-
61 binden
2 [boeien] tie (up)4 [in zijn vrijheid beperken] bind5 [boekwezen] bind6 [dik maken] thicken♦voorbeelden:hij weet zijn personeel aan zich te binden • he knows how to hold on to his staffII 〈wederkerend werkwoord; zich binden〉1 [een verplichting op zich nemen] commit oneself (to) ⇒ bind/pledge oneself (to)2 [figuurlijk] [een band smeden] be a bond♦voorbeelden: -
62 blootstellen
♦voorbeelden: -
63 broek
♦voorbeelden:1 corduroy broek • corduroy trousers, cordszijn vrouw heeft de broek aan/draagt de broek • his wife wears the trousershet loopt hem dun door de broek • 〈 letterlijk〉 he has the trots/runs; 〈 figuurlijk〉 he's scared out of his pantshij heeft het in zijn broek gedaan • he has wet his pants/shit himselfhet in zijn broek doen van angst • (nearly) wet oneselfvoor de broek/op zijn broek krijgen • be spankedvoor/op de broek geven • spankhij had een vette bekeuring aan zijn broek • he had a heavy fine slapped on him -
64 dekken
2 [geheel bedekken] cover3 [overeenstemmen met] agree (with) ⇒ correspond (with/to)4 [verbergen] cover (up), hide6 [vergoeden] cover, meet♦voorbeelden:5 iemand in de rug dekken • support someone/stand up for someonede vlag dekt de lading • the flag covers the cargodeze twee verdachten dekken elkaar • these two suspects are covering for each otherzich dekken • 〈 ook leger〉 cover/protect oneself; 〈 jacht〉 hide oneself; 〈 geldwezen〉 hedge one's positions 〈 in termijnhandel〉〈 figuurlijk〉 iemands handelwijze/fouten dekken • sanction someone's actions/mistakesde verzekering dekt de schade • the insurance covers the damagede inkomsten dekken de uitgaven • the receipts cover the expenses -
65 doen
doen1〈 het〉♦voorbeelden:dat is geen manier van doen • that's no way to behavein goeden doen zijn • be well offuit zijn gewone doen zijn • not be one's normal selfergens mee van doen hebben • have (something) to do withvoor hun doen, … • for them, …; …, consideringdat is geen doen • that can't be done————————doen22 [ergens plaatsen] put3 [laten ondergaan] make, do4 [kosten, opbrengen] do ⇒ go for5 [schoonmaken] do ⇒ clean6 [bereizen, bezichtigen] do ⇒ visit7 [+ het] [gewenste (uit)werking hebben] work8 [+ onbepaalde wijs] [laten] make♦voorbeelden:een uitspraak doen • pronounce (on)uitspraak doen • pass judgementdoe mij maar een witte wijn • for me a white wine, I'll have a white wineik geef 't je te doen • it's quite a jobwat kom jij doen? • what do you want?iemand iets doen toekomen • send someone somethingze doet het erom • she does it on purposezij deed niets dan praten • she did nothing but talkwat doet hij (voor de kost)? • what does he do (for a living)?moet je wat doen? • do you have to go (somewhere)?er is niets tegen te doen • nothing can be done (about it), there's nothing to be donehij heeft het meer gedaan • he has done it beforezoiets doe je niet • you (just) don't do that (sort of thing)veel/weinig te doen hebben • have a lot/little to dowat is hier te doen? • what's going on here?ik weet niet waar ze het van doen • I don't know how they do itvergeet niet om … Doe ik • don't forget to … Will dodat doet me plezier • I'm glad about thatiemand verdriet/pijn doen • hurt someone, cause someone grief/painhet deed me niets • I couldn't have cared lessdie muziek doet me niets • I don't care for that musiczo'n ervaring doet je wat • such an experience moves/gets you4 wat moet dat boek doen? • how much do you want for that book?de tv doet het niet meer • the TV is out of orderdat doet het hem • that makes all the differenceiemand iets doen geloven • lead someone to believe somethinghij deed van zich spreken • he had people talking about himwe weten wat ons te doen staat • we know what (we are) to dodat moet je altijd doen • that's something you should always dodaar kan hij het mee doen • he can put that in his pipe and smoke iter het zwijgen toe doen • not say a worddat doet er niets toe • that's beside the pointer niets aan kunnen doen • not be able to help itkan ik er iets aan doen! • I can't help it!er is niets aan te doen • there's nothing to do about it, it can't be helpedmet iemand te doen hebben • feel sorry for someonehet is hem te doen om • he is out to (do something)niets aan te doen • can't be helpedte niet doen • undo, nullifyzich aan iets te goed doen • do (oneself) well on something2 [bezig zijn met] do, be3 [handel drijven] do ⇒ deal♦voorbeelden:gewichtig doen • act importantdoe maar net of ik er niet ben • just pretend I am not hereniet doen! • don't (do that)!doen alsof • pretendje doet maar • 〈 vaak ironisch〉 go ahead, suit yourselfaan sport doen • do/take part in sport(s)aan de lijn doen • be dietinghij doet lang over dat boek • he is taking a long time over that book -
66 doodwerken
〈wederkerend werkwoord; zich doodwerken〉♦voorbeelden: -
