-
61 note
n. aantekening, notitie; noot; toon; opmerking--------v. noteren; opmerkennote1[ noot] 〈 zelfstandig naamwoord〉7 aanzien ⇒ belang, gewicht8 aandacht ⇒ acht, nota♦voorbeelden:1 you must make a mental note to see the dentist tomorrow • je moet niet vergeten morgen naar de tandarts te gaanmake notes • aantekeningen makenmake a note of your expenses • houd bij wat voor onkosten je maakt6 note of carelessness • een zekere achteloosheid, iets van achteloosheidsound/strike a note of warning • een waarschuwend geluid laten horenchange one's note • een toontje lager (gaan) zingen7 of note • van belang, met een reputatie, algemeen bekendtake note of • notitie nemen van, acht slaan op→ right right/————————note2〈 werkwoord〉1 nota nemen van ⇒ aandacht schenken aan, letten op2 (op)merken ⇒ bespeuren, waarnemen3 aandacht vestigen op ⇒ opmerken, melding maken van♦voorbeelden:1 please note that you still have to pay the bill • neemt u er nota van dat u de rekening nog moet voldoen2 you may have noted that I'm a married man now • het zal je wel opgevallen zijn dat ik nu getrouwd ben -
62 report
n. verslag; rapport; bericht; knal--------v. rapporteren, verslag doen; (zich) meldenreport1[ rippo:t]1 rapport ⇒ verslag, bericht2 knal ⇒ slag, schot♦voorbeelden:1 the report goes that …, report has it that … • het gerucht doet de ronde dat …by mere report • alleen van horen zeggen♦voorbeelden:————————report21 verslag uitbrengen ⇒ verslag doen, rapport opstellen♦voorbeelden:report (up)on something • over iets verslag uitbrengen2 report (oneself) to someone for duty/work • zich bij iemand voor de dienst/het werk aanmeldenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 rapporteren ⇒ berichten, melden♦voorbeelden:it is reported that … • naar verluidt …report back something • verslag uitbrengen over iets -
63 sorry
adj. betreuren; verdrietig; vol medelijden; lijdend; medelijden opwekkend; pardon (als verontschuldiging)sorry1[ sorrie]♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 bedroefd♦voorbeelden:be/feel sorry for someone • medelijden hebben met iemanddon't feel so sorry for yourself • wees niet zo met jezelf begaanyou'll be sorry • het zal je berouwenI'm sorry for/about that • het/dat spijt me (zeer)→ safe safe/————————sorry21 sorry ⇒ het spijt me, pardon2 wat zegt u? -
64 talk
n. gesprek; lezing--------v. spreken, praten; zich uitdrukkentalk1[ to:k]2 gesprek♦voorbeelden:1 gepraat♦voorbeelden:4 there is talk of • er is sprake van (dat), het gerucht gaat dat→ tall tall/————————talk2♦voorbeelden:do the talking • het woord voerentalk away for hours • urenlang pratentalk round something • ergens omheen draaien/praten2 people will talk • er zal geroddeld worden, er wordt nu eenmaal geroddeld→ talk about talk about/, talk at talk at/, talk back talk back/, talk down talk down/, talk of talk of/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 spreken (over) ⇒ discussiëren over, bespreken♦voorbeelden:1 〈 informeel〉 talk someone's head/ 〈Amerikaans-Engels; slang〉 ear off • iemand de oren van het hoofd pratentalk one's way out of something • zich ergens uitpratentalk oneself hoarse • praten tot men hees is¶ talk someone round (to something) • iemand ompraten/overhalen (tot iets)talk someone into (doing) something • iemand overhalen iets te doentalk oneself into a job • door overredingskracht een baan krijgentalk someone out of (doing) something • iemand iets uit het hoofd praten -
65 would
