition openin dezen • in this matterde twaalfde dezer • the twelfth of this month -
36 dubbeltje
2 [meervoud] [geld] pennies, pence ⇒ money♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 je zou hem je laatste dubbeltje toevertrouwen • you'd trust him with your last penny〈 figuurlijk〉 ze moesten elk dubbeltje tweemaal omkeren • they didn't have two pennies to rub against each othervoor een dubbeltje op de eerste rang/rij willen zitten • 〈 figuurlijk〉 want a champagne taste on a beer budget〈 spreekwoord〉 wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje • if you are born poor you will remain poor all your life -
37 ergens
1 [waar dan ook] somewhere, anywhere2 [op zekere plaats] somewhere3 [in enig opzicht] somehow4 [iets] something♦voorbeelden:1 heb je dat ooit ergens gehoord? • have you ever heard that anywhere?ergens anders • somewhere elsehier ergens moet het zijn • it must be somewhere herewaar ergens? • whereabouts? -
38 evenwicht
1 [gelijk gewicht, ook figuurlijk] balance2 [scheikunde] equilibrium♦voorbeelden:geestelijk evenwicht • mental balance〈 natuurkunde〉 labiel/stabiel/onverschillig evenwicht • unstable/stable/neutral equilibriumwankel evenwicht • unsteady balancezijn evenwicht bewaren/verliezen • keep/lose one's balance〈 figuurlijk〉 het evenwicht verstoren • disturb/destroy the balancehet juiste evenwicht vinden • achieve the right balanceiets in evenwicht houden • keep something balancedin evenwicht staan/blijven • be/remain balancedin evenwicht zijn • be (well-)balanced/in equilibriumniet in evenwicht zijn • be unbalancedhet evenwicht tussen • the balance betweenzijn evenwicht kwijt zijn/raken • have lost/lose one's balance -
39 gelijk
gelijk1〈 het〉1 right♦voorbeelden:iemand gelijk geven • agree with someonedaar heb je gelijk aan/in • you are right theregelijk heb je • right you are(groot/volkomen) gelijk hebben • be (perfectly) righthet gelijk aan zijn kant hebben, in zijn gelijk staan • be (in the) rightje moet niet altijd je gelijk willen halen • you must learn to take no for an answer/ 〈 informeel〉 to know when you're lickedzijn gelijk willen halen • want to have the last wordiemand in het gelijk stellen • declare/say that someone is right————————gelijk23 [de juiste tijd aanwijzend] right♦voorbeelden:1 twee mensen een gelijke behandeling geven • treat two people equally/(in) the same (way)ze zijn van gelijke grootte • they are the same size/of a sizehet water staat op gelijke hoogte met de kade • the water is level with the quayin gelijke mate • to the same extent/degreeop gelijke voet staan met • be on an equal footing/on a par withmet gelijke wapenen strijden • fight on equal termsop gelijke wijze • in the same way, likewisehet is mij gelijk • it's all the same to megelijk aan • equal toalle burgers zijn voor de wet gelijk • all citizens are equal before the law〈 tennis〉 veertig gelijk • deuce, forty allmet de grond gelijk maken • level, raze (to the ground)II 〈 bijwoord〉2 [gelijkelijk] equally3 [op hetzelfde punt, even ver] level♦voorbeelden:1 zij zijn gelijk gekleed • they are dressed alike/the samegelijk spelen • draw4 de twee treinen kwamen gelijk aan • the two trains came in simultaneously/at the same time -
40 hangen
1 [neerwaarts gestrekt/boven de grond gehouden worden] hang3 [met een bocht verlopen] sag4 [overhellen] lean (over) ⇒ hang (over), 〈 met betrekking tot lusteloze persoon〉 loll, 〈 met betrekking tot lusteloze persoon〉 slouch, 〈 niets doen〉 hang around6 [vast (blijven) zitten] stick/cling (to) ⇒ 〈 met kleding〉 be/get stuck (in)7 [zweven] hang8 [onbeslist zijn] hang ⇒ be up in the air/undecided♦voorbeelden:de zeilen hangen slap • the sails are slack/hanging (loose)het schilderij hangt scheef • the painting is (hanging) crookedzijn kamer hangt vol posters • his room is hung with postersde sleutel hangt aan de spijker • the key is (hanging) on the nailaan het plafond hangen • hang/swing/be suspended from the ceilingaan het spit hangen • be on the spit3 het koord hangt slap • the rope is sagging/slackde teugels laten hangen • loosen/drop the reins4 hij hangt ieder weekend aan/in de bar • he hangs out Bat the pub/in bars every weekendhij hing op zijn stoel • he lay slouched/sprawled in a chair, he lolled in his chairhang niet zo tegen die kast • stop leaning against the cupboardmet hangen en wurgen • by the skin of one's teethdaarvoor zal hij hangen! • he'll hang/swing for it!er is niet veel van mijn Latijn blijven hangen • very little of my Latin has stuckde naald blijft hangen • the needle is stuck〈 figuurlijk〉 hij hangt erg aan zijn oudste zoon • he's very fond of/attached to his eldest son〈 figuurlijk〉 ze hangen erg aan elkaar • they are devoted to/wrapped up in each otherze bleef met haar japon aan een spijker hangen • her dress caught/snagged on a nailzij hangt altijd om hem heen • she's always hanging/hovering about himhij bleef in de vierde klas hangen op zijn wiskunde • he was kept down in the fourth form because of his mathsde wolken hangen laag • the clouds are (hanging) lowhet hangt erom • it's up in the air9 naar iets hangen (en verlangen) • crave (for) something, have a longing/craving for something¶ hij zal moeten hangen • he's in for it/for the high jumphij hangt • he's lumbered/stuck (with it)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [bevestigen] hang (up)2 [met betrekking tot personen, ophangen] hang♦voorbeelden:zijn jas aan de kapstok hangen • hang one's coat on the peg
См. также в других словарях:
have other fish to fry — To have something else to do or attend to • • • Main Entry: ↑fish * * * have bigger/other fish to fry phrase to have more important things to do or think about Thesaurus: to be busysynonym Main entry: fish … Useful english dictionary
have other fish to fry — have other things to do; have other concerns … English contemporary dictionary
have other (or bigger) fish to fry — have more important matters to attend to. → fish … English new terms dictionary
have other fish to fry — ► have other (or bigger) fish to fry have more important matters to attend to. Main Entry: ↑fish … English terms dictionary
have other fish to fry — verb To have more important things to do. I have other fish to fry; so good morrow, my ladies all, good morrow … Wiktionary
have other fish to fry — have bigger/other fish to fry to have something more important or more interesting to do. I couldn t waste my time trying to reach an agreement with them, I had other fish to fry … New idioms dictionary
have other irons in the fire — ► have many (or other) irons in the fire have a range of options or interests. Main Entry: ↑iron … English terms dictionary
have other irons in the fire — have several/different/other/irons in the fire phrase to be busy with several different activities, or to have several different plans He revealed that the club already has some irons in the fire as regards one or two new faces for next season.… … Useful english dictionary
fish to fry, have other — Have other responsibilities, possibilities … A concise dictionary of English slang
other fish to fry — If you have other fish to fry, it doesn t matter if one opportunity fails to materialise as you have plenty of others … The small dictionary of idiomes
have bigger fish to fry — ► have other (or bigger) fish to fry have more important matters to attend to. Main Entry: ↑fish … English terms dictionary