-
1 ronddraaien
1 [in de rondte draaien] turn (round) ⇒ 〈 snel〉 spin (round), 〈 wetenschappelijk〉 revolve, 〈 wetenschappelijk〉 rotate, 〈 zeldzaam〉 gyrate2 [bewegen om] move round♦voorbeelden:1 een ronddraaiende beweging • a turning/spinning/revolving/rotating movementronddraaien in een cirkel, kringetje • go round in circles -
2 ronddraaien
1 [draaiend omgaan] tourner2 [zich bewegen om] tourner autour (de)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [in de rondte doen draaien] faire tourner -
3 ronddraaien
вертеться кружиться колесо делает один оборот в секунду* * *гл.общ. вертеть, вертеться, кружить, кружиться, крутить -
4 ronddraaien
herumdrehen -
5 ronddraaien
drai; draiDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > ronddraaien
-
6 ronddraaien
n. twiddle, twirl--------v. gyrate, circle, cycle, twiddle, twirl, fly round, slue round, fidget, waltz -
7 ronddraaien
-
8 ronddraaien
retourner, tourner -
9 ronddraaien
drai; drai -
10 ronddraaien in zijn stoel
ronddraaien in zijn stoelVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ronddraaien in zijn stoel
-
11 in een kring(etje) ronddraaien
in een kring(etje) ronddraaien -
12 om zijn as ronddraaien
om zijn as ronddraaien -
13 in een cirkel(tje) ronddraaien
in een cirkel(tje) ronddraaiencircle, move/ 〈 figuurlijk〉argue in a circle, go round and round in circlesVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in een cirkel(tje) ronddraaien
-
14 in een kring(etje) ronddraaien
in een kring(etje) ronddraaiengo/run round in circlesVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in een kring(etje) ronddraaien
-
15 кружить
ronddraaien, rondcirkelen -
16 кружиться
ronddraaien, rondcirkelen -
17 slew
n. Draaien, met kracht ronddraaien--------n. grote hoeveelheid--------v. Draaien, ronddraaien————————〈 werkwoord〉1 (rond)zwenken ⇒ met kracht omdraaien/ronddraaien————————slew3→ slay slay/ -
18 circle
n. cirkel; kring--------v. omgeven; rondlopencircle1[ sə:kl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 benaming voor〉 kring ⇒ ring; 〈 archeologie〉 kring stenen; rotonde, ringlijn, rondweg; balkon 〈 in theater〉; arena; diadeem; 〈 hockey〉 slagcirkel3 groep ⇒ clubje, kring♦voorbeelden:the Circle • ringlijn van de ondergrondse in Londencome full circle • weer bij het begin terugkomen————————circle21 rondcirkelen ⇒ ronddraaien, rondgaan♦voorbeelden:circle back • met een boog terugkerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:circle a mountain • om een berg heenlopenall mistakes had been circled in red • alle fouten waren rood omcirkeld -
19 whirl
n. gedwarrel; maalstroom; verwarring, drukte--------v. draaien, ronddraaien, omdraaien; verduizelen; duizelig worden; snel rijden; snel bewegenwhirl1[ wə:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 drukte ⇒ gewoel, maalstroom♦voorbeelden:————————whirl22 stormen ⇒ snellen, stuiven♦voorbeelden:1 ronddraaien ⇒ wervelen, (doen) dwarrelen♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
20 pirouetter
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Пенджабский
- Русский
- Французский
ronddraaien
Страницы