-
81 our house is rated at £200 a year
our house is rated at £200 a yearEnglish-Dutch dictionary > our house is rated at £200 a year
-
82 overweight by two pounds
overweight by two pounds -
83 overweight
n. overgewichtoverweight1♦voorbeelden:————————overweight2♦voorbeelden:————————overweight3〈 werkwoord〉 -
84 par
n. gelijke status of gelijk niveau; pari(koers)(:handel); standaard score voor elk gat op een golfterrein (Golf)par1[ pa:] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 gemiddelde/normale toestand4 〈 golf〉 par 〈maximum aantal slagen dat een goede speler onder normale omstandigheden nodig heeft om bal in hole te krijgen〉♦voorbeelden:1 be on/to a par (with) • gelijk zijn (aan), op één lijn staan (met)put (up)on a par • gelijkstellen, op één lijn stellenthe par value of these bonds is £100 • de nominale waarde van deze aandelen is honderd pondabove par • boven pari, boven de nominale waarde, met winstat par • op paribelow par • onder pari¶ par for the course • de gebruikelijke procedure, wat je kunt verwachten————————par2〈werkwoord; parred〉 -
85 pay an even pound
-
86 ponder
-
87 pound note
pound note -
88 punch
n. vuistslag, stomp; pons; drevel; punch--------v. stompen; ponsenpunch1[ puntsj]I 〈eigennaam; Punch〉♦voorbeelden:1 werktuig om gaten te slaan ⇒ pons(machine/tang); perforator; kniptang♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————punch21 ponsen2 slaan♦voorbeelden:3 punch in/out • klokken bij binnenkomst/vertrekII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 slaan ⇒ een klap/vuistslag geven♦voorbeelden:1 he punched down/in the nails • hij dreef/sloeg de spijkers erinshe punched up £1 on the cash register • ze sloeg 1 pond aan op de kassa -
89 rake
n. hark; losbol--------v. harken; in overvloed zijnrake1[ reek] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 losbol♦voorbeelden:————————rake21 harken♦voorbeelden:2 the customs officers raked through their luggage • de douanebeambten doorzochten hun bagage van onder tot bovenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 〈 informeel〉 he has raked in more than 1,000 pound this week • deze week heeft hij over de 1.000 pond opgestrekenyou must be raking it in • je moet wel scheppen geld verdienen2 rake over old ashes • oprakelen, oude koeien uit de sloot halen -
90 range
n. ruimte; veld; kring; draagwijdte; keten; baan; fornuis--------v. bereiken; uitbreidenrange1[ reendzj]1 rij ⇒ reeks, keten5 gebied ⇒ kring, terrein♦voorbeelden:psycholinguistics is outside our range • van psycholinguïstiek hebben wij geen verstand1 bereik ⇒ draagkracht/wijdte2 termijn ⇒ strekking, periode♦voorbeelden:the range of his voice • het bereik van zijn stemhe gave free range to his thoughts • hij liet zijn gedachten de vrije loopat a range of 200 miles • op 200 mijlthe man had been shot at close range • de man was van dichtbij neergeschotenbeyond range • buiten bereik, te ver wegI could not hear him, he was out of range • ik kon hem niet horen, hij was te ver weg 〈 buiten stembereik〉(with)in range • binnen schootsafstand, binnen bereik————————range25 zwerven ⇒ zich bewegen, gaan6 dragen ⇒ een bereik hebben, reiken♦voorbeelden:3 ticket prices range from three to eight pound • de prijzen van de kaartjes liggen tussen de drie en acht pondII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 rangschikken ⇒ ordenen, (op)stellen♦voorbeelden:range a subject under two heads • een onderwerp in twee rubrieken onderbrengen -
91 rateable
adj. schatbaar; belastbaar; belastingplichtigrateable, ratable[ reetəbl] 〈zelfstandig naamwoord: rateability〉♦voorbeelden:2 the rateable value of this cottage is £200 • het huurwaardeforfait/ 〈 in België〉 kadastraal inkomen van dit huisje is tweehonderd pond -
92 sell at five pounds/at a loss
sell at five pounds/at a lossvoor vijf pond/met verlies verkopen -
93 sell
n. verkoop(methode); "programma" (slang)--------v. verkopen; van de hand doen; verhandelen; "verkopen", verraden, overgeven; kopers trekken; oplichtensell1[ sel]————————sell21 verkocht worden ⇒ verkopen, kosten, in de handel zijn3 aanvaard worden ⇒ goedgekeurd worden, populair zijn♦voorbeelden:¶ sell up • zijn zaak sluiten/opheffen→ sell out sell out/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verkopen ⇒ in voorraad hebben, doen/handelen in; verkwanselen3 overhalen ⇒ warm maken voor, aanpraten♦voorbeelden:1 sell one's soul • zijn ziel verkopen, zich verlagensell off • uitverkopensell at five pounds/at a loss • voor vijf pond/met verlies verkopen→ sell out sell out/ -
94 serve
n. opdienen (met tennis)--------v. bedienen; dienen; opscheppen; serveren; uitzitten (straf etc.); bevruchtenserve1[ sə:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————serve2♦voorbeelden:→ serve on serve on/3 dienen ⇒ dienst doen, helpen, baten♦voorbeelden:serve as a clerk • werken als kantoorbediendehe served in North Africa • hij heeft in Noord-Afrika gediendserve at table • bedienen, opdienen£50 serves him for a week • aan vijftig pond heeft hij een week genoegit will serve • daarmee lukt het welas occasion serves • al naar gelang de gelegenheid zich voordoetare you being served? • wordt u al geholpen?the sky serve him for a roof • de hemel diende hem als dak1 dienen ⇒ voorzien in/van, volstaan, vervullen3 ondergaan ⇒ vervullen, (uit)zitten♦voorbeelden:serve the purpose of • dienst doen alsbuses serve the suburbs • de voorsteden zijn per bus bereikbaarthis recipe will serve four people • dit recept is genoeg voor vier personenthe house is served with water • het huis is aangesloten op de waterleiding2 that serves him right! • dat is zijn verdiende loon!, net goed!he served me shamefully • hij heeft me schandelijk behandeld -
95 she earns £150 weekly
she earns £150 weekly -
96 she punched up £1 on the cash register
she punched up £1 on the cash registerEnglish-Dutch dictionary > she punched up £1 on the cash register
-
97 single
adj. enkel; eenpersoons-; alleenstaand; vrijgezel; ongetrouwd; voor één persoon (kamer, etc.); van vrijgezellen; gescheiden--------n. vrijgezel, ongehuwd; enkele reisje-kaartje; eenpersoons (kamer); "single" (kleine grammofoonplaat of disk); eenzaam, alleen--------v. uitkiezen, uitpikkensingle1[ singgl]5 〈 informeel〉bankbiljet van één dollar/pondII 〈 meervoud〉————————single2♦voorbeelden:single flower • enkelvoudige bloemII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 enig♦voorbeelden:2 in single file • in/op één rij, allemaal achter elkaarnot a single man helped • niet één man hielp¶ in single file • achter elkaar (in de rij), in ganzenmars -
98 sixty pounds odd
-
99 some
adj. enige, enkele; iets; bepaald; serieus (i.d. spreektaal)--------adv. op een speciale manier; heel veel (i.d. spreektaal)--------pron. enkele, sommigesome1[ sum] 〈 voornaamwoord〉1 wat ⇒ iets, enkele(n), sommige(n), een aantal♦voorbeelden:some say so • er zijn er die dat zeggen————————some22 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉 enigszins ⇒ een beetje; 〈 ironisch〉 geweldig, formidabel♦voorbeelden:he was annoyed some • hij was een tikje geïrriteerd————————some3♦voorbeelden:some day I'll know • ik zal het ooit wetensome plumber he is! • wat een klungelaar van een loodgieter! -
100 sovereign
adj. heersend, soeverein; uitmuntend, uitstekend--------n. heer, vorst, vorstin, soeverein (ook goudstuk, geldstuk van 1 pond)sovereign1[ sovrin] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————sovereign21 soeverein ⇒ onafhankelijk, autonoom2 soeverein ⇒ heersend, oppermachtig3 onovertroffen ⇒ buitengewoon; puur♦voorbeelden:2 our sovereign lord the King • onze landsheer/vorst
См. также в других словарях:
pond — pond … Dictionnaire des rimes
Pond — Pond, n. [Probably originally, an inclosed body of water, and the same word as pound. See {Pound} an inclosure.] A body of water, naturally or artificially confined, and usually of less extent than a lake. Through pond or pool. Milton. [1913… … The Collaborative International Dictionary of English
pond — pond·age; pond; pond·ed; pond·let; pond·man; … English syllables
Pond — Pond, v. t. To make into a pond; to collect, as water, in a pond by damming. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
pond — S3 [pɔnd US pa:nd] n [Date: 1200 1300; Origin: POUND12] 1.) a small area of fresh water that is smaller than a lake, that is either natural or artificially made 2.) across the pond also on the other side of the pond informal on the other side of… … Dictionary of contemporary English
pond — [ pand ] noun count ** 1. ) an area of water similar to a lake but smaller: a duck pond 2. ) the pond INFORMAL the Atlantic Ocean: His work s not very well known on this side of the pond … Usage of the words and phrases in modern English
Pond — Pond, v. t. [See {Ponder}.] To ponder. [Obs.] [1913 Webster] Pleaseth you, pond your suppliant s plaint. Spenser. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
pond — [n] small body of water basin, dew, duck pond, lagoon, lily pond, millpond, pool, puddle, small lake, splash; concept 514 … New thesaurus
Pond's™ — Pond’s™ [Ponds] a product name for a range of creams for cleaning and softening the skin. They are produced by Chesebrough Pond’s. The best known is Pond’s Cold Cream, which is often used to remove ↑make up from the face … Useful english dictionary
pond — /pond/, n. 1. a body of water smaller than a lake, sometimes artificially formed, as by damming a stream. v.i. 2. (esp. of water) to collect into a pond or large puddle: to prevent rainwater from ponding on the roof. [1250 1300; ME ponde, pande,… … Universalium
pond — is used jocularly to mean the sea, especially the Atlantic as separating Britain and America: • Jackie Collins, born British, wrote…huge, earnest tomes which even started to feature safe sex warnings when she took up residence across the pond J.… … Modern English usage