-
21 hale
adj. gezond--------v. slepen, met kracht trekken♦voorbeelden: -
22 haul up
-
23 keelhaul
v. iemand straffen door hem/haar aan een touw door het water te slepen van de ene naar de andere de zijde van een boot onder de kiel; zwaar straffenkeelhaul2 op z'n nummer zetten ⇒ op z'n donder/kop geven -
24 land
n. land; aarde; volk; landschap; koninkrijk--------v. landen; neerkomen; belanden; doen belanden (in plaats of situatie); aan land zetten; aan land gaan; van boord gaan; anker uitgooienland1[ lænd] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 land(streek) ⇒ staat, gebied4 (bouw)land ⇒ aarde, grond5 grondgebied ⇒ lap grond, weiland♦voorbeelden:make land • land in zicht krijgenthe promised land • het beloofde land————————land21 landen ⇒ aan land/wal gaan3 (be)landen ⇒ neerkomen, terechtkomen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aan land/wal brengen/zetten♦voorbeelden: -
25 lug
n. oor (slang); pin, tap, pen--------v. trekken, slepenlug1[ lug] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 uitsteeksel ⇒ handvat, oor————————lug2〈werkwoord; lugged〉♦voorbeelden: -
26 pull through
bijkomen; verplaatsen; terugplaatsen; erdoor getrokken worden; erdoor trekken; schoonmaken (v. geweerloop)pull through♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 erdoor trekken ⇒ doen genezen, laten slagen♦voorbeelden: -
27 pull
n. trekken; invloed; aankomst; lezen (in druk); handvat (om te trekken)--------v. trekken; slepen; eruit trekken; aanspannen; scheurenpull1[ poel]4 (trek)knop ⇒ trekker, handvat♦voorbeelden:a long pull across the hills • een hele klim over de heuvels♦voorbeelden:2 have a pull on someone • invloed/macht over iemand hebben♦voorbeelden:————————pull21 trekken ⇒ getrokken worden, plukken, rukken4 bewegen♦voorbeelden:this table pulls apart easily • deze tafel gaat gemakkelijk uit elkaarpull at/on a pipe • aan een pijp trekken3 the bus pulled away • de bus reed weg/trok opthe car pulled ahead of us • de auto ging voor ons rijdenthe car pulled alongside ours • de auto kwam naast de onze rijden, de auto stopte naast de onzepull for the shore • naar de kust varenthe train pulled into Bristol • de trein liep Bristol binnen→ pull back pull back/, pull in pull in/, pull off pull off/, pull out pull out/, pull over pull over/, pull round pull round/, pull through pull through/, pull together pull together/, pull up pull up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 trekken (aan) ⇒ (uit)rukken, naar zich toetrekken; uit de grond trekken; tappen; zich verzekeren van, (eruit) halen♦voorbeelden:pull a chair up to the table • een stoel bijschuiven (aan tafel)pull customers • klandizie trekkenhe pulled a gun on her • hij richtte een geweer op haarpull a tooth • een kies trekkenpull votes • stemmen trekken/winnenhe pulled on his shirt • hij trok zijn overhemd aanthe current pulled him under • de stroming sleurde hem mee2 what's this man trying to pull? • wat probeert deze man me te leveren?→ pull back pull back/, pull down pull down/, pull in pull in/, pull off pull off/, pull out pull out/, pull over pull over/, pull round pull round/, pull through pull through/, pull together pull together/, pull up pull up/ -
28 push through
-
29 scoop
n. schop, emmer, hoosvat; schep, lepel; spatel; (kaas)boor; haal (met een net), vangst; primeur, scoop (v. krant); grote winst (slang)--------v. scheppen; uithollen; hozen; binnenhalen, grijpen; vóór zijn, de loef afstekenscoop1[ skoe:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schep ⇒ lepel; hoosvat; bak; schoep♦voorbeelden:————————scoop2〈 werkwoord〉3 hozen♦voorbeelden: -
30 scuff
n. bij het nekvel grijpen; smerigheid--------v. bij het nekvel grijpen; smerig zijnscuff1————————scuff2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
31 slur
n. klad, smet, vlek; koppelboog; woorden inslikken; boog (in muziek)--------v. licht of losjes heenlopen over; laten ineenvloeien, onduidelijk uitspreken (v. letters in de uitspraak); verdoezelen; slepen (muz.)slur1[ slə:] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 gemompel♦voorbeelden:put a slur upon someone • iemands reputatie schaden————————slur2〈werkwoord; slurred〉♦voorbeelden: -
32 sweep along
-
33 take a car in tow
take a car in tow -
34 take someone to court
-
35 the doctor tried to pull him through
English-Dutch dictionary > the doctor tried to pull him through
-
36 tractor
n. tractor (landbouwwerktuig, voertuig voor vervoer van vrachten en slepen van landbouwwerktuigen)[ træktə] -
37 traipse
-
38 trudge
v. zich met moeite voortslepen, voortsjouwen; achter iemand aansjokken; afsjouwentrudge1[ trudzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————trudge2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
39 you don't have to carry that umbrella about all the time
you don't have to carry that umbrella about all the timeEnglish-Dutch dictionary > you don't have to carry that umbrella about all the time
-
40 carried on his back
droeg op zijn rug,slepen
См. также в других словарях:
slepen — srepi … Woordenlijst Sranan
i-slepen — i slepe(n ME. pa. pple. of sleep v … Useful english dictionary
schleppen — tragen; (sich) etwas aufladen; transportieren; abschleppen * * * schlep|pen [ ʃlɛpn̩]: 1. <tr.; hat a) (etwas Schweres) schleppend (1 b) irgendwohin befördern: Pakete zur Post schleppen; er schleppte seinen Koffer nach Hause. Syn.: ↑ … Universal-Lexikon
Low German — Low Saxon Spoken in Germany, Denmark, Netherlands, United States, Canada Native speakers ≈5 million (date missing) Language fam … Wikipedia
Osa-Klasse — Übersicht Typ Schnellboot Einheiten Osa I: 140 … Deutsch Wikipedia
Boote der sowjetischen und russischen Marine — Dieser Artikel soll eine Übersicht geben über Boote, die in der sowjetischen und russischen Marine und den Grenzschutztruppen im Dienst waren. Dabei wird die russische Klassifikation benutzt, wonach Seefahrzeuge bis 500 t Verdrängung… … Deutsch Wikipedia
Sleep — Sleep, v. i. [imp. & p. p. {Slept}; p. pr. & vb. n. {Sleeping}.] [OE. slepen, AS. sl?pan; akin to OFries. sl?pa, OS. sl[=a]pan, D. slapen, OHG. sl[=a]fan, G. schlafen, Goth. sl?pan, and G. schlaff slack, loose, and L. labi to glide, slide, labare … The Collaborative International Dictionary of English
Sleeping — Sleep Sleep, v. i. [imp. & p. p. {Slept}; p. pr. & vb. n. {Sleeping}.] [OE. slepen, AS. sl?pan; akin to OFries. sl?pa, OS. sl[=a]pan, D. slapen, OHG. sl[=a]fan, G. schlafen, Goth. sl?pan, and G. schlaff slack, loose, and L. labi to glide, slide,… … The Collaborative International Dictionary of English
Slept — Sleep Sleep, v. i. [imp. & p. p. {Slept}; p. pr. & vb. n. {Sleeping}.] [OE. slepen, AS. sl?pan; akin to OFries. sl?pa, OS. sl[=a]pan, D. slapen, OHG. sl[=a]fan, G. schlafen, Goth. sl?pan, and G. schlaff slack, loose, and L. labi to glide, slide,… … The Collaborative International Dictionary of English
schlep — or schlepp; also shlep or shlepp verb (schlepped; also shlepped; schlepping; also shlepping) Etymology: Yiddish shlepn, from Middle High German sleppen, from Middle Low German slēpen Date: 1922 transitive verb drag … New Collegiate Dictionary
Middle English — Spoken in England, south east Scotland and in Scottish burghs, to some extent in Ireland Extinct developed into Early Modern English, Scots and Yola in Wexford by the 16th century Language family … Wikipedia