-
1 uitdrijven
♦voorbeelden:1 de duivel uitdrijven uit/bij iemand • exorcize someone, drive the devil out of someone -
2 verjagen
adj. discouraging--------v. drive out, drive off, drive back, shoo, expel, dislodge, discourage, scare, deter, reduce -
3 de duivel bannen/bezweren/uitdrijven
de duivel bannen/bezweren/uitdrijvenexorcise/drive out the devilVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de duivel bannen/bezweren/uitdrijven
-
4 duivel
1 [geen meervoud] [Satan] devil♦voorbeelden:1 de duivel bannen/bezweren/uitdrijven • exorcise/drive out the devil't is of de duivel ermee speelt • you'd think the devil had a hand in it〈 figuurlijk〉 hij is van de duivel bezeten • he's possessed (by/of the devil)〈 figuurlijk〉 bij de duivel te biecht gaan • consort with the enemy/devilhij is voor de duivel nog niet bang • he's afraid of no one and nobodyalsof de duivel hem op de hielen zat • as if the devil were at his heels〈 figuurlijk〉 hij is des duivels • he's furious/livid〈 spreekwoord〉 als je van de duivel spreekt, trap je hem op zijn staart • talk of the devil and he's sure to appear¶ wat/waar/wie voor de duivel • what/where/who the devil -
5 uitbannen
♦voorbeelden: -
6 afrijden
1 [vertrekken] drive off/away ⇒ ride off/away 〈 te paard〉, leave 〈 bus, trein〉, depart 〈 bus, trein〉3 [rijexamen afleggen] take/do one's driving test♦voorbeelden:2 een heuvel afrijden • ride/drive down a hillII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 [afmatten] ride/drive (too) hard5 [door veel/wild rijden doen slijten] wear out♦voorbeelden:1 de hele stad afrijden • ride/drive all over town -
7 rijden
1 [zich voortbewegen van een voertuig] drive 〈 auto〉; ride 〈 (motor)fiets, rolstoel〉 ⇒ 〈 snelheid hebben〉 move, 〈 volgens dienstregeling〉 run 〈 trein, bus〉, do 〈 met betrekking tot snelheid, afstand〉3 [schaatsen] (ice) skate♦voorbeelden:1 hoeveel heeft je auto al gereden? • how many miles/kilometres has your car done?door een vakbondsactie rijden de treinen niet • owing to industrial action no trains are runningeen taxi en een vrachtwagen reden op elkaar (in) • a cab and a lorry collided(te) dicht op elkaar rijden • not keep one's distancede tractor rijdt op dieselolie • the tractor runs/operates on diesel oildie auto rijdt gemakkelijk • that car drives easilyII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [vervoeren] drive♦voorbeelden:iemand in een rolstoel rijden • wheel someone in a wheelchair2 [(op) een rijdier voortbewegen] ride♦voorbeelden:1 honderd kilometer per uur rijden • drive/do a hundred kilometres an hour(met) een kruiwagen rijden • wheel a wheelbarrowhij kan uitstekend rijden • he drives extremely wellhij werd bekeurd omdat hij te hard reed • he was fined for speedingdoor het rode licht rijden • go through a red lightin een auto rijden • drive (in) a carop een tegenligger rijden • crash/run into an oncoming car2 uit rijden gaan, gaan rijden • go (out) for a ride/driveop een/te paard rijden • ride a horse/on horseback -
8 drijven
1 [aan de oppervlakte blijven] float, drift2 [zweven] float, drift ⇒ glide♦voorbeelden:doen drijven • float〈 figuurlijk〉 de onderneming drijft op orders van het rijk • governmental orders are the mainstay of the enterprisedrijven van het zweet • be dripping with sweatII 〈 overgankelijk werkwoord〉5 [slaan] drive♦voorbeelden:de menigte uit elkaar drijven • break up the crowdde vijand uit het land drijven • drive the enemy out of the countryiemand in het nauw/een hoek drijven • drive someone to the wall/into a cornerde zaak op de spits drijven • bring the matter to a headdoor woede gedreven • driven by ragede spot met iemand drijven • make fun of someoneeen winkel drijven • run/manage a shop4 door stoom gedreven schepen • steam-driven/propelled shipsde prijzen naar omhoog/omlaag drijven • force prices up/down -
9 jagen
3 [nalopen] chase♦voorbeelden:prijzen omhoog/omlaag jagen • drive prices up/downuiteen jagen • scatterzich een kogel door het hoofd jagen • put a bullet through one's headdie wet werd door de Tweede Kamer gejaagd • the law was rushed through parliamentiemand op kosten jagen • put someone to (great) expensevan school jagen • expel from schoolvoor zich uit jagen • drive before one2 [rusteloos streven] pursue3 [snel gaan] race♦voorbeelden:1 op patrijs jagen • hunt partridge, go (out) partridge-shootingop effect jagen • be after effectsde wolken joegen voorbij • the clouds scudded past -
