-
1 latitude
latitude [laatietuud]〈v.〉3 (bewegings)vrijheid ⇒ vrijheid van handelen, speelruimte♦voorbeelden:2 basses, hautes latitudes • tropische streken, poolstrekenf1) breedtegraad2) klimaat -
2 légalité
légalité [leegaalietee]〈v.〉1 wettigheid ⇒ rechtmatigheid, wettelijkheid♦voorbeelden:rester dans la légalité • wettelijk handelensortir de la légalité • onwettig handelenfwettigheid, rechtmatigheid -
3 trafiquer
trafiquer [traafiekee]〈 pejoratief〉1 illegaal handel drijven ⇒ sjacheren, handelen♦voorbeelden:1 trafiquer de qc. • ergens winst uit slaan, iets versjacherenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 handelen in ⇒ verhandelen, versjacheren♦voorbeelden:¶ qu'est-ce que tu trafiques là? • wat voer je daar uit?v -
4 agir
agir [aazĵier]1 handelen ⇒ te werk gaan, zich gedragen2 invloed hebben ⇒ zijn invloed aanwenden, beïnvloeden♦voorbeelden:1 gaan om ⇒ betreffen, sprake zijn van♦voorbeelden:il s'agit de savoir si • het is de vraag ofil s'agit dans ce livre de • het boek gaat overde quoi s'agit-il? • waar gaat het over?1. v1) handelen, optreden, zich gedragen2) beïnvloeden, druk uitoefenen3) (in)werken2. s'agir (de)v1) gaan om, sprake zijn (van)2) het is nodig -
5 consulter
consulter [kõsuultee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 zich laten leiden door ⇒ handelen naar, volgen, gehoor geven aan♦voorbeelden:consulter qn. du regard • iemand vragend aankijkenouvrage à consulter • naslagwerkv1) beraadslagen, overleggen3) raadplegen, om advies vragen4) naslaan, inzien, nakijken (op)5) handelen (naar), volgen -
6 traiter
traiter [trettee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉5 behandelen ⇒ uiteenzetten, bespreken♦voorbeelden:→ nomv3) bejegenen5) onthalen6) bespreken7) bewerken8) verwerken9) bespuiten [groenten] -
7 sortir de la légalité
-
8 acte
acte [aakt]〈m.〉♦voorbeelden:prendre acte de qc. • iets constaterendont acte • waarvan akteactes de terrorisme • terreurdadenfaire acte d'autorité • met gezag optredenfaire acte de candidature • zich kandidaat stellenfaire acte de présence • zich kortstondig ergens vertonen, van zijn aanwezigheid blijk gevenfaire acte de bonne volonté • zijn goede wil tonenpasser aux actes • overgaan tot handelen1. m1) akte, stuk2) daad, handeling3) bedrijf [theater]2. actesm plverslag, handelingen -
9 action
action [aaksjõ]〈v.〉2 inwerking ⇒ optreden, actie♦voorbeelden:une bonne action • een goede daadentrer en action • tot handelen overgaanl'action du gouvernement • het optreden van de regeringaction de l'humidité • inwerking van het vochtaction revendicative • gerichte actie, protestactiemettre en action • in werking stellenpasser à l'action • in actie komen, optredenen action • in (volle) actiesous l'action de • onder (de) invloed vanaction personnelle, réelle • persoonlijke, zakelijke rechtsvorderingaction publique • strafvorderingintenter, introduire une action (en justice) • een aanklacht indienen〈 informeel, figuurlijk〉 ses actions baissent • zijn, haar papieren dalenf1) daad, handeling2) optreden, actie3) rechtshandeling, vervolging, geding4) aandeel -
10 bien
bien1 [bjẽ]〈m.〉1 weldaad ⇒ (het) goede, welzijn, welvaart2 bezit(ting) ⇒ vermogen, goed♦voorbeelden:1 un homme de bien • een fatsoenlijk, integer manle bien commun, général, public • het algemeen welzijngrand bien vous fasse! • wel bekome het u!le souverain bien, le bien suprême • het opperste goed, gelukdire du bien de qn., parler en bien de qn. • gunstig over iemand sprekenc'est un bien • dat is een gelukfaire le bien • goed doen, charitatief zijnce voyage lui fait beaucoup de bien • die reis doet hem heel goedcela fait du bien • dat doet een mens goedprendre son bien où on le trouve • je toe-eigenen wat van je gading isvouloir le bien de qn. • het beste met iemand voorhebbenmener qc. à bien • iets tot een goed einde brengenchanger qc. en bien • iets ten goede veranderenen tout bien tout honneur • in alle eer en deugdpour son bien • voor zijn eigen bestwil2 biens de consommation • verbruiksgoederen, consumptiegoederenbiens de famille • familiebezitbiens vacants • onbeheerde goederenavoir du bien • vermogend zijnavoir des biens au soleil • onroerende goederen, land bezitten————————bien2 [bjẽ]〈bijwoord; ook bijvoeglijk naamwoord, tussenwerpsel〉1 goed ⇒ wel, mooi, fatsoenlijk2 zeer ⇒ veel, erg4 werkelijk ⇒ echt, zeer zeker5 〈 als uitroep〉wel! ⇒ welnu!