-
81 in zichzelf keren
in zichzelf kerenturn in upon oneself, withdraw into oneselfVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in zichzelf keren
-
82 in zijn onderhoud kunnen voorzien
in zijn onderhoud kunnen voorzienbe able to support oneself/provide for oneselfVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in zijn onderhoud kunnen voorzien
-
83 induiken
1 [duikend in iets gaan] dive in(to)2 [zich verdiepen in] plunge in(to)♦voorbeelden:2 een materie induiken • submerge oneself in a subject; 〈 korte tijd〉 plunge (oneself) into a subjectergens dieper induiken • delve deeper into something -
84 inleven
〈wederkerend werkwoord; zich inleven〉1 put/imagine oneself (in) ⇒ empathize (with)♦voorbeelden:1 zich in een situatie/rol inleven • imagine oneself in a situation/a part -
85 kant
1 [weefsel] lace4 [grensvlak van een lichaam] side ⇒ face, surface, 〈 figuurlijk〉 aspect, 〈 figuurlijk〉 facet, 〈 figuurlijk〉 angle, 〈 figuurlijk〉 view6 [plaats waar twee vlakken samenkomen] edge7 [richting] way, direction8 [plaatsbepaling met betrekking tot een scheidslijn; helft van het lichaam] side9 [deel/uiteinde van een gebied/lichaam] side, end10 [partij, kamp] side, part(y)♦voorbeelden:gekloste kant • bobbin laceopengewerkte kant • openwork laceaan de kant ! • step aside!aan de kant gaan rijden • pull inaan de kant gaan staan • stand/step asidezijn auto aan de kant zetten • pull up/over〈 figuurlijk〉 iemand aan de kant zetten • push someone out; 〈 informeel〉 give someone the push/shoveaan de kant van de weg • at the side of the road, by the roadsidelangs de kant blijven staan • stay on the sideline(s)het schip ligt aan/voor de kant • the ship is moored/berthednaar de kant komen • swim ashoreop de kant klimmen • climb ashoreiemand van de kant afduwen • push someone inzich van zijn goede kant laten zien • show one's good sidede goede kant van een zaak • the positive side of somethingiemands sterke/zwakke kanten • someone's strong/weak pointsde vlakke kant van een plank • the face of a plank〈 figuurlijk〉 aan de ene kant wel, aan de andere kant niet • on the one hand yes, on the other (hand), no; yes and nodeze kant boven • this side upiets op zijn kant zetten • put something on its sidehet gaat met hem de verkeerde kant op • he's going to the bad; 〈 bij ziekte〉 he's taken a turn for the worsedeze kant op, alstublieft • this way, pleasedat is de kant van Haarlem op • that's out towards Haarlem, that's out Haarlem wayvan alle kanten • left and right, on all sidesgeen kant meer op kunnen • have nowhere (left) to goik sta aan jouw kant • I'm on your sideiemand aan zijn kant krijgen • win someone over to one's sidevan die kant hebben we niets te vrezen • we have nothing to fear from that quarterde liefde kan niet van één kant komen • love must be a two-sided affairdat hoor je van alle kanten • that's what you hear on all sideswantrouwen van de kant van de bevolking • distrust on the part of the public11 familie van vaders/moeders kant • relatives on one's father's/mother's sidehij is aan de kleine kant • he is on the short sidevan de verkeerde kant zijn • be of the other persuasionwij van onze kant • (we) for our partiets aan kant maken • tidy something upiets niet over zijn kant laten gaan • not take something (lying down)zich/iemand van kant maken • do oneself/someone in, do away with oneself/someone〈 informeel〉 dat klopt van geen kanten • that's all/completely wrong -
86 kennen
2 [geleerd hebben] know3 [+ in] [raadplegen] consult4 [herkennen] recognize, know♦voorbeelden:ik wil eerst de feiten kennen • first I want to know the factsgeen gevaar kennen • be oblivious to dangerje kent Jan toch wel! • you must know John!geen medelijden kennen • know no pitygeen schaamte kennen • have no shamede Engelse wet kent dat onderscheid niet • English law does not make that distinctiongeen zorgen kennen • be carefreezich doen kennen als • prove/show oneself to be〈 figuurlijk〉 laat je niet kennen ! • give 'em hell!zich van zijn beste kant laten kennen • show oneself at one's best〈 figuurlijk〉 hij wilde zich niet laten kennen en deed toch mee • he didn't want to be thought badly of and joined iniemand leren kennen • get to know someone, make someone's acquaintanceelkaar (beter) leren