-
1 apprendre
apprendre [aaprãdr]1 leren♦voorbeelden:je vais lui apprendre à vivre • ik zal hem eens een lesje gevenje lui apprendrai • ik zal hem mores lerencela vous apprendra! • dat is net goed, dat zal je leren!II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 leren ⇒ onderwijzen, bijbrengen♦voorbeelden:♦voorbeelden:v1) leren, studeren2) onderwijzen3) vernemen, horen4) mededelen -
2 épeler
épeler [eeplee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 spellen ⇒ moeizaam lezen, ontcijferenv1) leren lezen2) spellen -
3 bracelet
bracelet [braasle]〈m.〉♦voorbeelden:bracelet d'une montre • horlogebandje2 bracelet de force • leren polsbeschermer, polsriemm -
4 chercher
chercher [sĵersĵee]1 zoeken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (op)zoeken ⇒ proberen te vinden, streven naar♦voorbeelden:il l'a cherché, c'est bien fait pour lui! • hij heeft erom gevraagd, net goed!qu'allez-vous chercher là? • wat haalt u zich daar in uw hoofd?, wat zoekt u daarachter?chercher qc. dans sa mémoire • zich iets proberen te herinneren→ pou1. v1) zoeken2) proberen, trachten4) (af)halen, ophalen2. se chercherv -
5 club
-
6 connaître
connaître [konnetr]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈 iemand, iets〉 kennen ⇒ 〈 iemand ook〉 leren kennen ⇒ 〈 iets ook〉 weten, op de hoogte zijn van, verstand hebben van♦voorbeelden:connaître qn. de nom • iemand van naam kennenconnaître un grand succès • veel succes hebbenfaire connaître qc. à qn. • iemand iets meedelense faire connaître • zich bekendmaken; zich doen geldenfaire connaître qn. • iemand bekendheid gevença me connaît • dat heb ik meer gedaanje ne lui connaissais pas ce talent • ik wist niet dat hij daarin zo begaafd wasne connaître que son devoir • alleen maar zijn plicht zienil ne connaît rien à la littérature • hij weet niets van literatuur→ fruit1 elkaar, zichzelf kennen♦voorbeelden:1 s'y connaître en qc. • verstand hebben van iets, iets goed kunnenv1) kennen2) leren kennen3) weten, verstand hebben (van) -
7 découvrir
découvrir [deekoevrier]1 ontdekken ⇒ zien, ontwaren4 openbaren ⇒ bekendmaken, verraden5 het deksel, de bedekking afnemen van♦voorbeelden:découvrir une frontière • een grens onverdedigd laten→ jeu♦voorbeelden:→ avril1. v1) ontdekken, ontwaren2) achter [iets] komen3) bekendmaken, verraden4) onthullen, ontbloten2. se découvrirv4) opklaren [weer] -
8 mémoriser
-
9 instruire
-
10 acquisition
acquisition [aakieziesjõ]〈v.〉1 aankoop ⇒ aanwinst, aanschaf, verwerving♦voorbeelden:faire l'acquisition de qc. • iets kopen, aanschaffenfaankoop, verwerving -
11 âge
âge [aazĵ]〈m.〉♦voorbeelden:d'un certain âge • niet zo jong meerâge ingrat • puberteitâge moyen • middelbare leeftijdpremier âge • kindertijdquatrième âge • hoge ouderdomquel âge a-t-elle? • hoe oud is zij?âge scolaire • leerplichtige leeftijdâge tendre • kinder- en jeugdjarentroisième âge • ouden van dagen, gepensioneerden, 65-plussersil fait plus jeune que son âge, il ne paraît pas son âge • hij ziet er jonger uit dan hij isavoir passé l'âge de • te oud zijn omil porte son âge • je kunt zien dat hij oud wordtporter bien son âge • er jong uitzien voor zijn leeftijdprendre de l'âge • ouder wordenvieux avant l'âge • vroeg oudêtre d' âge à, en âge de • oud genoeg zijn omenfant en bas âge • jong kindentre deux âges • van middelbare leeftijd2 homme d' âge • oude, bejaarde manâge de pierre • stenen tijdperkd'âge en âge • van geslacht op geslacht, alle eeuwen doorm1) leeftijd2) tijdperk, eeuw -
12 âgé
âge [aazĵ]〈m.〉♦voorbeelden:d'un certain âge • niet zo jong meerâge ingrat • puberteitâge moyen • middelbare leeftijdpremier âge • kindertijdquatrième âge • hoge ouderdomquel âge a-t-elle? • hoe oud is zij?âge scolaire • leerplichtige leeftijdâge tendre • kinder- en jeugdjarentroisième âge • ouden van dagen, gepensioneerden, 65-plussersil fait plus jeune que son âge, il ne paraît pas son âge • hij ziet er jonger uit dan hij isavoir passé l'âge de • te oud zijn omil porte son âge • je kunt zien dat hij oud wordtporter bien son âge • er jong uitzien voor zijn leeftijdprendre de l'âge • ouder wordenvieux avant l'âge • vroeg oudêtre d' âge à, en âge de • oud genoeg zijn omenfant en bas âge • jong kindentre deux âges • van middelbare leeftijd2 homme d' âge • oude, bejaarde manâge de pierre • stenen tijdperkd'âge en âge • van geslacht op geslacht, alle eeuwen dooradjoud, bejaard -
13 apprentissage
apprentissage [aaprãtiesaazĵ]〈m.〉1 scholing ⇒ vorming, opleiding♦voorbeelden:faire son apprentissage • stage lopenêtre en apprentissage chez qn. • bij iemand in de leer zijnm1) scholing, opleiding -
14 art
art [aar]〈m.〉1 kunst2 bekwaamheid ⇒ bedrevenheid, vaardigheid♦voorbeelden:arts décoratifs • kunstnijverheidart naïf • primitieve kunstArt nouveau • Jugendstilart(s) populaire(s) • volkskunstd' art • kunstzinnig, kunst-film d' art • artistiek verantwoorde filml'art pour l'art • de kunst om de kunstles arts • de schone kunsten2 hommes de l'art • deskundigen, vakmensenarts appliqués • kunstnijverheidart culinaire • kookkunstc'est du grand art • dat is uit de kunstarts industriels • kunstnijverheidarts ménagers • huishoudkundeart oratoire • welsprekendheids'instruire dans un art • een vak, ambacht lerenavec art • bedreven, bekwaamavoir l'art (et la manière) de • de kunst verstaan om, een meester zijn inart de vivre • levenskunstm1) kunst2) bekwaamheid -
15 bois
bois [bwaa]〈m.〉1 hout3 houten voorwerp ⇒ stuk hout, schacht, schijf, steel, blok, lijst, frame♦voorbeelden:bois de construction, d'oeuvre • timmerhoutbois dur • hardhoutbois flotté • vlothouton verra, va voir de quel bois je me chauffe! • men zal mij nog leren kennen!montrer de quel bois on se chauffe • laten zien waartoe men in staat isêtre du bois dont on fait les flûtes • meegaand zijntouchons du bois • even afkloppen1. m1) hout2) bos2. m pl1) gewei -
16 calmer
calmer [kaalmee]1 kalmeren ⇒ tot rust brengen, (doen) bedaren, geruststellen♦voorbeelden:calmer ses passions • zijn hartstochten intomencalmer une querelle • een ruzie sussencalmer les soupçons de qn. • iemands achterdocht wegnemenje vais te calmer! • ik zal je mores leren!1 kalmeren ⇒ bedaren, tot rust komen, rustig(er) worden2 afnemen ⇒ verminderen, minder worden, luwen♦voorbeelden:1 calme-toi! • rustig maar!1. v1) kalmeren, geruststellen2) stillen, verlichten [pijn, honger]2. se calmerv1) bedaren, rustig worden2) afnemen, verminderen -
17 coeur
coeur [kur]〈m.〉3 maag4 hart ⇒ innerlijk leven, intieme gedachten5 hart ⇒ midden, binnenste, kern♦voorbeelden:coeur droit • rechter hart(helft)d'un coeur léger • onbezorgdcoeur transplanté • ruilhart3 avoir le coeur sur les lèvres, au bord des lèvres • gaan overgeven, misselijk zijnavoir le coeur barbouillé • misselijk zijnavoir, garder qc. sur le coeur • iets niet kunnen verwerkenrester sur le coeur • zwaar op de maag liggencoeur de la question • kern van de vraagavoir le coeur dur • een hart van steen hebbenavoir le coeur gros, plein • verdriet hebbenen avoir lourd sur le coeur • gedrukt, bedrukt zijnavoir le coeur serré • bedrukt, bedroefd zijnavoir le coeur tendre • een klein hart hebben, teerhartig zijnle coeur m'a manqué • ik kon het niet over mijn hart verkrijgenavoir la rage au coeur • razend zijnn'avoir de coeur à rien • nergens zin in hebbenne pas avoir le coeur à rire • geen lust tot lachen hebbenvouloir en avoir le coeur net • er het zijne van willen wetenavoir le coeur de faire qc. • de moed hebben iets te doenavoir le coeur sur la bouche, sur les lèvres • het hart op de tong, op de lippen hebbenavoir le coeur sur la main • vrijgevig zijndonner, remettre du coeur au ventre à qn. • iemand een hart onder de riem stekenfaire battre le coeur • het hart sneller doen kloppencela me fait mal au coeur • ik vind het triestmanquer de coeur • harteloos zijntenir à coeur • na aan het hart liggenvider son coeur • zijn hart uitstortenprendre qc. à coeur • iets ter harte nemenprendre qc. trop à coeur • zich iets te veel aantrekkenà coeur joie • naar hartenlustaller droit au coeur • tot het hart sprekende bon, grand, tout (mon, son etc.) coeur • van ganser harte, graagapprendre par coeur • uit het hoofd lerensans coeur • harteloossi le coeur vous en dit • als je er zin, trek in hebtmon petit coeur • mijn hartjejoli comme un coeur • net een plaatjem1) hart2) boezem, borst3) maag4) binnenste, kern5) harten [kaarten] -
18 conduire
conduire [kõdŵier]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 brengen ⇒ (ge)leiden, begeleiden♦voorbeelden:conduire qn. au désespoir • iemand tot wanhoop brengen♦voorbeelden:1. v1) (auto)rijden2) brengen, begeleiden3) besturen [auto]4) hoeden [kudde]5) mennen [paard]6) geleiden [elektriciteit, warmte]8) leiden, besturen [land, zaak]9) dirigeren2. se conduirev -
19 cuir
-
20 discipliner
discipliner [diesieplienee]〈 werkwoord〉1 discipline bijbrengen ⇒ aan tucht wennen, beteugelen, in bedwang houden♦voorbeelden:vbeteugelen, in bedwang houden
См. также в других словарях:
Leren — Léren Pour les articles homonymes, voir Léren (homonymie). Léren … Wikipédia en Français
Léren — País … Wikipedia Español
Léren — is a village and commune of the Pyrénées Atlantiques department of south western France.ee alsoCommunes of the Pyrénées Atlantiques department … Wikipedia
Léren — Pour les articles homonymes, voir Léren (homonymie). 43° 30′ 10″ N 1° 02′ 37″ W … Wikipédia en Français
leren — gvinėjinė kalatėja statusas T sritis vardynas apibrėžtis Marantinių šeimos daržovinis, pluoštinis augalas (Calathea allouia), paplitęs Pietų Amerikoje ir Meksikoje. atitikmenys: lot. Calathea allouia angl. Guinea arrowroot; leren; sweet corn… … Lithuanian dictionary (lietuvių žodynas)
Léren (homonymie) — Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. Toponyme Léren est une commune française, située dans le département des Pyrénées Atlantiques et la région Aquitaine. Saint Pé de Léren est une commune… … Wikipédia en Français
lerén — sustantivo masculino Puerto Rico llerén … Diccionario de sinónimos y antónimos
leren — leri … Woordenlijst Sranan
Saint-Pe-de-Leren — Saint Pé de Léren Pour les articles homonymes, voir Saint Pé et Léren (homonymie). Saint Pé de Léren … Wikipédia en Français
Saint-Pé-de-Léren — Pour les articles homonymes, voir Saint Pé et Léren (homonymie). 43° 29′ 35″ N 1° 0 … Wikipédia en Français
Saint-pé-de-léren — Pour les articles homonymes, voir Saint Pé et Léren (homonymie). Saint Pé de Léren … Wikipédia en Français