♦voorbeelden:1 avoir l'air bien • er goed, mooi uitzienun homme bien • een betrouwbaar manun type bien • een aardige ventse conduire bien • zich netjes gedragenêtre bien avec qn. • goed met iemand kunnen opschietenfaire bien • juist handelen, goed passen, goed staanfaire bien (de) • er goed aan doen (om)ça fait bien de parler anglais • het staat goed als je Engels spreektc'est bien fait! • net goed!c'est bien fait pour lui! • dat is z'n verdiende loon!on mange bien ici • je kunt hier lekker etennous sommes bien ici • we voelen ons hier lekkerça va bien? • gaat het goed?〈 schertsend〉 nous voilà bien! • nou zitten we mooi in de puree!tant bien que mal • zo goed en zo kwaad als het gaatni bien ni mal • tamelijk goed2 bien blanc • helemaal wit, spierwitelle est bien jeune pour voyager seule • ze is wel heel jong om alleen te reizenbien sûr • natuurlijkbien souvent • heel vaakbien d' autres • vele anderenil en a vu bien d' autres • hij heeft heel wat meegemaakt〈 België〉 assez bien de • heel wat, veelbien de, bien des • heel wat, (heel) veeldepuis bien des années • sinds vele jarenil part bien demain? • hij vertrekt toch morgen?5 il le fait bien, pourquoi pas moi? • hij doet het toch ook, waarom ik dan niet?j'irais bien avec vous • ik zou wel met u mee willennous verrons bien • we zullen wel zienvouloir bien • wel willenou bien • ofweleh bien! • welnu!si bien que • zodat1. m1) (het) goede, welzijn2) bezit(ting), vermogen2. adj, advgoed, mooi, fatsoenlijk3. adv1) zeer, veel, erg2) heel veel, ruimschoots3) werkelijk, echt4. bien queconj5. interj -
11 calcul
calcul [kaalkuul]〈m.〉1 berekening ⇒ (het) uitrekenen, becijfering♦voorbeelden:calcul des probabilités • waarschijnlijkheidsrekeningcalcul matriciel • matrixrekeningcalcul mental • hoofdrekenenrésoudre un problème par le calcul • een vraagstuk rekenkundig oplossenfaire un mauvais calcul • zich misrekenendéjouer les calculs de qn. • iemands plannen verijdelen; 〈 pejoratief〉 (snode) plannetjes verijdelense tromper dans ses calculs • zich misrekenencalcul rénal • niersteenm1) berekening2) rekenkunde3) eigenbelang4) overweging, inschatting5) steen [medisch] -
12 caprice
caprice [kaapries]〈m.〉1 gril ⇒ bevlieging, plotselinge inval♦voorbeelden:agir par caprice • uit willekeur handelen1. m1) gril, kuur3) capriccio [muziek]2. capricesm plsnelle, onvoorspelbare veranderingen -
13 cavalier
cavalier1 [kaavaaljee],cavalière [kaavaaljer]〈m., v.〉1 ruiter, amazone ⇒ paardrijder, -rijdster2 heer, dame ⇒ (dans)partner♦voorbeelden:2 〈 figuurlijk, informeel〉 faire cavalier seul • op eigen houtje handelen, zich als eenling opstellen————————cavalier2 [kaavaaljee],cavalière [kaavaaljer]1 brutaal ⇒ ongegeneerd, vrijpostig, ongemanierd♦voorbeelden:1. m (f - cavalière)1) ruiter/amazone3) paard [schaken]4) cavalerist2. = cavalière; adj1) brutaal, ongemanierd, vrijpostig2) ruiter- -
14 conduire
conduire [kõdŵier]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 brengen ⇒ (ge)leiden, begeleiden♦voorbeelden:conduire qn. au désespoir • iemand tot wanhoop brengen♦voorbeelden:1. v1) (auto)rijden2) brengen, begeleiden3) besturen [auto]4) hoeden [kudde]5) mennen [paard]6) geleiden [elektriciteit, warmte]8) leiden, besturen [land, zaak]9) dirigeren2. se conduirev -
15 considération
considération [kõsiedeeraasjõ]〈v.〉3 (hoog)achting ⇒ eerbied, waardering4 (beweeg)reden ⇒ motief, beweeggrond♦voorbeelden:1 prendre en considération • in aanmerking, overweging nemenen considération de • gelet op, met het oog opsans considération de • zonder te letten op, ongeachtsans considération de personne • zonder aanzien des persoonsagir sans considération • ondoordacht handelenavoir la considération de qn. • door iemand gewaardeerd wordenpar considération pour qn. • uit achting voor iemandf1) beschouwing, overweging2) motief, beweegreden3) waardering, eerbied -
