-
1 spreken
2 [gedachten uiten] speak4 [+ van] [getuigen] be obvious/(self-)evident6 [+ tot] [treffen] speak7 [overtuigend zijn] speak♦voorbeelden:daar kom ik nog over te spreken • I'll come to that (point)het spreken werd hem door geschreeuw belet • he was shouted down〈 figuurlijk〉 daar spreekt de wet niet van • the law does not provide for/cover thatin het algemeen gesproken • generally speaking〈 telefoon〉 spreek ik met Jan? • is this Jan?spreek er a.u.b. met/tegen niemand over! • please don't mention it to anyonespreken tot • speak to, addressvan zichzelf doen spreken • make a name/bad name for oneselfom niet te spreken van … • not to mention …dat is geen manier van spreken • that's no way to talk‘zou je het aan gebrek aan tact kunnen wijten?’ ‘bij wijze van spreken, ja’ • ‘could you put it down to tactlessness?’ ‘in a manner of speaking, yes’spreken voor iets • speak out/up for something〈 spreekwoord〉 spreken is zilver, zwijgen is goud • speech is silver, silence is goldendat spreekt • that is clear/obvioushet spreekt vanzelf • it goes without sayingII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [praten met] speak/talk to/with3 [zich (kunnen) uiten in] speak4 [verklaren dat iemand zo is] proclaim♦voorbeelden:geen woord meer met elkaar spreken • not speak to one another/not be on speaking terms anymoreik spreek je nader • I'll speak to you about this later3 een vreemde taal/Engels spreken • speak a foreign language/Englishniet te spreken zijn over iets • be unhappy about something -
2 spreken
v. speak, talk, discourse, commune, see -
3 spreken
• to speak -
4 spreken in (prachtige) volzinnen
spreken in (prachtige) volzinnenuse well-turned phrases/sentencesVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > spreken in (prachtige) volzinnen
-
5 spreken met iemand
spreken met iemandVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > spreken met iemand
-
6 spreken tot
spreken totspeak to, address -
7 spreken uit ondervinding
spreken uit ondervindingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > spreken uit ondervinding
-
8 spreken voor iets
spreken voor ietsspeak out/up for somethingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > spreken voor iets
-
9 spreken over
v. talk, lecture, reason -
10 spreken tot
v. appeal -
11 spreken voor
v. speak for -
12 spraak is afgeleid van spreken
spraak is afgeleid van spreken‘spraak’ is derived from ‘spreken’Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > spraak is afgeleid van spreken
-
13 (heel) goed Engels spreken
(heel) goed Engels sprekenspeak English (very) well, speak (very) good EnglishVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > (heel) goed Engels spreken
-
14 (met) iemand afzonderlijk spreken
(met) iemand afzonderlijk sprekenspeak to someone individually/privatelyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > (met) iemand afzonderlijk spreken
-
15 als de kanonnen spreken
als de kanonnen sprekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > als de kanonnen spreken
-
16 bij wijze van spreken
bij wijze van sprekenso to speak, as it wereVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bij wijze van spreken
-
17 daar kom ik nog over te spreken
daar kom ik nog over te sprekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > daar kom ik nog over te spreken
-
18 dat is geen manier van spreken
dat is geen manier van sprekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat is geen manier van spreken
-
19 de cijfers spreken (een) duidelijke taal