v. hulpwerkwoord ter uitdrukking van een wens2 〈gewoonte/herhaling〉 placht ⇒ 〈 voornamelijk vertaald door middel van bijwoord als〉 gewoonlijk, steeds, altijd♦voorbeelden:she would have her way • ze moest en ze zou haar zin krijgenhe would not hear of it • hij wilde er niet van horenI wish he would leave me alone • ik wilde/wou dat hij me met rust lietI would like to show you this • ik zou je dit graag laten zienif only he would listen • als hij maar wilde luisterenI would rather starve than eat his food • ik zou nog liever verhongeren dan eten van hem aannemenhe would sooner die than surrender • hij zou liever sterven dan zich overgevenif I had known I would have come • als ik het had geweten, zou ik gekomen zijnI would try it anyway • ik zou het toch maar proberen (als ik jou was)I wish John would return • ik wou dat John terugkwam5 he was writing the book that would bring him fame • hij was het boek aan het schrijven dat hem beroemd zou maken7 would you please shut the door? • wil je de deur sluiten alsjeblieft?8 an impressive result, I would say • een indrukwekkend resultaat, zou ik zeggenwe would suggest the following • we zouden het volgende willen voorstellen -
66 selective hearing
selectief gehoor (gehoor volgens keuze, horen wat gehoord wil worden en negeren wat niet gehoord wil horen) -
67 won't have it
"ik hoef dit niet te accepteren", "ik ben niet van plan dit aan te horen" (uitdrukking van totale afwijzing) -
68 parler
parler1 [paarlee]〈m.〉————————parler2 [paarlee]♦voorbeelden:1 parler pour ne rien dire • maar wat praten, leuterensavoir ce que parler veut dire • aan een half woord genoeg hebbenparler à tort et à travers • maar doorpraten, doorratelenparler crûment • geen blad voor de mond nemengénéralement parlant • in het algemeen (gesproken)parler mal de qn. • kwaad over iemand sprekenqu'on ne m'en parle plus • ik wil er niets meer over horenn'en parlons plus • zand erovervoilà qui est parler • zo mag ik het horen!parler à qn. • met, tegen iemand pratenparler à l'oreille de qn. • tegen iemand fluisterentrouver à qui parler • ondervinden, merken wie men tegenover zich heefton parle sans cesse d' intégrité • men heeft het steeds over integriteitles faits parlent d' eux-mêmes • de feiten spreken voor zichzelfparlez-moi de cela • praat me daar niet van〈 informeel〉 de quoi ça parle, ce livre? • waar gaat dat boek over?sans parler de • om nog maar te zwijgen vanil parlait de partir pour les Etats-Unis • er was sprake van dat hij naar Amerika zou gaanparler pour qn. • voor iemand pleiten〈 informeel〉 tu parles • het mocht wat, reken maar, schei uitII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 spreken♦voorbeelden:parler le français • Frans kunnen spreken1 met elkaar, in zichzelf pratenv1) spreken (over), praten (over)2) bieden [kaarten] -
69 подходить чему-то или кому-то
-
70 aangaan
1 [gaan in de richting van] aller (vers)2 [+ bij][een bezoek brengen] passer (chez)3 [beginnen] commencer4 [in werking treden] s'allumer5 [horen] convenir♦voorbeelden:1 achter iemand, iets aangaan • essayer de rattraper qn., qc.; 〈 figuurlijk〉 partir à la recherche de qn., de qc.op huis aangaan • se rendre à la maisonII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [beginnen met] engager3 [betreffen] concerner4 [ter harte gaan] toucher♦voorbeelden:wat die kwestie aangaat • en ce qui concerne cette affaire4 wat gaat mij dat aan? • qu'est-ce que cela peut me faire? -
71 aanhoren
1 écouter♦voorbeelden:ten aanhoren van • en présence de¶ het is hem aan te horen, dat hij een vreemdeling is • sa façon de s'exprimer indique qu'il est étranger -
72 kletsen
1 [algemeen] bavarder2 [onzin verkopen] radoter3 [het geluid ‘klets’ laten horen] clapoter4 [door te slaan het geluid ‘klets’ laten horen] claquer♦voorbeelden:hij kan goed kletsen • c'est un beau parleurwaar kletst ie toch over? • mais qu'est-ce qu'il raconte?er wordt over hem gekletst • on raconte un tas de choses sur lui2 geloof het toch niet, hij kletst maar wat • ne le crois pas, il ne sait pas ce qu'il ditII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [met een kletsend geluid werpen] jeter2 [hard gooien, slaan] flanquer♦voorbeelden:water over de vloer kletsen • répandre de l'eau sur le sol2 iemand in zijn gezicht kletsen • gifler qn. -
