-
1 macht
4 [invloed] power5 [mogendheid] power6 [wiskunde, meetkunde] power7 [kracht] power8 [leger, troepen, ook in samenstellingen] force(s)♦voorbeelden:de gevestigde macht • the Establishmentuit de ouderlijke macht ontzet worden • be deprived of parental rights(naar) de macht grijpen • (attempt to) seize powerveel macht hebben • have a lot of/great powerde macht in handen hebben/krijgen/nemen • have/get/take power; 〈 nemen ook〉 assume power/controlde macht ligt bij het volk • the power rests with the peoplede macht aan iemand overdragen • hand over power to someonede macht overnemen • assume poweraan de macht komen/zijn/brengen • come into/be in/bring to poweriemand in zijn macht hebben • have someone in one's powergeen macht hebben over iemand • have no power/control over someonede macht over het stuur verliezen • lose control of the wheeleen hogere macht • a higher powerde openbare macht • the public authoritiesrechterlijke macht • the judicial branch, the judiciaryde uitvoerende/wetgevende macht • the executive/legislative branchde wereldlijke/kerkelijke macht • the secular/ecclesiastical authorities/power(s)de drie machten in een staat • the three branches of governmentde vierde macht • the bureaucracyde macht hebben om … • have the power to …iemand de macht verlenen om iets te doen • authorize someone to do something(niet) bij machte zijn om … • (not) be able/in a position to …dat gaat boven mijn macht • that is beyond my powermet/uit alle macht • with all one's strength4 helemaal in iemands macht zijn • be completely in someone's sway/power6 3 tot de macht 3 • 3 to the power of 3/to the third powereen getal tot de vierde macht verheffen • raise a number to the fourth power -
2 macht
2 [mogendheid; ook wiskunde] puissance♦voorbeelden:de macht van het woord • la magie du verbede hogere macht • la puissance divineuit de ouderlijke macht ontzet worden • être déchu de l'autorité paternellede rechterlijke macht • le pouvoir judiciairede uitvoerende macht • le pouvoir exécutifde macht hebben om … • avoir le pouvoir de …macht over iemand hebben • avoir de l'autorité sur qn.de macht overnemen • saisir le pouvoirmacht uitoefenen • exercer son pouvoir (sur qn.)aan de macht komen • parvenir au pouvoirbij machte zijn om … • être à même de …dat ligt boven mijn macht • c'est au-dessus de mes forcesiemand in zijn macht hebben • avoir qn. à sa merciverlangen naar macht • volonté de puissancenaar de macht grijpen • prendre le pouvoirde drie machten in een staat • les trois pouvoirs d'un Etatn tot de derde macht • n au cube(een getal) tot de tweede macht verheffen • élever (un nombre) au carré3 boven je macht werken • 〈 letterlijk〉 faire un travail qui oblige à lever les bras; 〈m.b.t. lichaamsinspanning〉 faire un travail physique au-dessus de ses forces; 〈m.b.t. intellect〉 faire un travail au-dessus de ses capacitésuit alle macht • de toutes ses forces -
3 de macht in handen hebben/krijgen/nemen
de macht in handen hebben/krijgen/nemenhave/get/take power; 〈 nemen ook〉 assume power/controlVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de macht in handen hebben/krijgen/nemen
-
4 Wiedersehen macht Freude
Wiedersehen macht Freude!ik zou het natuurlijk graag ook weer terug hebben!Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Wiedersehen macht Freude
-
5 Gewalt
Gewalt〈v.; Gewalt, Gewalten〉♦voorbeelden:höhere Gewalt • overmacht, force majeuredie staatliche Gewalt • het staatsgezagjemanden, etwas in seine Gewalt bringen • iemand, iets in zijn macht krijgensich in der Gewalt haben • zichzelf onder controle hebbenin, unter jemandes Gewalt stehen • in iemands macht zijn -
6 uitoefening
1 exercise 〈 controle, macht, recht〉 ⇒ 〈 macht ook〉 exertion, practice 〈 beroep, kunst〉, performance 〈 plicht〉, discharge 〈 plicht〉, conduct 〈 zaken〉♦voorbeelden:1 de uitoefening van macht • the exercise/exertion of powerin de uitoefening van zijn ambt • in the performance/discharge/exercise of his dutiesongevallen tijdens de uitoefening van het beroep • accidents sustained in the course of one's work, occupational accidents -
7 tour
