-
41 out of reach
buiten bereik, uit het bereik -
42 within reach
binnen handbereik -
43 agreement
n. contract; akkoord; overeenkomst[ əgrie:mənt]♦voorbeelden:1 arrive at/to come at/make/reach an agreement (with someone) • tot een overeenkomst komen (met iemand)be in agreement about/on/upon/with • 't eens zijn over, akkoord gaan met -
44 arm
n. arm--------v. bewapenenarm1[ a:m]2 mouw♦voorbeelden:1 arm in arm • arm in arm, gearmdthe (long) arm of the law • de sterke arm (der wet)at arm's length • op een afstand, op gepaste afstandwithin arm's reach • binnen handbereikan arm of the sea/river • een zeearm/rivierarma list as long as your arm • een ellenlange lijstshe took my arm • zij gaf me een armshe was just a babe in arms • zij was nog maar een baby5 the air force is an important arm of the military forces • de luchtmacht is een belangrijk wapen van de strijdkrachtenII 〈 meervoud〉1 wapenen ⇒ (oorlogs)wapens, bewapening3 wapen ⇒ blazoen, familiewapen♦voorbeelden:lay down (one's) arms • de wapens neerleggenpresent arms • het geweer presenterenunder arms • onder de wapenen2 rise up in arms against • in verzet/het geweer komen tegen————————arm2♦voorbeelden:you must arm against jealous critics • je moet je tegen jaloerse critici wapenenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 armed with a lot of information • gewapend met/voorzien van een boel informatie2 the bomb was armed • de bom was/werd scherp gesteld -
45 boiling point
het kookpunt (de temperatuur waarbij vloeistof in gastoestand overgaat; toestand waarin men zelfcontrole verliest)boiling point1 kookpunt♦voorbeelden: -
46 bottom
adj. onderst--------n. bodem; achterwerk, zitvlak; zitvlak van stoel--------v. oprichten; bouwen; vestigenbottom1[ bottəm] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:go to the bottom • zinkensend to the bottom • in de grond boren, kelderenknock the bottom out of something • iets waardeloos/krachteloos makenreach/touch bottom • het laagste punt bereikenbottom up • onderste bovenat the bottom of the mountain/the stairs • aan de voet van de berg/trapfrom the bottom up • van bij het begin, helemaal (opnieuw)the bottom of the garden • achterin de tuinthe bottom of the social ladder • onderaan de sociale ladder¶ get to the bottom of the heap • tot de verliezers/mislukkelingen (gaan) behoren〈 informeel〉 bottoms up! • ad fundum!at bottom • eigenlijk, in wezentell me who is at the bottom of this • zeg me wie hier verantwoordelijk voor isI'll get to the bottom of this • ik ga dit helemaal uitzoeken————————bottom21 onderste ⇒ laatste, laagste♦voorbeelden: -
47 conclusion
n. (de) conclusie; beëindiging; een contract tekenen[ kənkloe:zjn]1 besluit ⇒ beëindiging, slot2 sluiting ⇒ totstandkoming, regeling3 conclusie ⇒ slotsom, gevolgtrekking♦voorbeelden:1 the conclusion of a book • het slot/de ontknoping van een boekin conclusion • samenvattend, tot besluita foregone conclusion • een bij voorbaat uitgemaakte zaakjump to conclusions/to a conclusion • overhaaste gevolgtrekkingen maken, zich een overhaast oordeel vormen -
48 deadlock
n. bevriezing, stilstand; impasse--------v. op een dood punt komen, in een impasse gerakendeadlock♦voorbeelden: -
49 fine
adj. mooi; (haar)fijn; mager, smal; verkozen; uitstekend; scherp; gepolijst; delicatesse; puur; elegant--------adv. tot het dunne af; mooi, goed; uitstekend--------n. (geld)boete--------v. boete geven; verfijnen, dunner makenfine1[ fajn] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————fine21 fijn ⇒ dun, scherp3 delicaat ⇒ fijn, goed♦voorbeelden:〈 ironisch〉 a fine friend you are! • (een) mooie vriend ben jij!fine and dandy • alles goed en wel, primathat's all very fine • allemaal goed en welfine with me • mij goed/best3 fine workmanship • goed/technisch geraffineerd vakmanschapone of these fine days • vandaag of morgena fine gentleman/lady • een hele meneer/mevrouwnot to put too fine a point/an edge on it • zonder er doekjes om te windencome to/reach a fine pass • in een lastig parket rakenthe fine points of the argument • de subtiele punten van de redeneringfine silver • zilver van hoog gehalte♦voorbeelden:1 I'm fine, thanks • met mij gaat het goed, dank je————————fine3〈 werkwoord〉1 beboeten♦voorbeelden:1 be fined £10 for smoking • £10 boete krijgen wegens roken————————fine41 fijn ⇒ goed, in orde♦voorbeelden:it suits me fine • ik vind het prima2 cut up onions fine • uien fijn/klein snipperen¶ you are cutting it fine if you want to catch your train • dat wordt erg krap als je die trein wil halen -
50 growth
-
51 majority
adj. van de meerderheid--------n. meerderheid; met de meeste stemmen; meeste; rang van majoor[ mədzjorrətie] 〈voornamelijk enkelvoud; meervoud: majorities〉♦voorbeelden: -
52 moon
n. maan; maanmaand--------v. ronddwalen; dagdromen; verlangen[ moe:n]♦voorbeelden:promise someone the moon • iemand gouden bergen belovenbe over the moon • in de wolken/de zevende hemel zijn→ blue blue/ -
53 pretty
adj. mooi, knap; aardig--------adv. genoeg; nogal; op bepaalde manier; heel--------v. gemaakt mooi (popperig)pretty1[ prittie] 〈 prettiness〉♦voorbeelden:come to/reach a pretty pass • in een moeilijke situatie terechtkomena pretty kettle of fish • een mooie boel1 groot ⇒ aanzienlijk, veel♦voorbeelden:————————pretty2♦voorbeelden:pretty nearly • zo goed alsI have pretty well finished my essay • ik heb mijn opstel nagenoeg af -
54 push
n. druk; compressie; aanval; initiatief; hulp--------v. duwen; wegduwen; drukken; initiatief nemen; hasjiesj verkopenpush1[ poesj]1 duw ⇒ stoot, zet, ruk♦voorbeelden:〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 at a push • als het echt nodig is, in geval van nood2 druk ⇒ nood, crisis♦voorbeelden:1 to get a job like that you need a lot of push • om zo'n baan te krijgen moet je heel wat aankunnen2 if/when it comes/came to the push • als het erop aankomt/aankwam————————push21 duwen ⇒ stoten, schuiven, dringen2 vorderingen maken ⇒ vooruitgaan, doorgaan, verder gaan3 zich (uitermate) inspannen ⇒ doorzettingsvermogen/ondernemingslust hebben♦voorbeelden:2 push ahead/along/forward/on • (rustig) doorgaan/verder gaanpush by/past someone • iemand voorbijdringenpush ahead/along/forward/on with • vooruitgang boeken/opschieten metII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 stimuleren ⇒ bevorderen, promoten, voorthelpen, pushen3 druk uitoefenen op ⇒ lastig vallen, aandringen bij♦voorbeelden:1 push the button • op de knop/bel drukkenpush the car • de auto aanduwenpush a door open • een deur openduwenhe pushes the matter too far • hij drijft de zaak te ver doordon't push your sister to take that decision • zet je zus niet aan tot dat besluitpush one's way through a crowd • zich een weg banen door een menigteI pushed myself to do it • ik dwong mezelf het te doen〈informeel; figuurlijk〉 push someone about/around • iemand ruw/slecht behandelen; iemand commanderen, iemand met minachting behandelenthey pushed our work aside • ze schoven ons werk terzijde; 〈 figuurlijk〉 ze gaven ons werk geen kanspush back one's hair • zijn haar naar achteren strijkenpush back the enemy • de vijand terugdringenhe was pushed down • hij werd ondergeduwdpush oneself forward • zich op de voorgrond dringenpush someone forward as a candidate • iemand als kandidaat naar voren schuivenpush over a lady • een dame omverlopenpush over a table • een tafel omgooienthat pushed prices up • dat joeg de prijzen omhoogpush someone into action • iemand tot actie dwingenthe disaster pushed all other news off the front pages • de ramp verdrong al het andere nieuws van de voorpagina'spush one's work onto someone else • zijn werk op iemand anders afschuiven/aan iemand anders opdringenshe pushed him to the verge of suicide • ze dreef hem bijna tot zelfmoordpush oneself • zichzelf promoten, zichzelf weten te verkopen3 don't push your luck (too far)! • stel je geluk niet te veel op de proef!he is pushed (for time/money) • hij heeft bijna geen tijd/geld, hij zit krap (in zijn tijd/geld)he pushed me for money • hij probeerde geld van mij los te krijgen¶ push home • uitvoeren, toedienen, krachtig ondernemen/uiteenzettenthe attack was pushed home with considerable force • de aanval werd met veel kracht uitgevoerd -
55 saturation point
verzadigingspuntsaturation point♦voorbeelden:1 reach (the/one's) saturation point • het/zijn verzadigingspunt bereiken -
56 scramble
n. geklauter; gescharrel; gegrabbel; gedrang; gevecht, worsteling; motorcross--------v. schudden (kaarten); door elkaar mengen; roeren; worstelen, moeite doen; opzij geduwd wordenscramble1[ skræmbl] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————scramble2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
57 sky
n. hemel; lucht; klimaat--------v. slaan (over), in lucht werpen (bal)sky1[ skaj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:praise someone to the skies • iemand hemelhoog prijzenunder the open sky • in de open lucht————————sky2〈werkwoord; skied〉 -
58 top
adj. bovenste--------n. bovenkant; bergtop, hoogtepunt, apex; bedekking, deksel, kap;--------v. overtreffen, uitmunten, zich verheffen boven; toppentop1[ top] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 bovenstuk/kant ⇒ tafelblad; bergtop; boomtop; kap 〈 van kinderwagen, auto enz.〉; dop 〈 van fles, vulpen〉; top(je) 〈 kledingstuk〉; bovenleer 〈 van schoen〉; deksel; kroonkurk; room 〈 op melk〉; bovenrand 〈 van bladzijde〉3 beste/belangrijkste 〈van klas/organisatie〉♦voorbeelden:at the top of his career • op het hoogtepunt van zijn carrièrefrom top to toe • van top tot teen(shout) at the top of one's voice • luidkeels (schreeuwen)come to the top, reach the top • de top bereiken(sit) at the top (of the table) • aan het hoofd (van de tafel zitten)on top • boven(aan)3 be/come out (at the) top of the form/school • de beste van de klas/school zijn(feel) on top of the world • (zich) heel gelukkig (voelen)come out on top • overwinnenget on top of something • iets de baas wordenthe problems got on top of him • de problemen werden hem te veelkeep on top of • de baas blijvensleep like a top • slapen als een oson top of his salary • boven op zijn salarison top of that • daar komt nog bij, bovendien→ big big/————————top2♦voorbeelden:top leader • topleidertop prices • hoogste prijzenat top speed • op topsnelheid————————top3〈werkwoord; topped〉♦voorbeelden:topped with • met een top vanto top it all • tot overmaat van ramp5 top and tail • afhalen, doppen -
59 understanding
adj. begrepen, aangenomen hebbend--------n. begrijpen; aannemenunderstanding1[ undəstænding]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; voornamelijk enkelvoud〉♦voorbeelden:on the understanding that • met dien verstande dat♦voorbeelden:1 verstand ⇒ intelligentie, begrip2 interpretatie ⇒ beoordeling, opvatting♦voorbeelden:————————understanding21 begripvol ⇒ begrip tonend, welwillend -
60 within
adv. binnen, binnenin; van binnenuit; naar binnen--------n. binnenkant, in--------prep. binnen; inwithin1[ wiðin] 〈bijwoord; plaatsaanduidend〉♦voorbeelden:he was fuming within • inwendig kookte hij van woedeinquire within • binnen te bevragen————————within2〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:within the organization • binnen de organisatiestay within one's limits • binnen de grenzen van zijn mogelijkheden blijvenwithin ones's reach • binnen zijn bereikwithin sight • in zichtwithin the time it takes to • binnen de tijd die nodig is om tewithin a few years • binnen een tijdspanne van enkele jaren
См. также в других словарях:
Reach — may mean one of the following: Companies Organizations * Reach (agency), the name of the eGovernment agency of the government of Ireland * REACH Global Services Ltd, a company operating a large cable network in Asia Pacific * Society for Remedial … Wikipedia
reach´er — reach «reech», verb, noun. –v.t. 1. to get to; arrive at; come to: »to reach the top of a hill, to reach the end of a book, to reach an agreement. Your letter reached me yesterday. SYNONYM(S): attain, gain. 2. to stretch out; … Useful english dictionary
reach — [rēch] vt. [ME rechen < OE ræcan, akin to Ger reichen < IE * rēiĝ , to stretch out, extend the hand, akin to base * reĝ , straight, stretch, direct > RIGHT] 1. to thrust out or extend (the hand, etc.) 2. to extend to, or touch, by… … English World dictionary
Reach — Reach, v. t. [imp. & p. p. {Reached} (r[=e]cht) ({Raught}, the old preterit, is obsolete); p. pr. & vb. n. {Reaching}.] [OE. rechen, AS. r[=ae]can, r[=ae]cean, to extend, stretch out; akin to D. reiken, G. reichen, and possibly to AS. r[=i]ce… … The Collaborative International Dictionary of English
Reach — Reach, n. 1. The act of stretching or extending; extension; power of reaching or touching with the person, or a limb, or something held or thrown; as, the fruit is beyond my reach; to be within reach of cannon shot. [1913 Webster] 2. The power of … The Collaborative International Dictionary of English
reach — vt 1: to extend application to 2: to obtain an interest in or possession of unable to reach all the assets of the debtor 3 a: to arrive at and consider the justices did not reach that issue b: to amount to d … Law dictionary
Reach — Reach, v. i. 1. To stretch out the hand. [1913 Webster] Goddess humane, reach, then, and freely taste! Milton. [1913 Webster] 2. To strain after something; to make efforts. [1913 Webster] Reaching above our nature does no good. Dryden. [1913… … The Collaborative International Dictionary of English
Reach — Saltar a navegación, búsqueda Reach Álbum de Eyes Set To Kill Publicación 19 de febrero de 2008 Género(s) Post hardcore … Wikipedia Español
reach — vb Reach, gain, compass, achieve, attain can mean to arrive at a point by effort or work. Reach is the most general term, being capable of reference to whatever can be arrived at by exertion of any degree and applicable to such diverse matters as … New Dictionary of Synonyms
REACH — (англ. Registration, Evaluation and Authorisation of CHemicals) регламент Европейского союза (Regulation (EC) No 1907/2006), регулирующий с 1 июля 2007 года[1] производство и оборот всех химических веществ, включая их обязательную… … Википедия
reach — [n] extent, range; stretch ability, ambit, capacity, command, compass, distance, extension, gamut, grasp, horizon, influence, jurisdiction, ken, latitude, magnitude, mastery, orbit, play, power, purview, radius, scope, spread, sweep, swing;… … New thesaurus