-
1 sein
sein [sẽ]〈m.〉♦voorbeelden:nourrir au sein • borstvoeding geven aan3 le sein de l'Eglise, de la terre • de schoot der kerk, der aardeau sein de • te midden van, midden in; in het kader vanau sein de la famille • in de familiekringm1) borst2) boezem3) hart, binnenste -
2 allaiter
-
3 bandoulière
bandoulière [bãdoeljer]〈v.〉♦voorbeelden:fdraagriem, schouderriem -
4 buste
-
5 coeur
coeur [kur]〈m.〉3 maag4 hart ⇒ innerlijk leven, intieme gedachten5 hart ⇒ midden, binnenste, kern♦voorbeelden:coeur droit • rechter hart(helft)d'un coeur léger • onbezorgdcoeur transplanté • ruilhart3 avoir le coeur sur les lèvres, au bord des lèvres • gaan overgeven, misselijk zijnavoir le coeur barbouillé • misselijk zijnavoir, garder qc. sur le coeur • iets niet kunnen verwerkenrester sur le coeur • zwaar op de maag liggencoeur de la question • kern van de vraagavoir le coeur dur • een hart van steen hebbenavoir le coeur gros, plein • verdriet hebbenen avoir lourd sur le coeur • gedrukt, bedrukt zijnavoir le coeur serré • bedrukt, bedroefd zijnavoir le coeur tendre • een klein hart hebben, teerhartig zijnle coeur m'a manqué • ik kon het niet over mijn hart verkrijgenavoir la rage au coeur • razend zijnn'avoir de coeur à rien • nergens zin in hebbenne pas avoir le coeur à rire • geen lust tot lachen hebbenvouloir en avoir le coeur net • er het zijne van willen wetenavoir le coeur de faire qc. • de moed hebben iets te doenavoir le coeur sur la bouche, sur les lèvres • het hart op de tong, op de lippen hebbenavoir le coeur sur la main • vrijgevig zijndonner, remettre du coeur au ventre à qn. • iemand een hart onder de riem stekenfaire battre le coeur • het hart sneller doen kloppencela me fait mal au coeur • ik vind het triestmanquer de coeur • harteloos zijntenir à coeur • na aan het hart liggenvider son coeur • zijn hart uitstortenprendre qc. à coeur • iets ter harte nemenprendre qc. trop à coeur • zich iets te veel aantrekkenà coeur joie • naar hartenlustaller droit au coeur • tot het hart sprekende bon, grand, tout (mon, son etc.) coeur • van ganser harte, graagapprendre par coeur • uit het hoofd lerensans coeur • harteloossi le coeur vous en dit • als je er zin, trek in hebtmon petit coeur • mijn hartjejoli comme un coeur • net een plaatjem1) hart2) boezem, borst3) maag4) binnenste, kern5) harten [kaarten] -
6 gonfler
gonfler [gõflee]1 (op)zwellen ⇒ uitzetten, rijzen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 overdrijven ⇒ opblazen, veel ophef maken van♦voorbeelden:1 l'orgueil gonfle son coeur • hij, zij is erg verwaandles noix gonflaient les poches de sa culotte • zijn broekzakken puilden uit van de notengonfler sa poitrine • een hoge borst opzettenses succès l'ont gonflé d' orgueil • door zijn successen loopt hij over van verwaandheid1 (op)zwellen ⇒ uitzetten, rijzen♦voorbeelden:son visage s'est gonflé sous le soleil • door de zon is zijn, haar gezicht opgezetson coeur se gonfle d' espoir • zijn hart wordt vervuld van hoopse gonfler d' orgueil • overlopen van verwaandheidv1) opzwellen, uitzetten2) opblazen, oppompen3) overdrijven4) opvoeren [motor] -
7 mammaire
-
8 pectoral
pectoral [pektorraal],pectoraux [pektorroo]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 borst-♦voorbeelden:un pectoral • borstspieradj -
9 poitrine
-
10 téter
téter [teetee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 téter sa pipe • aan z'n pijp zuigen, lurkendonner à téter à un enfant • een kind de borst gevenvdrinken, zuigen -
11 bomber le torse
-
12 appuyer
appuyer [aapŵie.ee]1 steunen ⇒ leunen, rusten2 drukken♦voorbeelden:1 appuyer contre le mur • leunen, steunen tegen de muurII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:appuyer une affirmation sur de bons arguments • een bewering op goede argumenten baseren1. v1) steunen, leunen, rusten2) beklemtonen5) baseren6) ondersteunen7) drukken (op)2. s'appuyerv1) steunen (op), leunen (op) -
13 battre