de cijfers spreken (een) duidelijke taalVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de cijfers spreken (een) duidelijke taal
-
20 de feiten spreken voor zich
de feiten spreken voor zichVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de feiten spreken voor zich
См. также в других словарях:
geel spreken — Greene / Kreieensen, ostfälisches Platt • hochdeutsch sprechen, seine Muttersprache verleugnen … Plattdeutsch-Hochdeutsch
Sprechen — (s. ⇨ Reden und ⇨ Zunge). 1. Anders spricht der Herr, anders der Knecht. Lat.: Alia Leucon, alia Leuconis asinus portat. (Philippi, I, 18.) 2. Bann me sprecht: Adjé, Kaffée, Schossée, doa hoat me ke gât Zeit. (Henneberg.) – Frommann, III, 410, 96 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Spake — Speak Speak, v. i. [imp. {Spoke}({Spake}Archaic); p. p. {Spoken}({Spoke}, Obs. or Colloq.); p. pr. & vb. n. {Speaking}.] [OE. speken, AS. specan, sprecan; akin to OF.ries. spreka, D. spreken, OS. spreken, G. sprechen, OHG. sprehhan, and perhaps… … The Collaborative International Dictionary of English
Speak — Speak, v. i. [imp. {Spoke}({Spake}Archaic); p. p. {Spoken}({Spoke}, Obs. or Colloq.); p. pr. & vb. n. {Speaking}.] [OE. speken, AS. specan, sprecan; akin to OF.ries. spreka, D. spreken, OS. spreken, G. sprechen, OHG. sprehhan, and perhaps to Skr … The Collaborative International Dictionary of English
Speaking — Speak Speak, v. i. [imp. {Spoke}({Spake}Archaic); p. p. {Spoken}({Spoke}, Obs. or Colloq.); p. pr. & vb. n. {Speaking}.] [OE. speken, AS. specan, sprecan; akin to OF.ries. spreka, D. spreken, OS. spreken, G. sprechen, OHG. sprehhan, and perhaps… … The Collaborative International Dictionary of English
Spoke — Speak Speak, v. i. [imp. {Spoke}({Spake}Archaic); p. p. {Spoken}({Spoke}, Obs. or Colloq.); p. pr. & vb. n. {Speaking}.] [OE. speken, AS. specan, sprecan; akin to OF.ries. spreka, D. spreken, OS. spreken, G. sprechen, OHG. sprehhan, and perhaps… … The Collaborative International Dictionary of English
Spoke — Speak Speak, v. i. [imp. {Spoke}({Spake}Archaic); p. p. {Spoken}({Spoke}, Obs. or Colloq.); p. pr. & vb. n. {Speaking}.] [OE. speken, AS. specan, sprecan; akin to OF.ries. spreka, D. spreken, OS. spreken, G. sprechen, OHG. sprehhan, and perhaps… … The Collaborative International Dictionary of English
Spoken — Speak Speak, v. i. [imp. {Spoke}({Spake}Archaic); p. p. {Spoken}({Spoke}, Obs. or Colloq.); p. pr. & vb. n. {Speaking}.] [OE. speken, AS. specan, sprecan; akin to OF.ries. spreka, D. spreken, OS. spreken, G. sprechen, OHG. sprehhan, and perhaps… … The Collaborative International Dictionary of English
To speak of — Speak Speak, v. i. [imp. {Spoke}({Spake}Archaic); p. p. {Spoken}({Spoke}, Obs. or Colloq.); p. pr. & vb. n. {Speaking}.] [OE. speken, AS. specan, sprecan; akin to OF.ries. spreka, D. spreken, OS. spreken, G. sprechen, OHG. sprehhan, and perhaps… … The Collaborative International Dictionary of English
To speak out — Speak Speak, v. i. [imp. {Spoke}({Spake}Archaic); p. p. {Spoken}({Spoke}, Obs. or Colloq.); p. pr. & vb. n. {Speaking}.] [OE. speken, AS. specan, sprecan; akin to OF.ries. spreka, D. spreken, OS. spreken, G. sprechen, OHG. sprehhan, and perhaps… … The Collaborative International Dictionary of English
To speak well for — Speak Speak, v. i. [imp. {Spoke}({Spake}Archaic); p. p. {Spoken}({Spoke}, Obs. or Colloq.); p. pr. & vb. n. {Speaking}.] [OE. speken, AS. specan, sprecan; akin to OF.ries. spreka, D. spreken, OS. spreken, G. sprechen, OHG. sprehhan, and perhaps… … The Collaborative International Dictionary of English