-
1 verzuren
2 [van personen] s'aigrirII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
2 verzuren
2 [een zuurpruim worden] sour ⇒ become sour/bitter♦voorbeelden:die wijn is verzuurd • that wine has gone to vinegarII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
3 verzuren
гл.общ. делать кислым, прокисать, квасить, скисать -
4 verzuren
v. sour, acerbate, acidify, clabber -
5 verzuren
acidifier, aigrir, s'acidifier, s'aigrir -
6 het leven verzuren
мест.общ. (iem.) отравлять (кому-л.) жизнь -
7 turn sour
verzuren -
8 sour
adj. zuur; een zuur karakter--------n. zuur iets; zure drank--------v. zuur maken; verzuren; verbitteren; verbitterd worden; genoeg van iem. hebbensour1[ sauə] 〈bijvoeglijk naamwoord; sourness〉♦voorbeelden:sour cream • zure roomgo/turn sour • verzuren, bitter wordengo/turn sour • slecht aflopen————————sour2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
9 acidify
v. verzuren -
10 acidulate
-
11 acidise
v. verzuren, zuur maken; (Engels gebruik) zuur worden, verzuren; behandelen van oliehoudende kalksteen met zuur om de productie te verhogen (ook "acidize") -
12 acidize
v. verzuren, zuur maken; (Engels gebruik) zuur worden, verzuren; behandelen van oliehoudende kalksteen met zuur om de productie te verhogen (ook "acidise") -
13 aigrir
aigrir [eegrier]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1. v1) zuur worden2) zuur maken3) verbitteren2. s'aigrirv1) zuur worden, verzuren -
14 acidifier
acidifier [aasiediefjee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
15 делать кислым
vgener. verzuren -
16 квасить
vgener. zuren, verzuren -
17 отравлять жизнь
vgener. (iem.) 't leven zuur maken (кому-л.), (iem.) het leven verbitteren (кому-л.), (кому-л.) (iem.) het leven verzuren, (кому-л.) (iem.) het leven zuur maken, koeioneren (кому-л.) -
18 прокисать
vgener. aanzuren, verzuren -
19 скисать
vgener. verzuren -
20 go/turn sour
Страницы
- 1
- 2