kennen • become/get (better) acquainted, get to know each other (better)ken je deze al? • have you heard this one?ik ken haar al jaren • I've known her for yearszo ken ik je helemaal niet • I've never known you like this beforesinds ik jou ken … • since I met you …dan ken je me nog niet • you haven't seen anything yetdat kennen we hier niet • we don't have that sort of thing hereiemand van gezicht/van naam kennen • know someone's face/someone by namehij kent de omgeving als zijn broekzak • he knows the area like the back of his handiemand door en door kennen • know someone inside out2 een taal kennen • know/speak a languageons kent ons • we know what to expectiets van buiten/uit zijn hoofd kennen • know something by heart¶ te kennen geven dat … • indicate that …een wens te kennen geven • express a desirezijdelings te kennen geven • intimate, hint -
87 keren
2 [veranderen (van loop)] turn♦voorbeelden:keren verboden • no U-turn¶ in zichzelf gekeerd zijn • be introverted/withdrawnin zichzelf keren • turn in upon oneself, withdraw into oneselfII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [omdraaien] turn2 [toewenden] turn (towards)♦voorbeelden:het kwaad is niet meer te keren • the evil cannot be avertedIII 〈wederkerend werkwoord; zich keren〉1 [zich omdraaien] turn (round)2 [zich in een richting wenden] turn♦voorbeelden:zich ten goede keren • 〈 goed aflopen〉 turn out well; 〈 (iets) beter worden〉 take a turn for the betterzich keren tot iemand • turn to someone -
88 kleinmaken
II 〈wederkerend werkwoord; zich kleinmaken〉1 [zich deemoedig/nederig tonen/voordoen] humble oneself2 [proberen om niet op te vallen] make oneself small -
89 kop
1 [deel van het dierlijk lichaam] head7 [afbeelding; iets met de gedaante van een kop] head8 [persoon] head9 [audio, video] head♦voorbeelden:kop dicht! • shut up!〈 figuurlijk〉 een houten kop hebben • have a hangover, have a thick headeen kale kop • a bald headzij is een kop kleiner dan hij • she's a head shorter than he iseen mooie kop met haar • a beautiful head of haireen rooie kop krijgen • go red, flushhou je kop! • shut up!, shut your trap!hij had zichzelf wel voor zijn kop kunnen slaan • he could have kicked himselfkop op! • chin/cheer up!〈 figuurlijk〉 op zijn kop krijgen • get a good scolding/telling-offje krijgt het niet al ga je op je kop staan • you're not going to get it no matter what you dozich voor de kop schieten • blow one's brains outzij kreeg een kop als vuur • she turned as red as a beetrootdat is een knappe kop • he is a smart fellowmet een kwaaie kop weglopen • leave in a huffiemand aan zijn kop zeuren • nag someonehij heeft het nu eenmaal in zijn kop • he has taken it into his headde kop van Overijssel • the north of Overijsselde kop van een spijker/hamer • the head of a nail/hammerde kop van een stoet/het peloton • the head of a procession/the platoon〈 sport〉 de kop nemen • take the lead, go into the leadop zijn kop staan • be topsy-turvy/upside downover de kop gaan/slaan • overturn, somersault〈 figuurlijk〉 over de kop gaan • go broke, foldeen kop en schotel • a cup and saucer6 grote/vette koppen • big/bold headlinesde koppen tellen • count headseen gerucht de kop indrukken • 〈 ook〉 squash/scotch a rumourde kop opsteken • surface, crop upde griep steekt weer de kop op • the flu is rearing its (ugly) head againiets op de kop (weten te) tikken • (manage to) pick something up, (manage to) get hold of something/come by somethinghet is vijf uur op de kop af • it is exactly five o'clock -
90 kracht
2 [vermogen om invloed uit te oefenen] power(s)3 [geestelijk/zedelijk vermogen] strength5 [macht om iets uit te werken] force♦voorbeelden:1 aan het eind van zijn krachten zijn • be totally exhausted, have no strength leftmet zijn laatste krachten • with a final effortmet vereende krachten • with combined effortsmet vernieuwde kracht • with renewed effortsal zijn krachten inspannen • exert all one's energies/strength, use all one's powerszijn krachten meten met iemand • pit one's strength against someonezijn krachten nemen met de dag af • he is fading by the dayzijn krachten sparen/verspillen • conserve/waste one's energyin kracht afnemen 〈 van wind〉 • abate, drop(weer) op krachten komen • regain one's strengthuit