67 doorgaan
1 [verder gaan] go/walk on ⇒ continue2 [voortgaan met een handeling] continue (-ing, with) ⇒ go/carry on (-ing, with), persist (in/with), proceed (with)4 [door een ruimte/opening gaan] go/pass through ⇒ pass6 [ingaan op] go into♦voorbeelden:dat gaat in één moeite door • we can do that as well while we're about itiets laten doorgaan • allow something to take placeiets niet laten doorgaan • cancel somethingniet doorgaan • be off7 willen doorgaan voor iets/iemand • try to pass oneself off as something/someonezij gaat voor erg rijk door • she is said to be very richII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [zich bewegen door] go/pass through -
68 een huismus zijn
een huismus zijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een huismus zijn
-
69 een materie induiken
een materie induikenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een materie induiken
-
70 eervol
♦voorbeelden:de eervolle verliezers • the worthy losersII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 zich eervol gedragen/onderscheiden • conduct oneself honourably, distinguish oneselfeervol uit de strijd komen • come through the battle with honour -
71 gedragen
gedragen1♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [tweedehands] worn————————gedragen2〈wederkerend werkwoord; zich gedragen〉♦voorbeelden:zich goed/slecht gedragen • behave well/badlyzich niet/slecht gedragen • misbehave (oneself)〈 pregnant〉 gedraag je! • behave (yourself)! -
72 geven
1 [schenken; toebrengen; toekennen; ook figuurlijk] give ⇒ 〈 geld ook〉 donate, 〈 aanreiken ook〉 hand♦voorbeelden:1 Engels/geschiedenis geven • teach English/historydat geeft een gemiddelde van 20 • you get an average of 20geef mij maar een glaasje wijn • I'll have a glass of winegeef mij maar Parijs • give me Paris (any day)kunt u me de secretaresse even geven? • would you please let me talk to the secretary?hij gaf zich de tijd niet om te eten • he didn't take time to eatje zou hem geen vijftig geven • you'd never think he was fiftykun je me het zout geven? • can/could you give/pass/hand me the salt?dat verhaal geeft te denken • that story makes you think〈 kaartspel〉 wie moet er geven? • who's deal is it?weten te geven en te nemen • know how to give and takeik zou heel wat willen geven om te weten … • I'd give a lot to know …zich helemaal aan iets geven • give oneself entirely (over) to something; throw oneself right into something 〈werk enz.〉dan geef ik er nog een autoradio bij • I'll throw in a car radio tooiets er aan geven • give something upgeef hier dat geld • give me that moneyiemand ervan langs geven • let someone have itdaar geef ik geen cent/geen barst om • I couldn't care less/couldn't give a damn about thathet is zaliger te geven dan te ontvangen • it is better to give than to receivehet was hem niet gegeven, zijn vader nog levend te zien • it was not (to be) given to him to see his father alive againgeef op! • (come on,) hand it over!de dokter geeft er wel wat voor • the doctor will have something for it¶ ik geef het je te doen • it's no picnic, it's not the easiest thing in the worldzich helemaal geven, alles geven • give it everything one's gothij gaf niet thuis • 〈 niet meewerken〉 he wouldn't play ball; 〈 niet reageren〉 he appeared not to notice/not to hear (me 〈enz.〉), he didn't bite1 [gesteld zijn op] be fond of2 [erg/hinderlijk zijn] matter♦voorbeelden:niets/geen cent om iemand/iets geven • not care a thing about someone/something2 wat geeft het? • what does it matter?, who cares?dat geeft niks • it doesn't matter a bit/at alldat geeft niet, hoor • it doesn't matter, it's all right -
73 geweld
♦voorbeelden:grof geweld • brute force/strengthpsychisch geweld • mental crueltyzichzelf geweld aandoen • 〈 zich beheersen〉 restrain oneself; 〈 zich inspannen〉 force oneself; 〈 zijn principes verloochenen〉 act contrary to one's principlesde waarheid geweld aandoen • stretch the truthgeweld gebruiken (tegen) • use force/violence (against)iemand met geweld verwijderen • remove someone by force -
74 harden
1 [drogen] harden, become hard ⇒ 〈 met betrekking tot vloeistoffen〉 dry, 〈 met betrekking tot cement, gelatine enz.〉 setII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [met betrekking tot het lichaam] toughen (up)♦voorbeelden:2 hij is gehard door weer en wind • he has been hardened/seasoned by wind and weatherzich harden tegen iets • toughen oneself up/harden oneself to stand something -
75 herhalen
1 [opnieuw doen] repeat ⇒ redo, 〈 met betrekking tot leerstof〉 Brevise, 〈 met betrekking tot leerstof〉 Areview2 [opnieuw zeggen; nazeggen] repeat♦voorbeelden:1 een tv-programma herhalen • repeat/rerun a television programme2 zo'n opmerking laat zich niet herhalen/is te erg om te herhalen • that kind of remark can't/shouldn't be repeatediets in het kort herhalen • summarize somethingII 〈wederkerend werkwoord; zich herhalen〉2 [in herhaling vervallen] repeat oneself♦voorbeelden: -
