-
1 hydro-électricité
hydro-électricité [iedro.eelektriesietee]〈v.〉f -
2 mise
mise [miez]〈v.〉1 〈wordt in 't Nederlands weergegeven op een manier die een handeling aangeeft die betrekking heeft op het erop volgende zelfstandig naamwoord en wordt meestal vertaald door ‘het + onbepaalde wijs’ of door ‘-ing’, bijv. het pensioneren of pensionering〉♦voorbeelden:mise à l'eau • tewaterlatingmise à exécution • uitvoeringmise à jour • (het) bijwerken〈 elektriciteit〉 mise à la masse • (het) aarden, aardingmise à prix • 〈 bij veiling〉 inzet; 〈 ook〉 geldelijke beloning uitgeloofd voor het vinden van een schuldigemise à la retraite • pensioneringmise à sac • plunderingmise au pas • (het) tot de orde roepenavoir une mise au point • de zaak met elkaar uitsprekenmise aux enchères • (het) veilen, veilingmise en accusation • (het) in staat van beschuldiging stellenmise en bouteilles • (het) bottelenmise en demeure • ingebrekestellingmise en état • (het) herstellenmise en garde • waarschuwingmise en liberté • invrijheidstellingmise en ondes • radiobewerking〈 boekwezen〉 mise en pages • opmaak, lay-outmise en place • 〈 van machine, toestel, inrichting〉plaatsing, opstelling, (het) aanbrengen; 〈 van politie, militairen〉 opstelling; 〈 van commissie〉 aanstellingfaire une mise en plis • watergolvenmise en pratique • (het) in praktijk brengenmise en route • (het) starten, (het) op gang brengenmise en scène • regie, ensceneringmise en sécurité, en sûreté • (het) in veiligheid brengenmise en service • (het) in dienst stellenmise en vente • (het) in de handel brengenmise en vigueur • (het) van kracht wordenmise hors combat • (het) uitschakelenmise hors service • (het) buiten dienst stellensauver la mise à qn. • iemand uit de brand helpenêtre de mise • van toepassing zijnne pas être de mise • niet gepast zijn———————— -
3 balai
balai [baale]〈m.〉1 bezem♦voorbeelden:balai mécanique • rolvegerpasser le balai (dans une pièce) • (een kamer) aanvegen→ coupm1) bezem2) koolborstel [elektriciteit]3) laatste bus/tram/metro -
4 bobine
-
5 circuit
circuit [sierkŵie]〈m.〉1 traject ⇒ weg, afstand2 rondrit ⇒ rondreis, toer8 buizen-, leidingstelsel♦voorbeelden:faire le circuit de qc. • een tocht langs iets makenmettre qc. en circuit • iets aansluitenmettre qc. hors circuit • iets zonder stroom zetten5 circuit intégré • geïntegreerde schakeling, IC('tje)remettre qc. dans le circuit • iets weer van stal halenm2) traject, weg3) rondrit, rondreis4) (race)circuit, baan5) schakeling [elektriciteit]6) kringloop [economie] -
6 conducteur
conducteur [kõduuktur],conductrice [kõduuktries]〈m., v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉1 bestuurder, -ster2 leider, leidster3 hoeder, hoedster♦voorbeelden:fil conducteur • geleidraad; leidraad1. mgeleider [elektriciteit, warmte]2. conducteur/-tricem/f1) bestuurder/-dster2) leider/-dster -
7 conduction
conduction [kõduuksjõ]〈v.〉fgeleiding [elektriciteit, warmte] -
8 conduire
conduire [kõdŵier]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 brengen ⇒ (ge)leiden, begeleiden♦voorbeelden:conduire qn. au désespoir • iemand tot wanhoop brengen♦voorbeelden:1. v1) (auto)rijden2) brengen, begeleiden3) besturen [auto]4) hoeden [kudde]5) mennen [paard]6) geleiden [elektriciteit, warmte]8) leiden, besturen [land, zaak]9) dirigeren2. se conduirev -
9 électricité
électricité [eelektriesietee]〈v.〉♦voorbeelden:allumer l'électricité • het licht aandoenéclairé à l'électricité • elektrisch verlichtfelektriciteit, stroom -
10 isolé
isolé [iezollee]1 afgezonderd ⇒ afgelegen, geïsoleerd♦voorbeelden:adj1) afgezonderd, afgelegen2) losstaand3) alleenstaand4) geïsoleerd [elektriciteit] -
11 redresser
