-
1 tussenwerpsel
-
2 tussenwerpsel
-
3 tussenwerpsel
сущ.грам. междометие -
4 tussenwerpsel
hetInterjektion f -
5 tussenwerpsel
interhekshonDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > tussenwerpsel
-
6 tussenwerpsel
n. interjection -
7 tussenwerpsel
o -
8 tussenwerpsel
interjection -
9 tussenwerpsel
interjection -
10 tussenwerpsel
interhekshon -
11 interhekshon
tussenwerpselDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > interhekshon
-
12 interhekshon
tussenwerpsel -
13 междометие
tussenwerpsel, interjectie -
14 interjection
n. tussenwerpsel; uitroep; het ergens inwerpen[ - dzjeksjn] -
15 interjection
-
16 междометие
ngram. interjectie, tussenwerpsel -
17 I dare say
ik zou zeggenik veronderstel, ik neem aan; 〈 als tussenwerpsel〉natuurlijk, waarschijnlijk; 〈 Brits-Engels〉 misschien -
18 bang
adv. klap, dreun; met lawaai--------interj. boem!--------n. slag; geluid van een explosie; harde slag, dreun; verdovend middel, hennep--------v. slaan, treffen; voortdurend lawaai maken; opzettelijk lawaai maken; een speciale haardracht ("pony") maken waarbij het voorhoofd zichtbaarder wordt; (Agressieve Slang) deelnemen aan geslachtsgemeenschap, een paar vormenbang1[ bæng] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 klap ⇒ dreun, slag2 knal ⇒ ontploffing, schot3 plotselinge inspanning/energie♦voorbeelden:3 start off with a bang • hard aan het werk gaan/van stapel lopen————————bang2♦voorbeelden:bang into someone • iemand toevallig ontmoeten→ bang away bang away/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 stoten ⇒ bonzen, botsen2 dichtgooien/smijten♦voorbeelden:→ bang out bang out/————————bang3〈 bijwoord〉1 precies ⇒ pats, vlak2 plof ⇒ boem, paf♦voorbeelden:〈 informeel〉 bang on • precies goed/raakbang on time • precies op tijdbang went another million • nog een miljoen naar de maancome bang up against (something) • stuiten op (iets)————————bang41 boem! ⇒ pats!, pang! -
19 boohoo
boohoo1[ boe:hoe:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 geluid van kindergehuil ⇒ geblèr, (ge)brul————————boohoo21 boehoe ⇒ snik, snik -
20 boy
interj. tjonge! (uirdrukking van verwondering, verrassing of teleurstelling)--------n. jongen; joch; knaap; bediendeboy1[ boj]1 jongen ⇒ joch, knul♦voorbeelden:1 Jimmy is his blue-eyed boy • Jimmy is z'n oogappel/lievelingthat's my boy • grote jongen, bravo knulcome on, old boy • vooruit, ouwe jongenII 〈meervoud; the〉1 jongens ⇒ vrienden, club/cafématen♦voorbeelden:〈Amerikaans-Engels; informeel〉 the boys uptown • de hoge smerissen, de maffiabazen————————boy2〈 tussenwerpsel〉 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Африкаанс
- Немецкий
- Нидерландский
- Пенджабский
- Русский
- Французский