73 klok
klok1〈de〉♦voorbeelden:1 iets aan de grote klok hangen • crier qc. sur les toitseen slaande klok • une horloge sonnantedat klinkt als een klok • c'est on ne peut mieuxstaande klok • horloge de parquet〈 figuurlijk〉 hij heeft de klok horen luiden, slaan (maar weet niet waar de klepel hangt) • il a entendu qc. mais il ne connaît pas le fin fond de l'histoirezich niet aan de klok houden • ne pas avoir d'heurede klok slaat zes uur • l'horloge sonne six heureshet is alles … wat de klok slaat • il, elle ne sait parler que de …de klok staat stil • la pendule s'est arrêtéede klok verzetten • décaler l'heurede klok rond • douze heures d'affiléede klok rond slapen • faire le tour du cadranmet de klok mee • dans le sens des aiguilles d'une montreop de klok kijken • regarder l'heurehij sprak een uur, op de klok af • il a parlé pendant une heure, montre en maintegen de klok in • dans le sens contraire des aiguilles d'une montrerace tegen de klok • course contre la montre————————klok21 glouglou! -
74 bevriezen
1 [in vaste toestand overgaan] freeze (up/over) ⇒ become/be frozen (up/over), 〈 wetenschappelijk〉 congeal2 [onder invloed van vorst veranderen] freeze3 [met een dun ijslaagje bedekt worden] frost (up/over) ⇒ become frosted4 [figuurlijk] freeze (up)♦voorbeelden:2 alle leidingen zijn bevroren • all the pipes are/have frozen (up)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [in vaste toestand doen overgaan] freeze2 [invriezen] freeze3 [niet meer verhogen] freeze♦voorbeelden:de prijs bevriezen op … • freeze the price at … -
75 interesseren
1 [nieuwsgierig maken] interest♦voorbeelden:1 het zal je misschien interesseren te horen … • you may be interested to hear …, it may interest you to hear …wie het gedaan heeft interesseert me niet • I am not interested in who did itzij wist hem te interesseren voor een avondje uit • she was able to interest him in a night outII 〈wederkerend werkwoord; zich interesseren〉♦voorbeelden: -
76 luisteren
1 [horen om iets te vernemen] listen♦voorbeelden:luister eens • listen, sayals je goed luistert, hoor je het • if you listen carefully, you'll hear itzijn oor te luisteren leggen • keep one's ear to the groundnaar hem wordt toch niet geluisterd • nobody pays any attention to/listens to him anyway4 het schip luistert naar het roer • the ship responds/answers to the helmnaar de stem van zijn hart luisteren • listen to/follow one's heart -
77 onmogelijk
1 [niet mogelijk] impossible ⇒ 〈 onuitvoerbaar〉 impracticable, out of the question 〈 alleen predicatief〉2 [onuitstaanbaar] impossible4 [zeker niet] impossible♦voorbeelden:ik kon het onmogelijk horen • I couldn't possibly hear itiemand het leven onmogelijk maken • make life impossible for someonezich onmogelijk maken • make oneself impossible -
78 Floh
〈m.; Floh(e)s, Flöhe〉2 〈meervoud; informeel〉duiten, centen♦voorbeelden:lieber einen Sack voll Flöhe hüten als das (tun)! • alles liever dan dat!〈 informeel〉 jemandem einen Floh ins Ohr setzen • bij iemand een bepaalde gedachte wekken die hem niet meer loslaat -
79 Glocke
Glocke〈v.; Glocke, Glocken〉3 bol-, dophoed♦voorbeelden:1 die Glocke läuten hören, aber nicht wissen, wo sie hängt • de klok horen luiden, maar niet weten waar de klepel hangtetwas an die große Glocke hängen • iets aan de grote klok hangen2 die Stadt lag unter einer Glocke von Dunst, Rauch • de stad lag onder een koepelwolk van dampen, rook -
80 schwer