redresser [rədressee]1 weer rechtmaken ⇒ weer rechtbuigen, weer rechtop zetten4 herstellen ⇒ corrigeren, weer op de rechte weg brengen♦voorbeelden:1 redresser la tête • het hoofd oprichten, in de nek werpen; 〈 figuurlijk〉 het hoofd niet weer buigen1 zich weer oprichten ⇒ rechtop gaan staan, zitten1. v3) optrekken [vliegtuig]4) herstellen, rechtzetten5) gelijkrichten [elektriciteit]6) het stuur terug laten komen [auto]2. se redresserv3) zich herstellen [economisch] -
12 accoupler
accoupler [aakoeplee]1. v1) koppelen, bijeenvoegen2) doen paren [dieren]2. s'accouplervparen, dekken -
13 armure
armure [aarmuur]〈v.〉1 wapenrusting ⇒ harnas, pantserf1) wapenrusting2) pantser, harnas3) schild [dieren]4) bekleding [elektriciteit] -
14 blindage
blindage [blẽdaazĵ]〈m.〉m1) pantsering [schip, voertuig]2) afscherming [elektriciteit] -
15 blindé
blindé [blẽdee]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 pantser- ⇒ gepantserd, bepantserd3 immuun ⇒ ongevoelig, een dikke huid hebbend♦voorbeelden:un blindé • pantservoertuig1. m 2. adj1) gepantserd, pantser-2) afgeschermd [elektriciteit] -
16 borne
borne [born]〈v.〉1 grenssteen ⇒ grenspaal, paal, kilometerpaal♦voorbeelden:borne téléphonique (d'urgence) • praatpaal3 dépasser les bornes, sortir des bornes • te ver gaan, de spuigaten uitlopensans bornes • grenzeloos1. f1) grenspaal, paal, afstandspaal2) klem [elektriciteit]2. bornesf pl -
17 broche
broche [brosĵ]〈v.〉♦voorbeelden:f1) broche, speld2) (braad)spit3) pin, pen, stift4) spil [spoel]5) contactpen [elektriciteit] -
18 brûler
brûler [bruulee]1 (ver-, af)branden ⇒ door vuur verteerd worden, in brand staan, (op)vlammen♦voorbeelden:brûler de fièvre • van koorts gloeien→ torchonII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:→ cervellev1) (ver)branden, afbranden2) (laten) aanbranden [spijzen]4) warm zijn [spel]5) (zonder te stoppen) voorbijgaan, -rijden -
19 canaliser
canaliser [kaanaaliezee]〈 werkwoord〉3 in banen leiden ⇒ (in een bepaalde richting) sturen, groeperenv1) kanaliseren, bevaarbaar maken3) transporteren [water, olie, elektriciteit] -
20 conduite
conduite [kõdŵiet]〈v.〉1 begeleiding ⇒ (het) brengen, (ge)leiding3 leiding ⇒ aanvoering, bevelvoering, (het) dirigeren4 gedrag(slijn) ⇒ houding, handelwijze♦voorbeelden:1 faire la conduite à un ami • met een vriend meegaan, meelopenleçon de conduite • rijlesles règles de la conduite • de verkeersregelsil a une conduite saccadée • hij rijdt met horten en stotencette voiture a la conduite à gauche • in deze auto zit het stuur linksacheter une conduite • zijn leven beterenn'avoir pas de conduite, aucune conduite • zich onbehoorlijk gedragenavoir de la conduite • zich goed gedragenconduite d'eau • waterleidingf1) begeleiding, (het) brengen2) (het) besturen [auto]3) (het) hoeden, mennen4) leiding, bewindvoering7) buis, pijp, leiding
См. также в других словарях:
Electricite et gaz en Belgique — Électricité et gaz en Belgique Sommaire 1 Organisation et fonctionnement du marché 1.1 Principe 1.2 Historique de la libéralisation en Belgique 1.3 Les types d acteur … Wikipédia en Français
Électricité en Belgique — Électricité et gaz en Belgique Sommaire 1 Organisation et fonctionnement du marché 1.1 Principe 1.2 Historique de la libéralisation en Belgique 1.3 Les types d acteur … Wikipédia en Français
Électricité en belgique — Électricité et gaz en Belgique Sommaire 1 Organisation et fonctionnement du marché 1.1 Principe 1.2 Historique de la libéralisation en Belgique 1.3 Les types d acteur … Wikipédia en Français
Électricité et gaz en Belgique — Sommaire 1 Organisation et fonctionnement du marché 1.1 Principe 1.2 Historique de la libéralisation en Belgique 1.3 Les types d acteur … Wikipédia en Français
Électricité et gaz en belgique — Sommaire 1 Organisation et fonctionnement du marché 1.1 Principe 1.2 Historique de la libéralisation en Belgique 1.3 Les types d acteur … Wikipédia en Français
Énergie en Belgique — La centrale nucléaire de Tihange. Bilan énergétique (2006) Offre d énergie primaire (TPES) … Wikipédia en Français