-
81 turn
n. draai, bocht; beurt; ommekeer--------v. draaien; omslaan; omkeren; worden; veranderen; omzetten; wendenturn1[ tə:n]3 wending ⇒ draai, (verandering van) richting4 beurt7 〈 benaming voor〉 korte bezigheid ⇒ wandelingetje, ommetje; ritje, tochtje; nummer(tje) 〈 in circus, show〉; 〈 bij uitbreiding〉 artiest 〈 in show〉♦voorbeelden:turn of the tide • getijwisseling, kentering 〈 ook figuurlijk〉the tide is on the turn • het tij keertthe next right turn • de volgende afslag rechts4 is it my turn to cook tonight? • moet ik vanavond koken?take turns at something • iets om beurten doen, elkaar aflossen met ietswait one's turn • zijn beurt afwachtenturn and turn about • om en om, om de beurtby turns • om en om, om de beurtin turn • om de beurt, achtereenvolgens; op zijn beurttake it in turn(s) to do something • iets om beurten doenin one's turn • op zijn beurtyour turn • jij bentbe of a musical turn (of mind) • muzikaal aangelegd zijnat every turn • bij elke stap/gelegenheid, overaldone to a turn • perfect klaargemaakt, precies gaar genoeg→ good good/♦voorbeelden:————————turn23 〈 benaming voor〉 van richting veranderen ⇒ afslaan, draaien, een bocht/draai maken; (zich) omkeren, (zich) omdraaien; een keer nemen, kenteren 〈 van getijde〉♦voorbeelden:his thoughts turned to his mother • hij dacht aan zijn moederturn aside (from) • zich afwenden (van)turn to a book • een boek raadplegenturn to drink • aan de drank rakenthe car turned left, right, and then turned into Bond Street • de auto sloeg saf, rechtsaf, en draaide toen Bond Street inturn about • zich omkerenabout turn! • rechtsom(keert)! 〈 bevel aan troepen〉turn (a)round • zich omdraaien 〈 van iemand〉; een ommekeer maken 〈 bijvoorbeeld van economie〉; van gedachten/mening veranderenturn back • terugkeren, omkerenturn down a side street • een zijstraat inslaanwe turned off the M1 at Hatfield • we gingen van de M1 af bij Hatfieldhe turned to teaching • hij switchte naar (het) onderwijsturn into • veranderen in, wordenthe success of a film turns on many factors • het succes van een film hangt van vele factoren afwater turns to ice • water wordt ijsturn (up)on someone • iemand aanvallen, zich tegen iemand keren→ turn down turn down/, turn in turn in/, turn off turn off/, turn on turn on/, turn out turn out/, turn over turn over/, turn up turn up/2 〈 benaming voor〉 omdraaien ⇒ (doen) omkeren; omploegen, omspitten; omslaan, keren 〈 kraag〉; omvouwen4 verzuren ⇒ zuur worden/maken♦voorbeelden:the wheels turn fast • de wielen draaien snelshe turned the car • zij keerde de autoshe turned my old coat • zij keerde mijn oude jas (binnenstebuiten)turn the collar • de kraag omslaanturn the page • de bladzijde omslaanturn about • omkeren, omdraaienturn (a)round • ronddraaien; omkeren, omdraaienturn back • omvouwen, omslaanturn back the sheets • de lakens omslaan/open slaanturn something inside out • iets binnenstebuiten keren; 〈 figuurlijk〉grondig doorzoeken, overhoophalenit seemed as if the world had turned topsy-turvy • het leek wel de omgekeerde wereldturn upside down • ondersteboven kerenturn to page seven • sla bladzijde zeven opturn a phrase • iets mooi zeggenthe warm weather turned the milk • door het warme weer verzuurde de melk4 (doen) veranderen (van) ⇒ omzetten, verzetten; (ver)maken; een wending geven aan 〈 gesprek〉; bocht/draai laten maken, draaien; afwenden, omleiden♦voorbeelden:1 turn a circle • een cirkel maken/beschrijventurn the conversation • een andere wending aan het gesprek geventurn a stream • een stroom omleidenturn the switch • de wissel omzettenturn into • veranderen in, (ver)maken tot; omzetten in〈 figuurlijk〉 the terrible hangover turned him off drink for some time • door de enorme kater had hij een tijdje geen enkele interesse in drankturn the conversation to something different • het gesprek op iets anders brengenturn a gun on someone • een geweer