-
1 isolé
isolé [iezollee]1 afgezonderd ⇒ afgelegen, geïsoleerd♦voorbeelden:adj1) afgezonderd, afgelegen2) losstaand3) alleenstaand4) geïsoleerd [elektriciteit] -
2 écarté
écarté [eekaartee]2 afgezonderd ⇒ (ver)afgelegen, geïsoleerd♦voorbeelden:il a les oreilles écartées • hij heeft flaporenadj -
3 exilé
exilé [egzielee]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:m (f - exilée)balling/-e -
4 reclus
reclus [rəkluu]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 teruggetrokken ⇒ afgezonderd, geïsoleerd♦voorbeelden:m (f - recluse)kluizenaar/-ster -
5 vase
vase [vaaz]I 〈m.〉♦voorbeelden:1 vase de nuit • po〈 figuurlijk〉 vivre en vase clos • afgezonderd, als een kluizenaar levenvases communicants • communicerende vaten→ goutteII 〈v.〉1 slib ⇒ slijk, modder1. m1) vaas2) vat, pot2. f1) slib, slijk2) modder -
6 cloîtrer
cloîtrer [klwaatree]♦voorbeelden:1 zich afzonderen ⇒ zich geheel terugtrekken, zich afsluiten (van de buitenwereld) -
7 être, vivre cloîtré
être, vivre cloîtré -
8 vivre en vase clos
vivre en vase closafgezonderd, als een kluizenaar leven
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский