-
1 isolated
afzonderlijkgeïsoleerd -
2 separate
afzonderlijkseparaat -
3 individual
adj. enig, enkel; bijzonder; apart; individueel; persoonlijk--------n. individu, enkeling, persoonindividual1[ indivvidzjoeəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————individual21 individueel ⇒ persoonlijk, eigen♦voorbeelden:they're individually different • ze zijn individueel verschillendI can't thank you all individually • ik kan u niet ieder afzonderlijk bedankeneach individual case • elk geval afzonderlijk -
4 discrete
adj. afzonderlijk, los, verschillend, onregelmatig[ diskrie:t] 〈 discreteness〉1 afzonderlijk ⇒ los, verschillend -
5 separate
adj. afzonderlijk; anders--------v. afscheiden; scheiden; afsluiten; opmerkenseparate1[ seprət] 〈bijvoeglijk naamwoord; separateness〉1 afzonderlijk ⇒ (af)gescheiden, apart; verschillend, onderscheiden; op zichzelf staand, alleenstaand♦voorbeelden:one's own separate interests • zijn eigen, persoonlijke belangenseparate ownership • particulier eigendom(srecht)we went our separate ways home • we gingen (elk) apart naar huiskeep separate from • afgezonderd/(af)gescheiden houden vanbe separate from • verschillen/los staan van————————separate2[ seppəreet]1 zich (van elkaar) afscheiden ⇒ zich afzonderen/verdelen, uiteenvallen♦voorbeelden:separate (up) into • (onder)verdeeld kunnen worden/uiteenvallen inII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (van elkaar) (af/onder)scheiden ⇒ afzonderen, losmaken, verdelen♦voorbeelden:legally separated • gescheiden van tafel en bedwidely separated • ver uit elkaar gelegenseparate something (up) into • iets verdelen/scheiden inseparate from • (af/onder)scheiden/afzonderen van; 〈 scheikunde〉(af)scheiden/extraheren uit -
6 separates
n. kledingstukken die afzonderlijk verkocht worden en niet als deel van kostuum[ seprəts] -
7 severally
adv. elk voor zich, ieder afzonderlijk, respectievelijk[ sevrəlie] -
8 singly
-
9 I can't thank you all individually
English-Dutch dictionary > I can't thank you all individually
-
10 alone
adj. alleen; uniek; verlaten--------adv. alleenalone1[ əloon] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 alleen ⇒ afzonderlijk, in/op zijn eentje♦voorbeelden:————————alone2〈 bijwoord〉1 slechts ⇒ enkel, alleen♦voorbeelden:2 live/work alone • alleen wonen/werkengo it alone • het op zijn eentje opknappen/afhandelenleave alone • alleen latenleave/let alone • met rust laten, afblijven vanlet someone/something alone • ergens zijn handen niet aan vuil willen makenleave/let well (enough) alone • laat het daar maar bijhe cannot walk, let alone run • hij kan niet eens lopen, laat staan rennen -
11 apart
adv. apart, afzonderlijk; afgezien van; gedeeltelijkapart1[ əpa:t] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:————————apart2〈 bijwoord〉1 los ⇒ onafhankelijk, op zichzelf2 van elkaar (verwijderd) ⇒ op … afstand, met … verschil3 uit elkaar ⇒ aan stukken, kapot♦voorbeelden:3 come apart • losgaan/rakentake apart • uit elkaar halen, demonteren¶ apart from • … terzijde gelaten, op … na, behalve -
12 each individual case
-
13 each
adj. elk, ieder--------prep. elk, iedereach1[ ie:tsj] 〈 voornaamwoord〉♦voorbeelden:she gave them a book each • ze gaf hen elk een boekeach of the children worked hard • elk van de kinderen werkte hard→ each other each other/————————each2〈 determinator〉♦voorbeelden:each year he grows weaker • ieder jaar wordt hij zwakker -
14 individualize
v. individualiseren; kenmerken als individu of persoonindividualize, individualise[ indivvidzjoeəlajz] 〈zelfstandig naamwoord: individualization〉1 toesnijden ⇒ aanpassen, afstemmen2 individualiseren ⇒ onderscheiden; afzonderlijk ingaan op -
15 marginal cost
-
16 particular
adj. speciaal; ongewoon; gedetailleerd; pietleuterig; precies--------n. individu; voorwerpparticular1[ pətikjoelə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:go into particulars • in detail tredenin particular • in het bijzonder, voornamelijk————————particular21 bijzonder ⇒ afzonderlijk, individueel3 omstandig ⇒ uitvoerig, gedetailleerd♦voorbeelden:my particular opinion • mijn persoonlijke meninghe's not over particular • hij neemt het zo nauw nietII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 bijzonder ⇒ uitzonderlijk, merkwaardig♦voorbeelden:for no particular reason • zomaar -
17 segregate
-
18 sequestered
adj. afzonderlijk; afgelegen; eenzaam; teruggetrokken[ sikwestəd]1 afgezonderd ⇒ afgelegen, eenzaam♦voorbeelden: -
19 several
adj. verscheiden; afzonderlijkseveral1[ sevrəl] 〈 voornaamwoord〉1 verscheidene(n) ⇒ enkele(n), een aantal (ervan)♦voorbeelden:————————several2〈 determinator〉1 enkele ⇒ een aantal, verscheidene2 apart(e) ⇒ respectievelijk(e), verschillend(e)♦voorbeelden:several days • een aantal dagencollective and several responsibility • gezamenlijke en hoofdelijke verantwoordelijkheid -
20 single
adj. enkel; eenpersoons-; alleenstaand; vrijgezel; ongetrouwd; voor één persoon (kamer, etc.); van vrijgezellen; gescheiden--------n. vrijgezel, ongehuwd; enkele reisje-kaartje; eenpersoons (kamer); "single" (kleine grammofoonplaat of disk); eenzaam, alleen--------v. uitkiezen, uitpikkensingle1[ singgl]5 〈 informeel〉bankbiljet van één dollar/pondII 〈 meervoud〉————————single2♦voorbeelden:single flower • enkelvoudige bloemII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 enig♦voorbeelden:2 in single file • in/op één rij, allemaal achter elkaarnot a single man helped • niet één man hielp¶ in single file • achter elkaar (in de rij), in ganzenmars
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Cornelis van Eck — (* 28. Oktober 1662 in Arnhem; † 26. Februar 1732 in Utrecht) war ein niederländischer Jurist. Inhaltsverzeichnis … Deutsch Wikipedia