10 uitslaan
2 [door slaan uitdrijven] drive/knock out3 [door slaan verwijderen] beat/strike out4 [zuiveren] shake/beat out6 [pletten] hammer/beat (out)7 [uiten] utter, talk8 [buiten het speelveld slaan] strike/hit out♦voorbeelden:3 het stof uitslaan • beat/shake out the dust1 [naar buiten komen] break/burst out♦voorbeelden:1 een uitslaande brand • a blaze/conflagration -
11 licht
licht1〈 het〉♦voorbeelden:waar zit de knop van het licht? • where's the light-switch?licht en schaduw • light and shade〈 figuurlijk〉 het groene licht geven/krijgen • give/get the green light/the go-aheadgroot licht • full beam〈 figuurlijk〉 we moeten dat in het juiste licht proberen te zien • we must try to put that in the proper light/perspective〈 figuurlijk〉 iets in een nieuw/ander licht zien • see something in a new/another lightdoor rood licht rijden • drive/go through a red lighthet licht aan-/uitdoen • put/ 〈 schakelaar ook〉turn the light on/offer brandde nog licht op de studeerkamer • there was still (a) light (on) in the studymet gedimde lichten • with dimmed (head)lights〈 figuurlijk〉 zij gunnen elkaar het licht in de ogen niet • they wouldn't give each other the time of dayhij is geen licht • he's no geniushet licht staat op rood • the light's redje hoeft geen licht te zijn om … • you don't have to be a genius to …met de lichten knipperen • flash (one's (head)lights)ga eens uit mijn licht • move out of my light pleaseeen fietser zonder licht • a cyclist without (any) lightsin het licht van de gebeurtenissen • in the light of eventsin het licht daarvan • such being the casein dat licht gezien • viewed in that light————————licht21 [niet zwaar] light4 [soepel] light7 [makkelijk verteerbaar] light9 [met betrekking tot stemgeluiden] soft♦voorbeelden:veel te licht zijn • be considerably underweighteen kilo te licht • a kilogram underweight3 lichte ogen • light/pale eyeslicht blauw • light blue6 lichte lectuur/muziek • light reading/musiceen lichte blessure • a minor injuryeen lichte buiging • a slight boween lichte hartaanval • a mild heart attackeen lichte verkoudheid/griep(aanval) • a slight cold, a touch of (the) flulichte vorst • (s)light frostII 〈 bijwoord〉2 [enigszins] slightly3 [gemakkelijk, gauw] easily4 [zeer] highly♦voorbeelden:licht slapen • sleep lightlicht opgemaakt • lightly made-up3 licht verteerbaar • (easily) digestible, lightje moet daar niet te licht over denken • you mustn't think (too) lightly of thatzoiets wordt licht vergeten/over het hoofd gezien • that sort of thing is easily forgotten/overlooked -
12 op
op1I 〈 bijwoord〉1 [omhoog] up2 [met betrekking tot een plaats/toestand] up♦voorbeelden:hij stak zijn paraplu op • he put his umbrella upde straat op en neer lopen • walk up and down the street¶ het kan niet op! • there's no end to it!vraag maar op! • ask/fire away! 〈ook → link=op-en-top op-en-top〉II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:het geld/mijn geduld is op • the money/my patience has run outdie jas is op • this jacket has had itde voorraad is op • the supplies have run outop is op • when it's gone it's gonehij is op van de zenuwen • his nerves are gone/shot————————op2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot een plaatselijke betrekking] in ⇒ on, at2 [met betrekking tot een verhouding] in ⇒ to3 [met betrekking tot een onmiddellijke nabijheid] in ⇒ on, at4 [met betrekking tot een richting] on ⇒ at5 [met betrekking tot een tijdstip] on ⇒ at, in6 [met betrekking tot de wijze waarop] on ⇒ at, in7 [met betrekking tot het doel] for♦voorbeelden:op een bus/motor rijden • drive a bus, ride a motorcycleop de begane grond • on the ground floorop de Herengracht/de hoek wonen • live on the Herengracht/the cornerde grote wijzer staat op tien • the big hand is on/at tenop jou na iedereen • everyone else (but you)de auto loopt 1 op 8 • the car does 8 km to the litreéén op de duizend • one in a thousandop één na de laatste • the second lastde op zeven na grootste industrie • the eighth largest industryde hele familie op één zoon na • the whole family except one son4 een raam op het zuiden • a window on/facing the southlater op de dag • later in the dayop negenjarige leeftijd • at nine (years of age)op maandag • (on) Mondayop een maandag • on a Mondayop vakantie • on holidaytot op vandaag • right up until todayop zijn vroegst • at the earliestop zijn Frans • in the French way/mannerop zijn minst • at (the very) leastop verre na niet • not by a long shotop zijn snelst • at the quickestop geld uit zijn • be out for/after moneyop een instrument spelen • play an instrument -