16 contrainte
contrainte [kõtrẽt]〈v.〉2 verplichting ⇒ dwang, druk♦voorbeelden:user de contrainte • geweld gebruikenpar contrainte • gedwongenlibrement ou par contrainte • goedschiks of kwaadschikssans contrainte • vrijuitf1) dwang, geweld2) verplichting, druk3) geremdheid, gedwongenheid4) bevelschrift, dwangbevel5) spanning [techniek]6) onderdrukking, slavernij -
17 conviction
conviction [kõvieksjõ]〈v.〉1 (vaste) overtuiging ⇒ zekerheid, vast geloof, vaststaande mening3 ernst ⇒ overgave, toewijding♦voorbeelden:argument qui emporte la conviction • doorslaggevend argumentagir par conviction • uit overtuiging handelen→ piècef1) overtuiging2) overgave, toewijding -
18 délégation
délégation [deeleegaasjõ]〈v.〉1 volmacht ⇒ lastgeving, opdracht♦voorbeelden:f1) lastgeving, opdracht2) delegatie, afvaardiging3) tijdelijke aanstelling [ambtenaar] -
19 dictée
dictée [diektee]〈v.〉2 dictee♦voorbeelden:agir sous la dictée des circonstances • handelen zoals de omstandigheden het voorschrijvenfdictee, dictaat -
20 diplomatie
См. также в других словарях:
handeln — Vsw std. (9. Jh., hantalod 8. Jh.), mhd. handeln, ahd. hantalōn, as. handlon, mndd. handelen, mndl. handelen Stammwort. Aus g. * handlō Vsw., auch in anord. handla, ho̧ndla, ae. handlian, afr. handelia, hondelia. Die Bedeutung ist ursprünglich… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Handle — Han dle (h[a^]n d l), v. t. [imp. & p. p. {Handled} ( d ld); p. pr. & vb. n. {Handling} ( dl[i^]ng).] [OE. handlen, AS. handlian; akin to D. handelen to trade, G. handeln. See {Hand}.] 1. To touch; to feel with the hand; to use or hold with the… … The Collaborative International Dictionary of English
Handled — Handle Han dle (h[a^]n d l), v. t. [imp. & p. p. {Handled} ( d ld); p. pr. & vb. n. {Handling} ( dl[i^]ng).] [OE. handlen, AS. handlian; akin to D. handelen to trade, G. handeln. See {Hand}.] 1. To touch; to feel with the hand; to use or hold… … The Collaborative International Dictionary of English
Handling — Handle Han dle (h[a^]n d l), v. t. [imp. & p. p. {Handled} ( d ld); p. pr. & vb. n. {Handling} ( dl[i^]ng).] [OE. handlen, AS. handlian; akin to D. handelen to trade, G. handeln. See {Hand}.] 1. To touch; to feel with the hand; to use or hold… … The Collaborative International Dictionary of English
To handle without gloves — Handle Han dle (h[a^]n d l), v. t. [imp. & p. p. {Handled} ( d ld); p. pr. & vb. n. {Handling} ( dl[i^]ng).] [OE. handlen, AS. handlian; akin to D. handelen to trade, G. handeln. See {Hand}.] 1. To touch; to feel with the hand; to use or hold… … The Collaborative International Dictionary of English
Gerrit Glas — Prof. Dr. Gerrit Glas (born 1954) studied Medicine and Philosophy. He works as a psychiatrist at the Ziekenhuis Zwolse Poort in the Netherlands and got his promotion in 1990 on the subject Anxiety disorder. Since 1991 he is professor… … Wikipedia
Mina Kruseman — Wilhelmina Jacoba Pauline Rudolphine Kruseman Born 25 September 1839 Velp, Gelderland Died 1922 Paris, France … Wikipedia
Стеенструп Иоанн-Христофор-Гагеманн-Рейнгардт — (Steenstrup) датский историк, сын предыдущего, родился в 1844 г., профессор истории в Копенгагене. Главные его труды: Studier over Kong Waldemars Jordberg (Копенгаген, 1873 74), Normannerne (там же, 1876 82), Den Danske Bonde og Friheden (2 изд … Энциклопедический словарь Ф.А. Брокгауза и И.А. Ефрона
Anton Heimreich — (* 5. März 1626 in Trindermarsch, Nordstrand; † 1685 in Nordstrandischmoor) war ein deutscher, evangelisch lutherischer Pfarrer auf Nordstrand, der als Autor diverser Chroniken und einer Niederschrift des Nordstrandischen Landrechts bekannt wurde … Deutsch Wikipedia
Balve — Wappen Deutschlandkarte … Deutsch Wikipedia
Beckum (Sauerland) — Wappen Deutschlandkarte … Deutsch Wikipedia