op iemand richtenshe turned her face away from the corpses • zij wendde haar hoofd af van de lijkenturn a child against his parents • een kind tegen zijn ouders opstoken〈 Amerikaans-Engels〉 turn loose • los/vrijlatenmy wife is/has turned fifty • mijn vrouw is de vijftig gepasseerd/is vijftig gewordenit is/has turned six o'clock • het is zes uur geweestturn away • wegsturen, wegjagen, ontslaan; 〈 figuurlijk〉verwerpen, afwijzenwe were turned back at the entrance • bij de ingang werden we teruggestuurdturn someone into the street • iemand op straat zetten→ turn down turn down/, turn in turn in/, turn off turn off/, turn on turn on/, turn out turn out/, turn over turn over/, turn up turn up/IV 〈 koppelwerkwoord〉1 worden♦voorbeelden:her skin turned brown • haar vel werd bruinhis wife turned Catholic • zijn vrouw werd katholiekthe milk turned sour • de melk werd zuur -
82 compte
compte [kõt]〈m.〉1 berekening ⇒ telling, (het) aftellen, (het) opsommen♦voorbeelden:compte rond • rond getalle compte est bon • de berekening kloptfaire le compte • de rekening opmaken, de optelling makenfaire le compte de qc. à qn. • iemand iets voorrekenencompte à rebours • (het) aftellen2 〈 figuurlijk〉 compte d'apothicaire • overdreven gespecificeerde, ondoorzichtige gepeperde rekeningun compte en banque • een bankrekeningcompte chèque postal • (post)girorekeningcompte en participation • gezamenlijke rekeningcompte des pertes et profits, compte des profits et des pertes • winst-en-verliesrekeningcompte courant • rekening-courantcompte courant postal • (post)girorekeningcompte joint • gezamenlijke rekening, en/of-rekeningpasser en compte • op de rekening boeken〈 informeel, figuurlijk〉 avoir son compte • zijn portie gehad hebben 〈 mishandeld, dood of dronken zijn〉〈 figuurlijk〉 demander son compte • zijn loon verlangen, zijn baan opzeggendonner son compte à qn. • iemand betalen; iemand ontslaanle compte n'y est pas • de rekening klopt nietil n'a pas touché son compte • hij heeft niet gekregen waar hij recht op heefty trouver son compte • aan zijn trekken komens'installer, s'établir à son compte • voor zichzelf beginnenêtre à son compte • zelfstandig zijnprendre qc. à son compte • de verantwoording op zich nemenpour mon propre compte • voor mezelfacheter pour son propre compte • voor eigen rekening kopenpour le compte de • voor rekening van, in opdracht vanmettre qc. sur le compte de qn. • iets op iemands rekening schrijven, iemand iets verwijtenrendre compte de qc. • verslag uitbrengen over iets, iets vermeldense rendre compte de qc. • zich rekenschap geven van iets, iets beseffentu te rends compte! • stel je eens voor!compte rendu • verslag, recensie, beoordelingtenir compte de • rekening houden metêtre loin du compte • ver van de werkelijkheid verwijderd zijn, er ver naast zittenà bon compte • goedkoopil s'en est tiré à bon compte • hij is er goedkoop, zonder kleerscheuren vanaf gekomenà ce compte-là • zo beschouwd, als je zo redeneert, als iedereen zo zou denkenprendre en compte • rekening houden metpour mon compte • wat mij betreftlaisser pour compte • laten zitten, links laten liggenun laissé pour compte • een door iedereen in de steek gelaten persoon; 〈 van dingen〉 een afdankertjem1) berekening, telling2) rekening3) voordeel4) rekenschap, verantwoording -
83 gant
gant [gã]〈m.〉♦voorbeelden:gants d'ouvrier, gants de protection • werkhandschoenengants de peau • leren handschoenengant de toilette • washandje〈 figuurlijk〉 ramasser, relever le gant • de handschoen opnemen, de uitdaging aannemen→ mainm -
84 pied