13 uitdraaien
♦voorbeelden:waar moet dat op uitdraaien? • where is this going to end?het zal wel weer op niets uitdraaien • it will probably come to nothingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door draaien uithalen] unscrew3 [computer] print out♦voorbeelden: -
14 gek
gek1〈de〉3 [komisch persoon] clown4 [vaak in samenstellingen] [iemand met een bijzondere voorkeur] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:iemand voor de gek houden • pull someone's leg, make a fool of someoneiemand voor gek laten staan • make someone look a fooliemand voor gek zetten • make a fool of someone3 voor gek lopen • look absurd/ridiculous4 hij is een boekengek • he's book-mad/a book nut————————gek2♦voorbeelden:1 ben je nu helemaal gek geworden! • have you gone out of your mind?, have you taken leave of your senses?je lijkt wel gek • you must be mad/crazy〈 figuurlijk〉 het is om gek van te worden • it is enough to drive you mad/crazy/ 〈 informeel〉 up the wallgek zijn/worden • be/go mad/crazyhij is hartstikke gek • he's (stark) raving mad, he's (completely) nuts/crackersgek van angst • crazy with fearben je gek! • you're/you must be kidding/jokinghij is er gek genoeg voor • he's mad enough to (do it), I wouldn't put it past himhij deed of hij gek was • he pretended not to noticeje zou wel gek zijn als je het niet deed • you'd be silly/ 〈 sterker〉crazy/mad not to (do it)〈 informeel〉 die is gek! • you must be kidding!dat lijkt me niet gek • that doesn't sound at all badhet wordt hoe langer hoe gekker • this is just getting worse (and worse)geen gek figuur slaan • not look bad, make a good impressionop de gekste plaatsen/tijden • in the oddest/most unlikely places, at the oddest times/momentser gek uitzien • look ridiculousgek genoeg • oddly/strangely enoughniet gek, hè? • not bad, eh?dat is te gek om los te lopen • that's too ridiculous for wordshet gekke van de zaak/kwestie is • the funny thing ishij is gek op die meid • he's crazy about that girlII 〈 bijwoord〉2 [+ niet] (not) all that♦voorbeelden:1 je kunt het zo gek niet bedenken of hij heeft het wel • you name it, he's got itdoe maar gewoon, dan doe je (al) gek genoeg • just be your normal idiotic selfdoe niet zo gek • don't act/be so sillyergens gek van opkijken • really be surprised by something -
15 rit
♦voorbeelden:1 dat is nog een hele rit • that's still quite a ride/drivede laatste rit is om twaalf uur • the last train/bus/tram is at twelve o'clockeen ritje maken • go for a ride -
16 wegdrijven
1 [zich drijvend verwijderen] float/drift away♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [verdrijven] drive away♦voorbeelden: -
17 heen
2 [op de heenweg] (on the way/going) out(ward)3 [in een bepaalde richting] 〈zie voorbeelden 3〉4 [ter versterking] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:heen en weer lopen • walk/pace up and down/back and forth2 wie rijdt er heen? • who's going to drive (us) there?heen neem ik de tram, terug loop ik • I'll take the tram going (out) and then walk backergens/nergens heen gaan • be going somewhere/nowherewaar wil je heen? • 〈 figuurlijk〉 what are you driving at?waar moet dat heen? • 〈 figuurlijk〉 where will it (all) end?ik ben helemaal door mijn voorraad heen • I've run right through my stockdoor de jaren heen • over/through the yearslangs elkaar heen praten • talk at cross-purposesje kunt niet om hem heen • you can't ignore himover de teleurstelling heen zijn • have got over one's disappointment -
18 verstand
1 [denkvermogen] (power of) reason ⇒ 〈 bevattingsvermogen〉 (powers of) comprehension, 〈 hersenen〉 brain(s), 〈 hersenen〉 wit(s)2 [vermogen om te oordelen] (powers of) judgment♦voorbeelden:een scherp verstand • a keen mindgebruik toch je verstand! • use your head!, have some sense!een goed verstand hebben • have a good head on one's shouldersdieren hebben geen verstand • animals have no reasonpraten naar men verstand heeft • talk according to one's lightshij heeft zijn verstand verloren • he has taken leave of his senseshet verstand ontwikkelen • develop the intellecthoe kan ik je dit aan je verstand peuteren! • how can I get this into your thick skull!zijn verstand verliezen • go out of one's mindzijn verstand erbij houden • keep a level headiemand iets aan het verstand brengen • drive something home to someonebij zijn (volle) verstand • in full possession of one's facultieshij is niet goed bij zijn verstand • he's out of his mindmet verstand aan het werk gaan • go to work intelligentlydat gaat mijn verstand te boven • that's beyond my comprehension2 verstand hebben van • know about, understand, be a good judge ofverstand genoeg hebben om dat te laten • have enough sense not to do thatdaar heb ik geen verstand van • I don't know the first thing about that¶ met dien verstande • on the understanding that, provided (that) -