zijn krachten groeien • outgrow oneselfgeen kracht meer hebben (in zijn armen) • lose all the strength (in one's arms)2 de stille kracht • unseen/hidden powers(aan) argumenten/eisen kracht bijzetten (door …) • enforce arguments/claims (with/by …)zijn krachten wijden aan iets • devote one's efforts towards something4 drijvende kracht (achter) • moving force/spirit (behind)op eigen kracht • on one's own, by oneselfnieuwe krachten verzamelen • gain fresh strength(de) kracht geven om … • give the strength to …daarin ligt zijn kracht • that's his strengthzijn krachten verzamelen • gather (all) one's strength, summon up all one's strengthin de kracht van zijn leven • in one's primehet vergt veel van mijn krachten • it's a great drain on my energy5 de kracht van een betoog • the strength/cogency of an argumentde wet heeft geen terugwerkende kracht • the Act does not apply retroactivelyvan kracht zijn/worden • be/become valid/effectiveniet (meer) van kracht • invalid, ineffectual(weer) van kracht doen worden • bring (back) into effect/operation6 een ervaren kracht • an experienced worker/employee7 neer-/opwaartse kracht • downward/upward pressurevolle kracht vooruit • full steam/speed aheadop volle/halve kracht (werken) • operate at full/half speed/power -
91 losscheuren
1 [los doen worden] tear loose ⇒ rip off/away2 [zich vrij maken] tear (oneself) loose ⇒ wrench/drag (oneself) away♦voorbeelden: -
92 losweken
2 [langzaam losmaken] detach ⇒ ease away/off♦voorbeelden:2 zich losweken van zijn oude omgeving • ease oneself away/detach oneself from one's old milieu1 [door weking losgaan] become unstuck -
93 melden
♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich melden〉♦voorbeelden:1 bezoekers dienen zich te melden bij de portier • visitors are requested to check in with the doorman -
94 moddervet
-
95 moeilijk
3 [vervelend] difficult♦voorbeelden:moeilijk opvoedbare kinderen • problem childrendoe niet zo moeilijk • don't make such a fussmoeilijk horen • have difficulty hearinghet zichzelf moeilijk maken • make things difficult for oneself, make it hard on oneselfhet moeilijke is, dat … • the trouble/difficulty/problem is that …2 het zijn moeilijke tijden • these are hard/trying timeshet is moeilijk te geloven • it's hard to believehij had het erg moeilijk met haar overlijden • he found it hard to cope with her deathhet moeilijk hebben • have a rough/hard/bad timehij maakte het ons moeilijk • he gave us a hard timedat zal hem moeilijk vallen • it won't be easy for himhet moeilijkste is nu achter de rug • we've had the hardest part, the worst is behind usII 〈 bijwoord〉1 [eigenlijk onmogelijk] hardly♦voorbeelden:1 ik kan (toch) moeilijk wegblijven • I can hardly stay away, can I?daar kan ik moeilijk iets over zeggen • it's hard for me to say -
96 nemen
1 [beetpakken] take2 [in genoemde toestand brengen/laten verkeren] take3 [het genoemde (gaan) doen] take4 [nuttigen] have6 [aanvaarden] take8 [op zijn weg passeren] take9 [op genoemde wijze opvatten] take♦voorbeelden:een kind op de arm nemen • take a baby/child in one's arms〈 figuurlijk〉 neem mijn vader nou • now, take my fathermen neme … • take …in behandeling nemen • start treatingiets op zich nemen • undertake (to do) something; 〈 verantwoordelijkheid〉 take something (up)on oneselfiets ter hand nemen • take something in hand/something upiets tot zich nemen • take somethingvoor zijn rekening nemen • deal with, account foruit elkaar nemen • take apart3 maatregelen nemen • take steps/measuresde moeite nemen om • take the trouble toontslag nemen • resignplaats nemen tussen/in • sit (down)/take a seat between/inwat neem jij? • what are you having?neem nog een koekje • (do) have another biscuiteen krant nemen • take/subscribe to a newspapereen dag vrij nemen • have/take a day offiemand tot man, vrouw nemen • take someone as one's husband/wifedat neem ik niet! • I'm not standing for that!je moet de Engelsen nemen zoals ze zijn • you must take the English the way they are7 de bus nemen • catch/take the/go by buseen taxi nemen • get/take a/go by taxiiemand tot voorbeeld nemen • take someone as an exampleiets niet zo nauw nemen • not bother oneself much about something, not be overparticulariemand (niet) serieus nemen • (not) take someone seriouslyalles bij elkaar genomen • all things consideredstrikt genomen • strictly (speaking)over het geheel genomen • all in alliets ter harte nemen • take something to heart10 〈 religie〉 de Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen • the Lord gave, the Lord hath taken awayiemand het leven nemen • take someone's lifeeen stad nemen • take/capture a city¶ hij nam haar van achteren/met geweld • he took her from behind/by forcewat dacht je? ik neem het er maar eens van • you bet, I'm doing myself proud/I'm helping myself, ( 〈 slang〉 to the goodies)iemand ertussen nemen • pull someone's leghet er (goed) van nemen • live well -
97 occuperen
1 [bezetten] occupyII 〈wederkerend werkwoord; zich occuperen〉 -
98 onsterfelijk
♦voorbeelden:1 onsterfelijke dichters/helden • immortal poets/heroeszich onsterfelijk belachelijk maken • make an absolute fool of oneselfzich onsterfelijk maken • make oneself immortalonsterfelijk maken • immortalize -
99 ontzeggen
1 [weigeren] refuse, deny ⇒ forbid2 [zeggen dat iemand iets niet heeft] deny♦voorbeelden:de toegang tot de club werd hun ontzegd • they were barred from the clubII 〈wederkerend werkwoord; zich ontzeggen〉1 [afzien van] deny oneself♦voorbeelden:1 zich elk genoegen ontzeggen • deny oneself/forgo all pleasureszich niets hoeven te ontzeggen • never have to go without anything -
100 opbouwen
1 build/set up♦voorbeelden:een nieuw bestaan opbouwen • build a new life (for oneself)het weefsel is uit cellen opgebouwd • the tissue is made up/composed of cells
См. также в других словарях:
Oneself (artist) — Oneself Origin United States Genres Hip hop Years active 1995–present Members Oneself Oneself is an America … Wikipedia
oneself — [wun΄self′, wunz΄self′] pron. a person s own self: also one s self be oneself 1. to function physically and mentally as one normally does 2. to be natural or sincere by oneself alone; unaccompanied; withdrawn come to oneself 1 … English World dictionary
Oneself — One self (w[u^]n s[e^]lf ), pron. A reflexive form of the indefinite pronoun one. Commonly written as two words, one s self. [1913 Webster] One s self (or more properly oneself), is quite a modern form. In Elizabethan English we find a man s self … The Collaborative International Dictionary of English
oneself — 1540s, one s self. Hyphenated 18c.; written as one word from c.1827, on model of himself, itself, etc … Etymology dictionary
oneself — ► PRONOUN (third person sing. ) 1) (reflexive ) used as the object of a verb or preposition when this is the same as the subject of the clause and the subject is ‘one’. 2) (emphatic ) used to emphasize that one does something individually or… … English terms dictionary
oneself to thank for — To be the cause of (one s own misfortune) ● thank … Useful english dictionary
oneself — [[t]wʌnse̱lf[/t]] (Oneself is a third person singular reflexive pronoun.) 1) PRON REFL A speaker or writer uses oneself as the object of a verb or preposition in a clause where oneself meaning me or any person in general refers to the same person … English dictionary
oneself */ — UK [wʌnˈself] / US pronoun formal Summary: Oneself is a reflexive pronoun, which can be used in the following ways: as an object that refers back to the pronoun one when it is the subject of the sentence: One should be careful not to hurt oneself … English dictionary
oneself — one|self [ wʌn self ] pronoun MAINLY BRITISH FORMAL Oneself is a reflexive pronoun, which can be used in the following ways: as an object that refers back to the pronoun one when it is the subject of the sentence: One should be careful not to… … Usage of the words and phrases in modern English
oneself — /wun self , wunz /, pron. 1. a person s self (used for emphasis or reflexively): One often hurts oneself accidentally. 2. be oneself, a. to be in one s normal state of mind or physical condition. b. to be unaffected and sincere: One makes more… … Universalium
oneself, one's self — These expressions may be spelled and pronounced as oneself or one s self (wuhn SELF, wunz SELF). Oneself is generally preferred because it is shorter and easier to spell and pronounce: On this firing range, it is easy to hurt oneself. It s… … Dictionary of problem words and expressions