tour [toer]I 〈m.〉1 omloop ⇒ omwenteling 〈bijv. van een wiel〉 ⇒ omdraaiing, slag 〈 van een schroef〉 ⇒ toer 〈 van een motor〉2 omtrek ⇒ omvang, rand4 ommetje ⇒ toertje, trip, uitje6 kunststuk ⇒ kunstgreep, truc, kunstje♦voorbeelden:tour de valse • walsjequarante-cinq tours • single, vijfenveertig toeren plaattrente-trois tours • drieëndertig toeren plaat, langspeelplaatdonner un tour de clé • even afsluitenfermer la porte à double tour • de deur op het nachtslot doenen un tour de main • in een handomdraai2 tour de cou • bontje; sjaaltour de poitrine • borstomvang, -wijdtetour de taille • taille(omvang)tour de ville • rondweg, randwegtour des yeux • oograndfaire un tour d'horizon • een algemeen overzicht gevenle tour du monde • reis om de wereldfaire le tour des invités • met alle gasten een praatje makenfaire faire le tour du propriétaire • 〈 iemand〉 zijn huis laten zien; 〈 gasten〉 rondleiden door zijn landgoedfaire le tour de qc. • rondom iets lopen, ergens de ronde doenfaire le tour d'une question • een kwestie van alle kanten bekijkenil a fait le tour des choses • hij weet hoe het in de wereld toegaat5 tour de garde • dienstrooster, wachtpasser son tour • zijn beurt voorbij laten gaan, passen 〈 kaartspel〉chacun son tour • ieder op zijn beurt〈 figuurlijk〉 à tour de rôle • om beurten, om de beurtc'est à son tour • hij is aan de beurtplus souvent qu'à son tour • vaker dan gepast is, wastour à tour • om beurten, beurtelingstour d'adresse, de passe-passe • handigheid(je), goocheltoeravoir plus d'un tour dans son sac • niet voor één gat te vangen zijn7 tour de cochon • smerige streek, rotgeintjetour pendable • gemene streekcela va vous jouer des tours • dat zou wel eens slecht voor u kunnen aflopenjouer un (mauvais) tour à qn. • iemand erin laten lopenprendre un tour • een wending, keer nementour d'esprit • ziens-, denkwijzetour de main • handigheid, vaardigheidtour de reins • spittour de scrutin • verkiezingsrondetour de table • forumdiscussie, brainstormingà tour de bras • met volle kracht, uit alle macht 〈 ook figuurlijk〉II 〈v.〉1 toren♦voorbeelden:la tour Eiffel • de Eiffeltorentour de guet • uitkijktorentour d'ivoire • ivoren toren————————tour (de phrase)1. m1) omloop2) omwenteling3) toer4) omtrek5) rondreis6) wandeling7) beurt8) truc9) streek, poets10) wending, ontwikkeling11) kronkeling12) draaibank2. f1) toren2) torenflat3) kasteel -
8 à tour de bras
-
9 die elterliche Gewalt
-
10 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
11 executive
adj. uitvoerend--------n. directeur; directie; uitvoerderexecutive1[ igzekjoetiv] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 leidinggevend persoon ⇒ hoofd, directeur 〈 van onderneming〉; kader/staflid, hoofdambtenaar, bewindsman2 〈 politiek〉uitvoerend orgaan/college ⇒ administratie, dagelijks bestuur♦voorbeelden:————————executive21 leidinggevend ⇒ leidend, verantwoordelijk♦voorbeelden:¶ executive officer • tweede officier in rang 〈 na de bevelhebber〉; persoon met uitvoerende/leidinggevende bevoegdheid -
12 bras
bras [braa]〈m.〉1 arm3 mankracht ⇒ werkkracht, arbeider♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 avoir un bras de fer • onverbiddelijk, streng zijnbras d'honneur • obsceen gebaar voor lulbaisser les bras • (de moed) opgeven, zich gewonnen gevencette nouvelle m'a cassé bras et jambes • ik ben kapot van dat nieuws〈 figuurlijk〉 couper bras et jambes à qn. • iemand versteld doen staan; 〈 ook〉iemand vleugellam maken, iemand uitputtenouvrir les bras à qn. • iemand met open armen ontvangen; 〈 ook〉iemand vergeven, iemand de helpende hand reikentendre les bras vers qn. • iemands hulp inroepen〈 figuurlijk〉 les bras m'en tombent • nou breekt m'n klomp, ik sta pafbras dessus, bras dessous • arm in arm, gearmd〈 figuurlijk〉 se réfugier dans les bras de qn. • bij iemand z'n heil, z'n toevlucht zoeken〈 figuurlijk〉 avoir qc., qn. sur les bras • voor iets, iemand te zorgen hebben, opgescheept zitten met iets, iemandbras de vigne • wijnranktravailler à pleins bras • uit alle macht werkentomber sur qn. à bras raccourcis • zich als een razende op iemand werpen¶ à bout de bras • op armlengte; op eigen krachtà force de bras • met de sterke armdépenser de l'argent à tour de bras • met geld smijtenm1) arm2) macht3) zwengel4) armleuning5) (zee)engte6) bras [aan ra]7) voorpoot, schaar, vin -
13 Zügel
Zügel〈m.; Zügels, Zügel〉1 teugel, toom ⇒ 〈 figuurlijk ook〉 macht, heft♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 jemanden am langen Zügel führen • iemand niet te kort houden, iemand ruimte laten〈 figuurlijk〉 die Zügel in der Hand haben • de teugels, het heft in handen hebben -
14 Kraft
〈v.; Kraft, Kräfte〉4 (toonaangevende) kringen, invloedrijke personen♦voorbeelden:wieder bei Kräften sein • weer op krachten gekomen zijnkeine Kraft in den Knochen haben • zwak zijnmit letzter Kraft • met uiterste krachtsinspanningmit aller Kraft schreien • uit alle macht schreeuwennach (besten) Kräften • naar (beste) vermogendas geht über meine Kräfte • dat gaat mijn krachten te bovenvon Kräften kommen • verzwakkenwieder zu Kräften kommen • op krachten komenaußer Kraft setzen • buiten werking stellen -
15 main
adj. hoofd-; voornaamste--------n. hoofdleiding (v. gas, water, elektriciteit); hoofdzakelijke deelmain1[ meen] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 〈meervoud; ook attributief〉 (elektriciteits)net ⇒ elektriciteit, lichtnet; 〈 ook〉 gasnet, waterleiding♦voorbeelden:————————main21 hoofd- ⇒ belangrijkste, voornaamste♦voorbeelden:main course • hoofdgerechtmain street • hoofdstraatmain deck • hoofddek, opperdek -
16 reach
n. handbereik--------v. bereiken; uitsteken (hand uitsteken)reach1[ rie:tsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:above/beyond/out of reach • buiten bereik, onbereikbaar; onhaalbaar, niet te realiserenwithin easy reach of • gemakkelijk bereikbaar van(af)————————reach2♦voorbeelden:reach for something • (naar) iets grijpen, iets pakkenthe forests reach down to the sea • de bossen strekken zich uit tot aan de zeeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 pakken ⇒ (ergens) bij kunnen, grijpen2 aanreiken ⇒ geven, overhandigen♦voorbeelden:1 reach down something from a shelf • iets van een plank af pakken/nemenreach Paris • in Parijs aankomen -
17 dessus
dessus1 [dəsuu]〈m.〉4 overwicht ⇒ overhand, (de) grootste macht♦voorbeelden:4 avoir, gagner le dessus • de overhand hebben, krijgenprendre, reprendre le dessus • zijn neerslachtigheid te boven komen, er weer bovenop komen————————dessus2 [dəsuu]〈bijwoord; ook voorzetsel〉♦voorbeelden:en dessus • boven1. m1) bovenkant2) hoge tonen (van een register) [muziek]3) overwicht, overhand2. adv, prép(er)op, aan de bovenkant -
18 moins
moins1 [mwã]〈bijwoord; ook m.〉♦voorbeelden:moins il travaille (et) moins il réussira • hoe minder hij werkt, des te minder succes zal hij hebbenrien moins que • allesbehalve, geenszinsj'en veux dix francs, rien de moins • ik wil tien frank, geen cent minderrien de moins que • waarlijk, echt, niets minder danplus ou moins • min of meer, ongeveerni plus ni moins • niets meer en niets minderil n'en est pas moins vrai que • nietteminon se plaindrait à moins • er is alle reden om te klagenil y a moins d' une semaine • nog geen week geledenils ont moins de vingt ans • zij zijn onder de twintigde, en moins • minder, te kort, te weinigde moins en moins • hoe langer hoe minderen moins de • in minder dan, binnenen moins de deux, rien • in een wip, ommezien, oogwenkles moins de vingt ans • de jongeren onder de twintigc'est moins que rien • dit heeft niets te betekenenil est moins que rien • hij is zeer onbeduidendnon moins que • niet minder … dan, even … alsc'est un moins que rien • het is een nul→ plusà tout le moins, pour le moins • op zijn minstau moins • minstens, op zijn minsttout au moins • tenminste, althansdu moins • op zijn minst, althans, tenminste, dat wil zeggenle moins • het minste, het minimum¶ à moins que 〈+ aanvoegende wijs〉, de 〈+ onbepaalde wijs〉 • tenzij, zonder, behalve————————moins2 [mwẽ]〈voorzetsel; ook m.〉♦voorbeelden:sept moins cinq égalent deux • zeven min vijf is tweeil est presque (trois heures) moins cinq • het is bijna vijf voor (drie)il fait moins dix (degrés) • het is tien graden onder nuldix puissances moins sept • tien tot de macht min zevenmettez un moins • zet een minteken1. m1) (het) minste, minimum2) minteken2. adv1) minder, geringer2) minst, geringst3. prépmin, verminderd met -
19 uitstrekken
♦voorbeelden:zijn macht verder uitstrekken • étendre son pouvoirzich op de grond uitstrekken • s'allonger par terrede armen naar iets uitstrekken • tendre les bras vers qc.II 〈wederkerend werkwoord; zich uitstrekken〉♦voorbeelden:1 deze wouden strekken zich uit tot … • ces forêts s'étendent jusqu'à … -
20 alle
alle1♦voorbeelden:hij had alle reden om • he had every reason tote allen tijde • at any timeboven alle twijfel • beyond all doubtvoor alle zekerheid • just in case————————alle21 all ⇒ every, each, 〈 met betrekking tot personen, zelfstandig ( gebruikt); ook〉 everyone, 〈 met betrekking tot personen, zelfstandig ( gebruikt); ook〉 everybody♦voorbeelden:van alle kanten • from all sidesin aller ogen • in the eyes of everybodyin alle opzichten • in all respectsallen gingen weer naar huis • everyone went home againhet verbaasde allen die het hoorden • it surprised everyone who heard ithij is ons aller vriend • he is a friend to all of uszij gingen met zijn allen • they went all togethergeen van allen wist het • not one of them knewalle twee haar oorbellen • both (of) her earringsallen zonder uitzondering • everyone without exception
См. также в других словарях:
Gott — 1. Ach du grosser Gott, was lässt du für kleine Kartoffeln wachsen! – Frischbier2, 1334. 2. Ach Gott, ach Gott, seggt Leidig s Lott, all Jahr e Kind on kein Mann! (Insterburg.) – Frischbier2, 1335. 3. Ach, du lieber Gott, gib unserm Herrn ein n… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hund — 1. A guate Hund ve laft se nit1 u2 an schlecht n is kua Schad. (Unterinnthal.) – Frommann, VI, 36, 63. 1) Verläuft sich nicht. 2) Und. 2. A klenst n Hund na hengt mer di grössten Prügel ou (an). (Franken.) – Frommann, VI, 317. 3. A muar Hüünjen a … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Ankh-Morpork — Die folgende Liste enthält eine Aufzählung von häufig wiederkehrenden Personen und Schauplätzen der Scheibenwelt Romane von Terry Pratchett. Inhaltsverzeichnis 1 Orte und Schauplätze 1.1 Ankh Morpork 1.1.1 Einwohner 1.1.2 Politik … Deutsch Wikipedia
Froschpillen — Die folgende Liste enthält eine Aufzählung von häufig wiederkehrenden Personen und Schauplätzen der Scheibenwelt Romane von Terry Pratchett. Inhaltsverzeichnis 1 Orte und Schauplätze 1.1 Ankh Morpork 1.1.1 Einwohner 1.1.2 Politik … Deutsch Wikipedia
Groß-A'Tuin — Die folgende Liste enthält eine Aufzählung von häufig wiederkehrenden Personen und Schauplätzen der Scheibenwelt Romane von Terry Pratchett. Inhaltsverzeichnis 1 Orte und Schauplätze 1.1 Ankh Morpork 1.1.1 Einwohner 1.1.2 Politik … Deutsch Wikipedia
Groß-A’Tuin — Die folgende Liste enthält eine Aufzählung von häufig wiederkehrenden Personen und Schauplätzen der Scheibenwelt Romane von Terry Pratchett. Inhaltsverzeichnis 1 Orte und Schauplätze 1.1 Ankh Morpork 1.1.1 Einwohner 1.1.2 Politik … Deutsch Wikipedia
Patrizier von Ankh-Morpork — Die folgende Liste enthält eine Aufzählung von häufig wiederkehrenden Personen und Schauplätzen der Scheibenwelt Romane von Terry Pratchett. Inhaltsverzeichnis 1 Orte und Schauplätze 1.1 Ankh Morpork 1.1.1 Einwohner 1.1.2 Politik … Deutsch Wikipedia
Rincewind — Die folgende Liste enthält eine Aufzählung von häufig wiederkehrenden Personen und Schauplätzen der Scheibenwelt Romane von Terry Pratchett. Inhaltsverzeichnis 1 Orte und Schauplätze 1.1 Ankh Morpork 1.1.1 Einwohner 1.1.2 Politik … Deutsch Wikipedia
Sto Helit — Die folgende Liste enthält eine Aufzählung von häufig wiederkehrenden Personen und Schauplätzen der Scheibenwelt Romane von Terry Pratchett. Inhaltsverzeichnis 1 Orte und Schauplätze 1.1 Ankh Morpork 1.1.1 Einwohner 1.1.2 Politik … Deutsch Wikipedia
Tod (Scheibenwelt) — Die folgende Liste enthält eine Aufzählung von häufig wiederkehrenden Personen und Schauplätzen der Scheibenwelt Romane von Terry Pratchett. Inhaltsverzeichnis 1 Orte und Schauplätze 1.1 Ankh Morpork 1.1.1 Einwohner 1.1.2 Politik … Deutsch Wikipedia