76 het zichzelf moeilijk maken
het zichzelf moeilijk makenmake things difficult for oneself, make it hard on oneselfVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het zichzelf moeilijk maken
-
77 hoogte
1 [verticale afmeting] height3 [vrije ruimte boven iets anders] height4 [met betrekking tot klanken] pitch5 [wiskunde] height6 [aardrijkskunde] level ⇒ 〈 latitude〉 latitude, 〈 met betrekking tot hemellichaam〉 elevation, 〈 met betrekking tot hemellichaam〉 altitude♦voorbeelden:op gelijke hoogte met de vloer • level/flush with the floorop geringe/grote hoogte vliegen • fly at (a) high/low altitude〈 figuurlijk〉 tot op zekere hoogte hebt u gelijk • to some/a certain extent you're right〈 figuurlijk〉 Nederland is leuk tot op zekere hoogte • Holland is nice as/so far as it goesop een hoogte van 7000 m • at a height/an altitude of 7000 m.ter hoogte van zijn schouders • at shoulder height〈 figuurlijk〉 de prijzen gingen de hoogte in • prices went up/rose; 〈 sterker〉 prices rocketed/soared5 lengte, breedte en hoogte • length, breadth and heighter staat een file ter hoogte van Woerden • there is a Atraffic jam near Woerdeniemand op de hoogte brengen/stellen • acquaint someone with something, inform someone about/of something; 〈 informeel〉 fill someone in on somethingvolledig van iets op de hoogte zijn • be well informed about/acquainted with something; 〈 informeel〉 be well up on somethingindien u verhinderd bent wordt u verzocht ons hiervan op de hoogte te stellen • please let us know if you are unable to come -
78 huismus
1 [vogel] house sparrow♦voorbeelden: -
79 identificeren
1 identify♦voorbeelden:1 zich identificeren • identify oneself, prove one's identityzich identificeren met • identify (oneself) with -
80 ijver
1 [vlijt] diligence♦voorbeelden:zich vol ijver van zijn taak kwijten • apply oneself diligently to one's taskzich met ijver toeleggen op • apply oneself diligently to something
См. также в других словарях:
Oneself (artist) — Oneself Origin United States Genres Hip hop Years active 1995–present Members Oneself Oneself is an America … Wikipedia
oneself — [wun΄self′, wunz΄self′] pron. a person s own self: also one s self be oneself 1. to function physically and mentally as one normally does 2. to be natural or sincere by oneself alone; unaccompanied; withdrawn come to oneself 1 … English World dictionary
Oneself — One self (w[u^]n s[e^]lf ), pron. A reflexive form of the indefinite pronoun one. Commonly written as two words, one s self. [1913 Webster] One s self (or more properly oneself), is quite a modern form. In Elizabethan English we find a man s self … The Collaborative International Dictionary of English
oneself — 1540s, one s self. Hyphenated 18c.; written as one word from c.1827, on model of himself, itself, etc … Etymology dictionary
oneself — ► PRONOUN (third person sing. ) 1) (reflexive ) used as the object of a verb or preposition when this is the same as the subject of the clause and the subject is ‘one’. 2) (emphatic ) used to emphasize that one does something individually or… … English terms dictionary
oneself to thank for — To be the cause of (one s own misfortune) ● thank … Useful english dictionary
oneself — [[t]wʌnse̱lf[/t]] (Oneself is a third person singular reflexive pronoun.) 1) PRON REFL A speaker or writer uses oneself as the object of a verb or preposition in a clause where oneself meaning me or any person in general refers to the same person … English dictionary
oneself */ — UK [wʌnˈself] / US pronoun formal Summary: Oneself is a reflexive pronoun, which can be used in the following ways: as an object that refers back to the pronoun one when it is the subject of the sentence: One should be careful not to hurt oneself … English dictionary
oneself — one|self [ wʌn self ] pronoun MAINLY BRITISH FORMAL Oneself is a reflexive pronoun, which can be used in the following ways: as an object that refers back to the pronoun one when it is the subject of the sentence: One should be careful not to… … Usage of the words and phrases in modern English
oneself — /wun self , wunz /, pron. 1. a person s self (used for emphasis or reflexively): One often hurts oneself accidentally. 2. be oneself, a. to be in one s normal state of mind or physical condition. b. to be unaffected and sincere: One makes more… … Universalium
oneself, one's self — These expressions may be spelled and pronounced as oneself or one s self (wuhn SELF, wunz SELF). Oneself is generally preferred because it is shorter and easier to spell and pronounce: On this firing range, it is easy to hurt oneself. It s… … Dictionary of problem words and expressions