19 brengen
2 [begeleiden naar] take♦voorbeelden:mensen (weer) bij elkaar brengen • bring/get people (back) togethernaar huis brengen • take homeeen kind naar bed brengen • put a child to bed3 iemand dank/hulde brengen • give someone thanks, pay someone tributeeen lied brengen • perform a songin deze aflevering brengen wij drie reportages • in this week's/today's 〈enz.〉programme we have/present three reportswat zal de tijd ons brengen? • what will the future bring (us)?brengen zij dit jaar weer een toneelstuk? • will they be doing another play this year?te berde brengen • bring up, raiseeen zaak voor het gerecht brengen • take a matter to courtzich(zelf) ertoe brengen om … • bring oneself to …wat bracht je ertoe het niet te doen? • what(ever) stopped you ((from) doing it)?wat bracht je ertoe het te doen? • what(ever) made you do it?iemand aan het twijfelen brengen • raise doubt(s) in someone's mindiets aan de man brengen • sell somethingiemand aan het lachen brengen • make someone laughhet gesprek op een bepaald onderwerp brengen • bring the conversation round to a particular subjecthet gesprek op iets anders brengen • change the subjectwie/wat heeft hem op dat idee gebracht? • who(ever)/what(ever) gave him that idea?het nooit en te nimmer tot iets brengen • never get anywherehet voor elkaar brengen • fix things (up)¶ jawel! morgen brengen • not likely!het ver brengen • go far -
20 de duivel uitdrijven uit/bij iemand
de duivel uitdrijven uit/bij iemandexorcize someone, drive the devil out of someoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de duivel uitdrijven uit/bij iemand
- 1
- 2
См. также в других словарях:
drive out — index deport (banish), depose (remove), divest, expel, oust, supplant, transport … Law dictionary
drive out — verb 1. force to go away; used both with concrete and metaphoric meanings (Freq. 1) Drive away potential burglars drive away bad thoughts dispel doubts The supermarket had to turn back many disappointed customers • Syn: ↑chase away, ↑ … Useful english dictionary
drive out — phrasal verb [transitive] Word forms drive out : present tense I/you/we/they drive out he/she/it drives out present participle driving out past tense drove out past participle driven out to force someone or something to leave a place Government… … English dictionary
drive out — PHRASAL VERB To drive out something means to make it disappear or stop operating. [V P n (not pron)] Herbert offered whisky to drive out the chill ... [V P n (not pron)] He cut his rates to drive out rivals … English dictionary
drive-out agreement — An arrangement between a letter carrier and the USPS in which the carrier provides and is reimbursed for the use of his or her personal vehicle for mail delivery. (Also see vehicle hire contract) … Glossary of postal terms
drive out — drive away, expel, oust, eject, throw out, banish … English contemporary dictionary
drive out — Expel, reject, eject, cast out, turn out … New dictionary of synonyms
drive out — verb to push or to pull, i.e. to force, (someone or something) out of somewhere … Wiktionary
you can drive out nature with a pitchfork, but she keeps on coming back — Originally HORACE Epistles I. x. 24 naturam expelles furca, tamen usque recurret, you may drive out nature with a pitchfork, but she will always return. 1539 R. TAVERNER tr. Erasmus’ Adages 44 Thurst out nature wyth a croche [staff], yet woll she … Proverbs new dictionary
Drive (Incubus song) — Drive Single by Incubus from the album Make Yourself Released November 20, 2000 Recorded … Wikipedia
drive somebody out (of something) — ˌdrive sb/sthˈout (of sth) derived to make sb/sth disappear or stop doing sth • New fashions drive out old ones. • The supermarkets are driving small shopkeepers out of business. Main entry: ↑drivederived … Useful english dictionary