2 moeilijk, zwaar, lastig♦voorbeelden:1 schweres Gold, schweres Silber • massief goud, zwaar zilveretwas schwer nehmen • iets ernstig, zwaar opvatten, opnemen, zwaar tillen aan ietsdas Leben schwer nehmen • zwaar op de hand, zwaartillend zijn2 schwer erziehbar • moeilijk opvoedbaar, lastigschwer verständlich • moeilijk (te begrijpen, te vatten)schwer verträglich • moeilijk, slecht verteerbaarder Schüler begreift schwer • de leerling is traag van begripSchweres durchmachen • een moeilijke tijd doormakenschwer fallen, halten • zwaar, moeilijk vallen, niet meevallenschwer hören • slecht horenschwer machen • moeilijk maken, moeilijkheden veroorzakenjemandem schwer zu schaffen machen • het iemand moeilijk makensich schwer tun (mit etwas) • moeite hebben, het moeilijk hebben (met iets)ein schwerer Seufzer • een grote, diepe zuchteine schwere Wunde • een lelijke wondschwer behindert • invalide, zwaar gehandicaptschwer betrunken • stomdronkenschwer krank • zwaar, ernstig ziekschwer verletzt, verwundet • zwaargewondsich schwer ärgern • zich gruwelijk ergerenschwer aufpassen • (erg) goed oplettendas will ich schwer hoffen! • dat zou ik hopen!ich werde mich schwer hüten! • ik kijk wel uit!schwer im Irrtum sein • zich vreselijk, deerlijk, danig vergissen4 schweres Geld • veel, grof geld
См. также в других словарях:
Vater — 1. Am Vater erkennt man den Sohn, an der Mutter die Tochter. 2. Am Vater kennt man gemeiniglich die Kinder. – Petri, II, 14. 3. Arger Vater, ärger Kind. Mhd.: Man sicht dicke, daz diu kint vil boeser denn der vatter sint. (Boner.) – Waz ob… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kukuk — 1. Am funfzehnten April der Kukuk singen soll und müsst er singen aus einem Baum, der hohl. – Schmitz, I, 171. 2. Besser einen Kukuk in der Hand, als ein Falk über Land. – Reinsberg IV, 13. 3. De Kukuk und de Achternagel, dat sünt de rechten… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Taube (der) — 1. An des Tauben Thor muss man stark klopfen. – Altmann VI, 439. 2. Bei Tauben verlieren Ohrenbläser den Athem umsonst. 3. Dem Tauben ist gut predigen. – Simrock, 10118a. 4. Dem Tauben sol man nicht fluchen, noch dem Blinden einen Anstoss in den… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Lucia de Berk — (born The Hague, Netherlands 22 September, 1961), in the Dutch media generally called Lucy de B. or Lucia de B., is a Dutch nurse who was sentenced to life imprisonment in 2003 for four murders and three attempted murders on patients in her care … Wikipedia
Isegawa — Moses Isegawa (* 10. August 1963 in Kawempe, Uganda) ist ein ugandischer Schriftsteller, der durch seinen 1990 in den Niederlanden erschienenen autobiographischen Debütroman Abessinische Chronik bekannt wurde. Isegawa besuchte ein katholisches… … Deutsch Wikipedia
Moses Isegawa — (* 10. August 1963 in Kawempe, Uganda) ist ein ugandischer Schriftsteller, der durch seinen 1990 in den Niederlanden erschienenen autobiographischen Debütroman Abessinische Chronik bekannt wurde. Isegawa besuchte ein katholisches Priesterseminar… … Deutsch Wikipedia
Исегава, Мозес — Мозес Исегава, также известный как Сей Вава (нидерл. Moses Isegawa, Sey Wava, 10 августа 1963, Кампала) угандийский писатель, гражданин Нидерландов, пишет на английском языке. Содержание 1 Биография и творчество 2 … Википедия
Kuckuck — Der Kuckuck (mundartlich auch ›Gauch‹) gilt im Volksglauben als Glücksvogel; auch werden ihm prophetische Kräfte zugeschrieben, vor allem die Fähigkeit, die Dauer des Menschenlebens durch die Zahl seiner Rufe vorherzusagen. Schon um 1300… … Das Wörterbuch der Idiome
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Ding — 1. Acht Dinge bringen in die Wirthschaft Weh: Theater, Putzsucht, Ball und Thee, Cigarren, Pfeife, Bierglas und Kaffee. 2. Acht Dinge haben von Natur Feindschaft gegeneinander: der Bauer und der Wolf, Katze und Maus, Habicht und Taube, Storch und … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Gott — 1. Ach du grosser Gott, was lässt du für kleine Kartoffeln wachsen! – Frischbier2, 1334. 2. Ach Gott, ach Gott, seggt Leidig s Lott, all Jahr e Kind on kein Mann! (Insterburg.) – Frischbier2, 1335. 3. Ach, du lieber Gott, gib unserm Herrn ein n… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon