-
1 dépourvu
dépourvu (de) [deepoervuu]1 ontdaan (van) ⇒ ontbloot (van), verstoken (van)♦voorbeelden:dépourvu de sens • zinloos¶ au dépourvu • onverhoeds, onverwachtadj(de) ontdaan (van), verstoken (van) -
2 brûler
brûler [bruulee]1 (ver-, af)branden ⇒ door vuur verteerd worden, in brand staan, (op)vlammen♦voorbeelden:brûler de fièvre • van koorts gloeien→ torchonII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:→ cervellev1) (ver)branden, afbranden2) (laten) aanbranden [spijzen]4) warm zijn [spel]5) (zonder te stoppen) voorbijgaan, -rijden -
3 veuf
veuf [vuf],veuve [vuv]〈m., v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉1 weduwnaar, weduwe♦voorbeelden:veuf de • verstoken, ontbloot vanm (f - veuve)weduwnaar/weduwe -
4 dépouillé
dépouillé [deepoejee] -
5 exempt
exempt (de) [egzã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 vrij(gesteld) (van) ⇒ ontheven (van), bevrijd (van)2 zonder ⇒ verstoken (van), verschoond (van), gespeend (van)3 vrij (van) ⇒ immuun (voor), gevrijwaard (tegen)♦voorbeelden:un exempt • vrijgestelde -
6 veuf de
veuf deverstoken, ontbloot van
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский