-
21 los
2 [niet bevestigd, gebonden] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 détaché; 〈 verwijderbaar〉 amovible; 〈 niet gebonden〉 défait♦voorbeelden:een losse tand • une dent qui branleer is een schroef los • une des vis s'est desserréehaar hoest werd losser • sa toux devenait plus grasseeen losse voering • une doublure amoviblealles wat los en vast zit • tout le saint-frusquinde hond is los • le chien n'est pas attachéde leeuw is los • le lion s'est échappélos! • lâche(z)!→ link=zand zandlosse melk • lait en vraclos werk • du travail occasionnellos werkman • ouvrier à la journéethee wordt bijna niet meer los verkocht • le thé ne se vend pratiquement plus au poidsdat is niet los te denken van • c'est indissociable delos van • abstraction faite de¶ ze leven er maar op los • 〈 zonder nadenken〉 ils vivent au jour le jour; 〈 bandeloos〉 ils mènent une vie de bâton de chaiseer gemakkelijk op los slaan • avoir la main leste -
22 druk
druk1〈de〉♦voorbeelden:een gebied van hoge druk • un anticyclonedruk uitoefenen • faire pression (sur)iemand onder druk zetten • faire pression sur qn.onder druk leven • vivre sous tensiononder de druk der omstandigheden handelen • agir sous la pression des circonstanceseen druk op de knop is voldoende • il suffit de presser le boutonoorlog door een druk op de knop • guerre presse-boutonin druk verschijnen • paraîtrede tweede druk • la seconde édition————————druk2♦voorbeelden:een drukke zaak • un commerce actifdruk aan het schrijven zijn • être très occupé à écrirehij is druk aan het werk • il travaille intensémenthij is erg druk • il est très affairéhij is erg druk • il ne tient pas en placehet was er erg druk • il y avait un monde foueen druk bezocht college • un cours très suivizich niet druk maken • ne pas s'en fairedruk praten • parler en gesticulantdie kinderen zijn te druk • ces enfants sont fatigants -
23 rond
rond1♦voorbeelden:rond maken • arrondirde zaak is rond • l'affaire est concluerond voor zijn mening uitkomen • afficher ses opinionshij keek angstig in het rond • il regardait anxieusement autour de lui→ link=bewoordingen bewoordingen————————rond2〈 voorzetsel〉1 [algemeen] autour de2 [omstreeks] vers♦voorbeelden:hij is rond de dertig • il a la trentaine -
24 simple
simple [sẽpl]♦voorbeelden:la simple pensée • alleen al de gedachte〈 sport en spel〉 un simple • enkel(spel), single1. m1) enkelspel2) achterlijke [persoon]2. adj1) eenvoudig, gemakkelijk2) natuurlijk, gewoon3) bescheiden4) enkel5) naïef6) dom7) enkelvoudig -
25 flauw
♦voorbeelden:flauwe soep • soupe fadeeen flauw licht • une lueur pâleflauwe tegenstand • faible résistanceeen flauw vermoeden van iets hebben • soupçonner vaguement qc.ik ben flauw van de honger • je meurs de faimdoe niet zo flauw • ne fais pas l'enfanteen flauwe glooiing • une pente douce -
26 plat
plat1〈 het〉♦voorbeelden:————————plat2♦voorbeelden:een korte platte neus • un nez épatéeen plat vlak • une surface planeplat op de buik • à plat ventre〈 figuurlijk〉 iemand plat krijgen • arriver à retourner qn.de patiënt moet twee weken plat • le malade doit garder le lit pendant deux semainesplat op de grond vallen • s'aplatir de tout son longplatte taal • un langage vulgairezich plat uitdrukken • s'exprimer grossièrement7 ik ben er plat voor • je suis pour à 100 % -
27 ruw
1 [niet glad] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 rugueux 〈v.: rugueuse〉; 〈m.b.t. stof, huid〉 rêche; 〈 bijwoord〉 avec des inégalités3 [globaal; onbeschaafd] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 grossier 〈v.: grossière〉; 〈 bijwoord〉 grossièrement♦voorbeelden:in ruwe trekken • grosso modoiets ruw afbreken • rompre qc. brutalementiemand ruw behandelen • rudoyer qn.een ruwe wind • un vent âpre -
28 gai
-
29 helder
♦voorbeelden:helder klinken • sonner clair〈 figuurlijk〉 iets in een helder licht plaatsen • mettre qc. en pleine lumièrehelder maanlicht • un beau clair de luneheldere ogen • un regard limpidehelder wit • d'un blanc éclatantde zon schijnt helder • le soleil brille avec éclateen heldere hemel • un ciel claireen heldere sterrennacht • une nuit étoiléebij helder weer • par temps clairiets helder voor ogen hebben • avoir une chose présente à l'espritiets helder inzien • voir clairement qc.die zaak is mij niet helder • je ne vois pas clair dans cette affairehet wordt wat helderder • le ciel se dégagehij heeft een helder oordeel • c'est un homme lucidehelder kunnen denken • avoir toute sa tête -
30 lam
lam1〈 het〉♦voorbeelden:als een lam ter slachtbank geleid worden • se laisser égorger comme un moutonzo gedwee, mak als een lam • doux comme un agneau————————lam22 [stukgedraaid] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 fou/fol/folle♦voorbeelden:iemand lam slaan • battre qn. comme plâtrezich (half) lam werken • travailler comme une bête de sommeeen lamme vent • un type barbant -
31 slap
4 [niet doortastend, flink] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 mou/mol/molle♦voorbeelden:de zeilen hangen slap • les voiles pendentde armen slap laten hangen • être les bras ballantshet touw hangt slap • la corde est lâcheslap worden • s'amollirslappe spieren • muscles peu développészich slap lachen • se tordre (de rire)zich slap voelen • se sentir faiblezich slap in de benen voelen • se sentir les jambes faiblesde huid wordt slap • la peau se distendslap van de warmte zijn • être accablé par la chaleur -
32 vlot
vlot1〈 het〉————————vlot2♦voorbeelden:een paar vlotte krabbels • quelques croquis rapidement tracéseen vlotte pen • une plume facileeen vlotte stijl • un style coulantdat boek laat zich vlot lezen • ce livre se lit facilementeen les vlot opzeggen • réciter une leçon d'un seul traitvlot schrijven • écrire avec facilitévlot spreken • parler avec aisanceeen vlot verloop hebben • se dérouler sans encombrevlot antwoorden • avoir la répartie facilevlot verkocht worden • se vendre facilementhij is wat vlotter geworden • il s'est dégourdi un peu -
33 zeker
zeker1♦voorbeelden:1 iets op een zekere plaats opbergen • mettre qc. en lieu sûr(op) zeker spelen • jouer sur du velourshet zekere voor het onzekere nemen • ne pas lâcher la proie pour l'ombreiets zeker weten • être certain de qc.zeker weten! • pour sûr!het is zo zeker als 2 + 2 vier is • c'est aussi sûr que 2 et 2 font quatreergens zeker van zijn • être sûr de qc.je bent daar zeker van stralend weer • tu es assuré d'y avoir un temps splendide————————zeker21 certain♦voorbeelden:zekere heren willen altijd wat aanmerken • il y en a qui ont toujours qc. à redireeen zekere toon aannemen • prendre un certain toneen zekere vrees • une certaine craintezo zeker als tweemaal twee vier is • c'est sûr comme deux et deux font quatre————————zeker3♦voorbeelden:¶ wel zeker! • certainement! -
34 flat
adj. plat, vlak; vierkant; standaard; verschaald; mat; te laag; flat, etage; mol--------adv. plat; compleet; zeker; precies; zonder rente--------n. flat, woning; een plat voorwerp; oppervlak; vlakte; platte band, beland; mineur (in muziek)flat1[ flæt] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 flat ⇒ etage, appartement3 platte kant ⇒ vlak, hand(palm)4 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉lekke/lege band♦voorbeelden:————————flat2〈flatter; flatness〉♦voorbeelden:¶ be in/go into a flat spin • in de war/opgewonden zijn/rakenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉♦voorbeelden:1 fall flat • mislukken, geen effect oogsten1 rond ⇒ op de kop af, exact♦voorbeelden:————————flat3〈 bijwoord〉1 plat ⇒ vlak, uitgestrekt♦voorbeelden: -
35 mobile
adj. mobiel, beweeglijk; beweging; (het) zwerven; verandering--------n. mobiel (speelgoed)[ moobajl] 〈zelfstandig naamwoord: mobility〉♦voorbeelden: -
36 difficile
difficile [diefiesiel]♦voorbeelden:il m'est difficile d'en parler • het valt me zwaar erover te sprekencela est difficile à réussir • het is moeilijk om daarin te slagengagner difficilement sa vie • moeilijk rondkomenle difficile • het moeilijkesituation difficile • hachelijke situatiefaire le (la) difficile • te veeleisend zijntu vas pas faire le difficile n'est-ce pas? • je gaat toch niet moeilijk zitten doen, hè?→ critiqueadj1) zwaar, moeizaam2) moeilijk, ingewikkeld3) onbegaanbaar4) pijnlijk, hachelijk5) veeleisend, kieskeurig -
37 sauvage
sauvage [soovaazĵ]1 wild ⇒ ongetemd, woest♦voorbeelden:un sauvage • barbaarà l'état sauvage • in 't wildretourner à l'état sauvage • terugkeren tot de natuurle sauvage • de primitieve mens, wilde→ grève1. m/f2) barbaar3) onmens, wreedaard2. adj1) wild2) wreed3) ongerept4) woest, verlaten5) eenzelvig, schuw6) spontaan -
38 benauwd
2 [de ademhaling belemmerend] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 oppressant; 〈 bijwoord〉 de manière oppressante♦voorbeelden:het is benauwd warm • il fait une chaleur étouffante -
39 boos
♦voorbeelden:1 een boze blik op iemand werpen • jeter un regard furieux sur qn.boos blijven op iemand • continuer à bouder qn.zich boos maken • se mettre en colèreje moet niet boos worden • ne te fâche pasvreselijk boos worden • se fâcher tout rougezich boos maken om iets • s'énerver à propos de qc.hij is boos op zichzelf • il est mécontent de luiboos worden op iemand • se mettre en colère contre qn.ze zijn boos op elkaar • ils sont fâchésboos zijn over iets • être fâché de qc. -
40 dik
2 [van aanzienlijke omvang] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 gros/grosse♦voorbeelden:een dikke mist • un brouillard épaisdik gezaaid • semé druhet er dik bovenop leggen • forcer la dosehet ligt er dik bovenop • ça crève les yeuxdat zit er dik in • il n'y a pas l'ombre d'un doutedik in iets zitten • avoir qc. en abondanceeen dik uur • plus d'une heureeen dikke voldoende • largement la moyennedik tevreden (zijn) • (être) très satisfaitiemand dik verslaan • battre qn. de loineen dikke tien jaar geleden • il y a largement dix ans't is dik in orde • pas de problèmesdat komt dik voor elkaar, mekaar! • sans problèmes!5 dikke vrienden, maatjes zijn • être très ami(s) (avec qn.)het is dik aan tussen hen • c'est le grand amour entre euxdik doen • faire l'importantdik gekleed zijn • être habillé chaudementzich dik maken (over iets) • se faire du mauvais sangzich niet dik maken • ne pas s'en faire
См. также в других словарях:
Holländische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländisch-Flämische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländische Sprache — Niederländisch (Nederlands) Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur dialektal in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische… … Deutsch Wikipedia