pied [pjee]〈m.〉2 voet ⇒ voeteneinde, onderkant, basis4 versvoet♦voorbeelden:1 de pied en cap • helemaal, van top tot teenmarcher en pieds de chaussettes • op kousenvoeten lopenavoir un pied dans la fosse, la tombe • met één been in het graf staanfaire le pied de grue • eindeloos staan wachtenfaire des pieds et des mains • hemel en aarde bewegenmettre les pieds dans le plat • een blunder begaanavoir les pieds sur terre • met beide benen op de grond staandes pieds à la tête • van top tot teenavoir bon pied, bon oeil • (nog, weer) helemaal in vorm zijn 〈 van bejaarde, herstellende〉de pied ferme • vastberadense lever du pied gauche, du mauvais pied • met het verkeerde been uit bed stappenpartir du pied gauche • zich (vastberaden) op weg begevenau pied levé • onvoorbereid, op stel en sprongavoir le pied marin • zeebenen hebbenpieds nus • blootsvoets, barrevoetspied plat • platvoetà pied sec • met droge voetenavoir pied • de bodem aanrakenavoir un pied qp. • ergens invloed hebbencasser les pieds à qn. • iemand aan z'n kop zeurenne pas savoir sur quel pied danser • niet weten waar men aan toe isfaire du pied à qn. • iemand met de voet een seintje geven; voetje vrijen met iemandcela lui fera les pieds • dat zal een lesje voor hem zijnlâcher pied • terrein verliezen, terugkrabbelenlever le pied • er (met het geld) vandoor gaanne pas se laisser marcher sur les pieds • zich niet op zijn kop laten zittenmettre le pied dehors • z'n neus buiten de deur stekenmettre les pieds qp. • ergens heengaan, komenmettre pied à terre • uitstappen, landen, afstijgenne plus pouvoir mettre un pied devant l'autre • geen stap meer kunnen verzettenperdre pied • geen vaste grond meer onder de voeten hebben 〈 ook figuurlijk〉; geen houvast meer hebbenremettre qn. sur pied • iemand weer op de been helpenne remuer ni pied ni patte • geen vin verroerentraîner les pieds • sloffenà pied • te voet, lopend〈 vulgair〉 je t'emmerde à pied, à cheval, en voiture! • je kan me verder de pot op!mettre qn. à pied • iemand de laan uitsturenpied à pied • voetje voor voetjesauter à pieds joints • hinkelen, springen met beide benen bij elkaaril ne sortira plus d'ici que les pieds en avant, devant • hij zal deze ruimte niet levend verlatenun portrait en pied • een portret ten voeten uit〈 figuurlijk〉 cela ne se trouve pas sous le pied d'un cheval • dat vind je niet op iedere straathoeksur pied • uit bed, op de beenmettre sur pied une affaire • een zaak op poten zettenpieds de céleri • selderijstengelsmettre qn. au pied du mur • iemand voor het blok zettenà pied d'oeuvre • klaar om te beginnenêtre à six pieds sous terre • zes voet diep onder grond liggen, dood en begraven zijnau pied de la lettre • in de letterlijke betekenis van het woordfaire un pied de nez • een lange neus makenpied de vigne • wijnstokau petit pied • in het klein(c'est) le pied! • (dat is) onwijs goed!il ne se mouche pas du pied • hij heeft nogal een hoge dunk van zichzelfse traîner aux pieds de qn. • iemand op z'n knieën smekenmettre sur le même pied • op één lijn stellenêtre traité sur le pied de • behandeld worden alssur un pied d' égalité • op voet van gelijkheidvivre sur un grand pied • op grote voet leven〈 informeel〉 comme un pied • heel slecht, waardeloosm1) voet2) versvoet -
85 duivel
♦voorbeelden:〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 iemand de duivel aandoen • embêter qn.〈 figuurlijk〉 de duivel hale je! • (que) le diable t'emporte!daar speelt de duivel mee, 't is of de duivel ermee speelt • c'est à croire que le diable s'en mêlede duivel uitdrijven • exorciser le diable〈 figuurlijk〉 loop naar de duivel! • que le diable t'emporte!ik kan hem wel naar de duivel wensen • je voudrais qu'il aille au diable〈 figuurlijk〉 om de duivel niet! • jamais de la vie!voor de duivel en zijn ouwe moer niet bang zijn • ne craindre ni Dieu ni Diablehij is zo gierig als de duivel • il est d'une avarice sordide〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 tekeergaan als een duivel in een wijwatervat • se démener comme un diable dans un bénitier〈 spreekwoord〉 men maakt de duivel altijd zwarter dan hij is • le diable n'est pas si noir qu'on le fait〈 spreekwoord〉 als je van de duivel spreekt, trap je op zijn staart • quand on parle du loup on en voit la queue¶ kom hier, voor de duivel • viens ici, nom d'un chien→ link=ziel ziel -
86 hangen
1 [neerwaarts gestrekt gehouden worden] pendre2 [in neerwaartse richting afwijken; overhellen] pencher3 [boven de grond gehouden worden] être suspendu4 [tot straf opgehangen zijn] être pendu5 [vast (blijven) zitten] être attaché (à)6 [verlangen] aspirer (à)♦voorbeelden:de zeilen hangen slap • les voiles pendenthet koord hangt slap • la corde est trop lâchede teugels laten hangen • lâcher la bridede wolken hangen laag • les nuages sont bashet schilderij hangt scheef • le tableau est de travers〈 van personen〉 over iets, iemand hangen • se pencher sur qc., qn.uit het lood hangen • surplombermet hangen en wurgen • à grand-peine〈 figuurlijk〉 als hij niet meewerkt, hang je • s'il ne marche pas, tu es fichu〈 figuurlijk〉 aan iemand blijven hangen • rester collé à qn. sans trop savoir pourquoizijn betoog hing van platheden aan elkaar • son exposé était cousu de platitudeshet hangt erom • rien n'est encore décidéII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [bevestigen] (sus)pendre♦voorbeelden:zijn jas aan de kapstok hangen • accrocher son manteau (au portemanteau) -
87 stap
♦voorbeelden:met grote stappen • à grands paszijn stap versnellen • presser le passtap voor stap • pas à pas〈 figuurlijk〉 ergens geen stap voor verzetten • ne pas remuer le petit doigt pour qc.een onberaden stap • une démarche inconsidéréeeen weloverwogen stap • une entreprise dûment mûriestappen ondernemen tegen • entreprendre des démarches contrede (grote) stap wagen • franchir le pas -
88 water
♦voorbeelden:dat kan al het water van de zee niet afwassen • rien ne pourra (jamais) laver cette fautehard water • eau calcairehet heilige water • l'eau bénitehoog water • marée hautehoog water hebben • avoir un besoin pressantlaag water • marée basseopen water • eau(x) libre(s)diamant van het zuiverste water • diamant de la plus belle eauhij is bang zich aan (koud) water te branden • il a peur de se mouillerwater bij de wijn doen • mettre de l'eau dans son vinwater naar de zee dragen • 〈m.b.t. tevergeefs werk〉 porter de l'eau à la mer; 〈m.b.t. geschenk〉 offrir des fleurs à un fleuristede planten water geven • arroser les planteszijn water laten lopen • être incontinenthet water liep hem langs de rug • il était en nageer moet nog veel water door de Rijn stromen voor … • il passera de l'eau sous les ponts avant que …het water staat mij aan de lippen • je suis dans les difficultés jusqu'au couhij keek of hij water zag branden • il avait l'air de tomber des nuesonder water staan • être inondéonder water zetten • inondereen schip te water laten • lancer un navire→ link=geld geld -
89 duivel
1 [geen meervoud] [Satan] devil♦voorbeelden:1 de duivel bannen/bezweren/uitdrijven • exorcise/drive out the devil't is of de duivel ermee speelt • you'd think the devil had a hand in it〈 figuurlijk〉 hij is van de duivel bezeten • he's possessed (by/of the devil)〈 figuurlijk〉 bij de duivel te biecht gaan • consort with the enemy/devilhij is voor de duivel nog niet bang • he's afraid of no one and nobodyalsof de duivel hem op de hielen zat • as if the devil were at his heels〈 figuurlijk〉 hij is des duivels • he's furious/livid〈 spreekwoord〉 als je van de duivel spreekt, trap je hem op zijn staart • talk of the devil and he's sure to appear¶ wat/waar/wie voor de duivel • what/where/who the devil -
90 ei
ei1 [biologie] [eicel] ovum, egg2 [met betrekking tot vogels; iets met een eivorm] egg♦voorbeelden:gepocheerde eieren • poached eggseen hard ei • a hard-boiled eggmet rotte eieren gooien (naar iemand) • throw rotten eggs (at someone); 〈 figuurlijk〉 sling mud (at someone)verse eieren • new-laid/fresh eggseen vuil ei • an egg with a blood speckdat is voor haar een zacht(gekookt) eitje • it's a piece of cake for hereen ei leggen/uitbroeden • lay/hatch an eggeieren met spek • bacon and eggs〈 spreekwoord〉 beter een half ei dan een lege dop • half a loaf is better than no bread/than none -
91 hart
1 [spier, hartstreek; innerlijk gemoed] heart2 [gezindheid, vriendschap] heart4 [als voedsel; iets met hartvorm] heart♦voorbeelden:in de grond van mijn hart • in my heart of heartsuit de grond van zijn hart • from the bottom of one's hearthij is een jager in hart en nieren • he is a hunter in heart and soulde stem van zijn hart volgen • follow (the voice of) one's heartmet hart en ziel • with all one's heart, with heart and soulzich met hart en ziel wijden aan iets • put one's heart and soul into something, devote one's heart and soul to somethingmet een gerust hart • with an easy mindhet komt uit een goed hart • it's meant wellhet heilig hart • the Sacred Hearteen zwak hart hebben • have a weak heartiemands hart breken • break someone's heart〈 figuurlijk〉 ik hield mijn hart vast • my heart missed a beat, my heart was in my mouth〈 figuurlijk〉 je houdt je hart vast bij de gedachte dat • it's just too awful to think what might happen ifmet kloppend hart • with pounding heart〈 figuurlijk〉 het hart klopte hem in de keel • his heart was in his throat/mouthje kunt je hart ophalen • you can enjoy it to your heart's contenthaar hart stond even stil/sloeg over • her heart missed a beatzijn hart uitstorten • pour out/unburden/open one's heart (to someone)zijn hart aan iemand verloren hebben • have lost one's heart to someonezijn hart aan iets verpanden • lose one's heart to somethinghet aan het hart hebben • have a heart conditioniemand na aan het hart liggen • be very dear to someone hearthet gaat mij toch aan het hart • it really touches medat gaat hem aan het hart • it (really) hurts/grieves him(diep) in zijn hart hield hij nog steeds van haar • in his heart (of hearts) he still loved herdat is een man naar mijn hart • he's a man after my heartiets op zijn hart hebben • have something on one's mindiemand iets op het hart drukken • impress something on someone('s mind)zeg maar wat je op het hart hebt • get it off your chesthet hart op de tong hebben/dragen • wear one's heart on one's sleevemet de hand over het hart strijken • show mercyvan zijn hart geen moordkuil maken • make no disguise of one's feelingsdat moet mij toch van het hart • I just have to get this off my chest〈 spreekwoord〉 waar het hart van vol is, loopt de mond van over • what the heart thinks, the tongue speaksiemand geen kwaad hart toedragen • bear someone no ill williets een warm hart toedragen • be well disposed towards somethinghart voor een zaak hebben • have one's heart in a matterde harten van de mensen veroveren • capture people's hearts3 heb het hart eens! • don't you dare!, just you try it!iemand een hart onder de riem steken • hearten someone, buck someone uphet hart zonk hem in de schoenen • he lost heart, his heart sank into his bootsde schrik sloeg hem om het hart • his heart missed a beat/was in his mouth5 in het hart(je) van de stad wonen • live in the heart/centre of the cityiets van ganser harte doen • do something wholeheartedlyhet ging niet van ganser harte • it was only halfheartedlyiets niet over zijn hart kunnen verkrijgen • not find it in one's heart to do somethingiets ter harte nemen • take something to heartdat gaat mij zeer ter harte • I have that very much at heartvan harte gefeliciteerd • my warmest congratulationshij deed het, maar het ging niet van harte • he did it, but his heart wasn't in it -
92 hoogte
1 [verticale afmeting] height3 [vrije ruimte boven iets anders] height4 [met betrekking tot klanken] pitch5 [wiskunde] height6 [aardrijkskunde] level ⇒ 〈 latitude〉 latitude, 〈 met betrekking tot hemellichaam〉 elevation, 〈 met betrekking tot hemellichaam〉 altitude♦voorbeelden:op gelijke hoogte met de vloer • level/flush with the floorop geringe/grote hoogte vliegen • fly at (a) high/low altitude〈 figuurlijk〉 tot op zekere hoogte hebt u gelijk • to some/a certain extent you're right〈 figuurlijk〉 Nederland is leuk tot op zekere hoogte • Holland is nice as/so far as it goesop een hoogte van 7000 m • at a height/an altitude of 7000 m.ter hoogte van zijn schouders • at shoulder height〈 figuurlijk〉 de prijzen gingen de hoogte in • prices went up/rose; 〈 sterker〉 prices rocketed/soared5 lengte, breedte en hoogte • length, breadth and heighter staat een file ter hoogte van Woerden • there is a Atraffic jam near Woerdeniemand op de hoogte brengen/stellen • acquaint someone with something, inform someone about/of something; 〈 informeel〉 fill someone in on somethingvolledig van iets op de hoogte zijn • be well informed about/acquainted with something; 〈 informeel〉 be well up on somethingindien u verhinderd bent wordt u verzocht ons hiervan op de hoogte te stellen • please let us know if you are unable to come -
93 kat
1 [huisdier; snibbig meisje] cat3 [snauw] snarl♦voorbeelden:de Gelaarsde Kat • Puss-in-Bootseen valse kat • a bitcher uitzien als een verzopen kat • look like a drowned rat〈 figuurlijk〉 de kat in het donker knijpen • saint it in public, sin it in secreteen kat komt altijd op haar poten terecht • a cat has nine lives〈 figuurlijk〉 de kat bij het spek zetten/op het spek binden • leave/set the fox to watch the geese〈 figuurlijk〉 zich voelen als een kat in een vreemd pakhuis • feel like a fish out of water, feel out of placeals een kat in het nauw • like a cornered rat〈 informeel〉 kat in het bakkie • it's child's play/a piece of cake〈 spreekwoord〉 als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel • when the cat's away the mice will play¶ ik ben er voor de kat z'n kut geweest! • what a fucking waste of time that was! -
94 klok
klok1〈de〉1 [bel] bell2 [uurwerk] clock3 [klokslag] stroke4 [duikerklok] bell5 [glazen stolp] bell jar♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 iets aan de grote klok hangen • broadcast something; 〈 geheimen ook〉 wash one's dirty linen in public〈 figuurlijk〉 het klinkt als een klok • it sounds superb/magnificent; 〈 figuurlijk ook〉 that's perfect; 〈 duidelijk〉 that's crystal cleareen staande klok • a grandfather clockhij kan nog geen klok kijken • he can't tell (the) time yetde klok loopt voor/achter/gelijk • the clock is (running) fast/slow/on timede klok opwinden • wind the clockde klok slaat (zes uur) • the clock strikes (six o'clock)de klok staat stil • the clock has stoppedde klok rond slapen • sleep (a)round the clock〈sport; ook figuurlijk〉 een race tegen de klok • a race against the clock, a time trialmet de klok mee • clockwisetegen de klok in • anticlockwise, Acounterclockwisehet is allemaal sport wat de klok slaat bij hem • he eats, drinks, and sleeps sporthet is allemaal werken wat de klok slaat • working is the order of the dayop de klok af • right to the minute————————klok21 glug -
95 komen
2 [verschijnen, zichtbaar worden] come3 [op bezoek komen] come ((a)round/over) ⇒ call4 [+ aan] [aanraken] touch7 [informeel] [klaarkomen] come♦voorbeelden:in afwachting van de dingen die komen gaan • in expectation of things to comeergens bij kunnen komen • be able to get at somethinghij kwam te overlijden • he diedje moet op een kantoor zien te komen • you must arrange to get into an office〈 figuurlijk〉 ergens achter komen • find out/get to know/get on to something〈 figuurlijk〉 hoe kom je erbij! • what(ever) gives/gave you that idea?〈 in gesprek〉 hoe kwamen we hierop? • how did we get onto this (subject)?kom op, we gaan • come on, we're leavingik kom er wel uit • I'll let myself outmaak dat je weg komt! • get out (of here)!ze hadden het nooit zover moeten laten komen • they should never have let things get this/that farhoe is het ooit zover kunnen komen? • how did it/things ever come to this?nergens aan toe komen • fiddle about, not get anything doneergens niet aan toe komen • not get round to somethingbij elkaar komen • come/get together, meethoe kom je van hier naar het museum? • how do you get to the museum from here?ergens niet op kunnen komen • not to be able to think of somethingdat komt op ƒ200 • that comes to 200 guilderstot staan komen • come to a halt/stoptot iets komen • come to something; 〈 over zijn hart krijgen〉 bring oneself to (do) something; 〈 de tijd vinden〉 get round to somethinghij komt tot mijn schouder • he comes (up) to my shoulder〈 spreekwoord〉 wie het eerst komt, het eerst maalt • first come, first serveddaar komt de boot de haven in • there's the boat coming into (the) harboureen komen en gaan van bezoekers • coming(s) and going(s) of visitorser kwamen niet veel mensen kijken • not many people came to lookde politie laten komen • send for/call the policekomen logeren bij iemand • come and stay with someonehij is helemaal komen lopen • he walked the whole waydaar mag je niet komen • you mustn't go therekom daar nu eens om! • 〈 figuurlijk〉 try to find that!, where do you find that!ik kom eraan/al! • (I'm) coming!, I'm on my way!kom hier • come herekom eens langs! • come round some time!met de boot/per spoor/te voet komen • come by boat/by train/on footzij komt om suiker • she has come/she's here for/to get some sugarhij komt uit Engeland • he's from England3 er komen mensen vanavond • there are/we've got people coming ((a)round) tonight4 kom nergens aan! • don't touch (anything/a thing)!hoe komt het? • how come?, how did that happen?daar komen ongelukken van • that's how you get accidents, that's how accidents happendaar komt niets van in • that's out of the questiondaar zal voorlopig wel niets van komen • nothing will come of that for the time beingkomt er nog wat van? • come on (, do/say sth!)het zal er toch van moeten komen • it's just got to be doneik zie het er nog wel van komen dat … • I can just see …, before you know it …er is niets van gekomen • it came to nothingdat komt ervan als je niet luistert • that's what you get/what happens if you don't listenvan het een komt het ander • one thing leads to anothereerlijk aan iets komen • come by something honestlydaar kom ik straks nog op • I'll get round to that in a moment¶ daar komt nog bij dat … • what's more …, besides …er komt 15 % voor bediening bij • there's 15 % extra/added on for servicedat moest er nog bij komen! • that's all I/we needed!dat komt er niet op aan • it doesn't matternu komt het eropaan om … • now it's a matter/question of …(-ing)kom nou! • don't be silly!, come off it!kom op, we gaan • come on, we're leaving -
96 poot
I 〈 de (mannelijk)〉2 [steunsel voor een voorwerp] leg3 [informeel] [been/voet van een mens] leg4 [informeel] [hand] paw5 [informeel] [handschrift] fist6 [informeel] [handtekening] Bfist, AJohn Hancock7 [afdruk van een poot] paw print8 [neerhaal van een letter] leg9 [informeel] [mannelijke homoseksueel] 〈 niet pejoratief〉 gay ⇒ 〈Brits-Engels; slang; pejoratief〉 poof(ter), 〈Amerikaans-Engels; slang; pejoratief〉 fag(ot), faggot♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 iets op poten zetten • set up/start somethinggeen poot aan de grond krijgen • not be able to get something off the ground/get something going; 〈 bij iemand〉 get nowhere (with someone)〈 figuurlijk〉 zijn poten thuishouden • keep one's paws off someone/somethinggeen poot uitsteken/verzetten • not lift a finger6 zijn poot zetten • put one's fist/John Hancockop zijn poot spelen • stand on one's hind legs, kick up a fuss/roween brief op poten schrijven • write a stiff letterII 〈de〉 -
97 schip
1 [boot] ship ⇒ 〈 voornamelijk voor op zee〉 vessel, 〈 voor binnenvaart〉 barge, 〈 voornamelijk door niet-zeelui gebruikt〉 boat2 [bouwkunst] nave♦voorbeelden:een schip van 30.000 ton • a ship of 30,000 tons〈 figuurlijk〉 het zinkende schip verlaten • leave the sinking ship, cut one's losseseen schip vlot trekken • float a ship〈 figuurlijk〉 in het schip zitten • be in trouble/a mess〈 figuurlijk〉 voor een paar ton het schip in gaan • make a loss of several hundred thousand guildersop een schip varen • be a sailor, serve on a shipper schip • by ship/boat -
98 springen
2 [het lichaam ruksgewijze opheffen] jump3 [met betrekking tot zaken, zich met een ruk verplaatsen] leap, jump5 [uiteengedreven worden, barsten] 〈 ketel, kruitvat〉 burst, explode ⇒ 〈 brug, rots, mijn〉 blast, 〈 ballonnetje〉 pop6 [scheuren krijgen] crack7 [uitsteken] jut out8 [bankroet gaan] break♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 je kunt hoog of laag springen, het moet toch gebeuren • whether you like it or not, it's got to happenhoog/ver/omlaag springen • jump high/far/downop de fiets springen • hop/jump/leap on the bicycleover een sloot springen • leap a ditchmijn paard springt 1.080 m • my horse clears 1.80 m〈 figuurlijk〉 zitten te springen om iets • be bursting/dying for somethingeen snaar/het glas is gesprongen • a string has snapped, the glass has cracked〈 figuurlijk〉 op springen staan • 〈 boos zijn〉 be about to explode; 〈 grote haast hebben〉 be in a terrible rush; 〈 nodig naar de wc moeten〉 be burstingde achterkamer springt iets naar buiten/binnen • the backroom juts out/in(wards) a littlede zaak staat op springen • the company's on the verge of bankruptcy -
99 tafel
1 table♦voorbeelden:de tafels van vermenigvuldiging • the multiplication tablesde hele tafel lag krom • the whole table was roaring with laughterde tafel afruimen/dekken • clear/set the table(in een restaurant) een tafel reserveren/bespreken • reserve a tableaan tafel gaan • sit down to dinneraan tafel zijn/zitten • be at (the) tableaan tafel! • dinner is ready!/served!men sprak er aan tafel over • it was discussed at (the) table/during dinneraltijd lang aan tafel zitten • always sit long over dinnerom de tafel gaan zitten • sit down at the table (and start talking)〈 figuurlijk〉 iets onder de tafel schuiven/vegen • brush/wave something asidehet ontbijt staat op tafel • breakfast is on the table/ready〈 figuurlijk〉 er lagen verschillende voorstellen op tafel • there were several proposals on the table/under discussionik kan het geld niet zonder meer op tafel leggen • I can't cough up the money just nowbij hen kwamen er alle dagen aardappelen op tafel • they had potatoes every day〈 figuurlijk〉 ter tafel liggen • be/lie on the tablevan tafel gaan • leave the tablede tafel van zeven • the seven-times tableeen tafel voor zes personen • a table for six -
100 tand
1 [deel van gebit] tooth2 [in/afdruk van een tand] tooth-mark♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 met lange tanden eten • dawdle over/pick at one's foodeen losse tand • a loose toother breekt een tand door • he/she is cutting a tooth/teethingzijn tanden op iets breken • 〈 figuurlijk〉 ±waste one's energy on somethingeen tand krijgen • cut a tooth, teetheeen tand laten vullen/trekken • have a tooth filled/pulled〈 figuurlijk〉 zijn tanden laten zien • 〈 dreigen〉 show/bare one's teeth; 〈 niet zwijgen〉 put up a fightzijn tanden poetsen • brush one's teethtanden wisselen • get one's big teethzijn tanden in iets zetten • 〈 figuurlijk〉 get one's teeth into something; 〈 letterlijk〉 bite into somethingeen mooie mond met tanden • a fine set of teethmet de tanden knarsen • grind one's teeth〈 figuurlijk〉 op zijn tanden bijten • grin and bear it, bite the bullettussen de tanden fluiten • whistle through one's teeth3 de tanden van een kam/hark/zaag • the teeth of a comb/rake/saw
См. также в других словарях:
Guru — For other uses, see Guru (disambiguation). A guru (Sanskrit: गुरु) is one who is regarded as having great knowledge, wisdom, and authority in a certain area, and who uses it to guide others (teacher). Other forms of manifestation of this… … Wikipedia