battre [baatr]♦voorbeelden:le coeur lui bat • zijn hart bonstla porte bat • de deur kleppertle tambour bat • de trommel wordt geroerdla pluie bat contre les vitres • de regen klettert tegen de ruitenbattre des cils, des paupières • met de ogen knipperenle public bat des mains • het publiek klapt in de handenl'oiseau battait des ailes • de vogel klapwiektebattre du tambour • de trommel slaanson coeur bat pour cette jeune fille • zijn hart behoort dat meisje toeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 slaan ⇒ slaag geven, aframmelen2 verslaan ⇒ overwinnen, bedwingen3 slaan (op, tegen) ⇒ bewerken, kloppen♦voorbeelden:battre qn. avec ses propres armes • iemand met zijn eigen wapenen bestrijdenbattre un record • een record brekenbattre le blé • graan dorsen〈 sport en spel〉 battre les cartes • de kaarten schudden, wassenbattre le fer • ijzer hameren, (koud) smedenbattre monnaie • munten slaanbattre un tapis • een kleed uitkloppenbattre froid à qn. • iemand ijzig behandelen1 vechten ⇒ twisten, ruzie maken♦voorbeelden:se battre avec un problème • met een probleem worstelense battre pour, contre qc. • voor, tegen iets strijden→ oeilje pourrais me battre • ik kan mezelf wel een klap geven1. v2) kloppen3) aframmelen4) verslaan, overwinnen2. se battrev1) vechten, ruzie maken -
14 chanter
chanter [sĵãtee]♦voorbeelden:c'est comme si on chantait • het helpt geen zier, je bereikt er geen fluit meesi ça vous chante • als u daar zin in hebtII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 qu'est-ce que tu nous chantes là? • wat vertel je (ons) nou (voor onzin)?v1) (be)zingen2) kraaien [haan]3) sjirpen [krekel] -
15 cuirassé
-
16 écoeurant
écoeurant [eekurrã]2 weerzinwekkend ⇒ tegen de borst stuitend, onaangenaam3 ontmoedigend ⇒ ondankbaar, demoraliserend4 wee(ïg)adj1) walgelijk, weerzinwekkend2) ontmoedigend -
17 gai
-
18 gorge
gorge [gorzĵ]〈v.〉1 keel ⇒ strot, hals2 borsten ⇒ buste, boezem♦voorbeelden:1 avoir la gorge nouée • een brok in de keel hebben, niets meer kunnen uitbrengenavoir la gorge prise • hees zijnprendre qn. à la gorge • iemand het mes op de keel zettentendre la gorge au couteau • zich als een lam naar de slachtbank laten leidencrier à pleine gorge • een keel opzettenchanter à pleine gorge • uit volle borst zingenrire à gorge déployée • schaterlachen→ chatf1) keel, hals2) borsten3) bergengte4) gleuf, groef -
19 nourrir
nourrir [noerier]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 nourrir un désir, l'espoir • een wens, de hoop koesterennourrir le feu • het vuur onderhoudence métier ne nourrit pas son homme • van dit vak kun je niet levennourrir un récit de détails • een verhaal met details verlevendigenv2) voeden3) opvoeden -
20 serpent
serpent [serpã]〈m.〉1 slang♦voorbeelden:serpent de mer • zeeslangserpent à sonnettes • ratelslangserpent venimeux • gifslangm
См. также в других словарях:
Borst — ist der Familienname folgender Personen: Alexander Borst (* 1957), deutscher Neurobiologe Arno Borst (1925–2007), deutscher Historiker Bernhard Borst (1883–1963), deutscher Architekt Els Borst (* 1932), niederländische Medizinerin und Politikerin … Deutsch Wikipedia
børst — sb. (itk.), børst, ene (strøg med børste; prygl) … Dansk ordbog
borst — sb., en, er, erne (en plante) … Dansk ordbog
Borst — 1. Übernamen nach dem Aussehen (borstige Haare) oder dem Charakter (widerborstig) des ersten Namensträgers. 2. Berufsübernamen für den Bürstenbinder (zu mhd. borst[e] »Borste«, mnd. borste »Borste, Bürste«) … Wörterbuch der deutschen familiennamen
Börst — 1. Übernamen nach dem Aussehen (borstige Haare) oder dem Charakter (widerborstig) des ersten Namensträgers. 2. Berufsübernamen für den Bürstenbinder (zu mhd. borst[e] »Borste«, mnd. borste »Borste, Bürste«) … Wörterbuch der deutschen familiennamen
Boršt, Koper — Infobox Settlement official name = Boršt other name = native name = nickname = settlement type = motto = imagesize = 300px image caption = flag size = image seal size = image shield = shield size = image blank emblem = blank emblem type = blank… … Wikipedia
Borst, der — Der Borst, des es, plur. die e, in den gemeinen Mundarten, besonders Niedersachsens, das Hauptwort des Zeitwortes bersten, ein Riß; bey einigen die Borste. Einen Borst bekommen. Im Oberdeutschen Barst und Berst, im Angels. Berst, Byrst, im Engl.… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Borst, Lyle Benjamin — ▪ 2003 American nuclear physicist (b. Nov. 24, 1912, Chicago, Ill. d. July 30, 2002, Williamsville, N.Y.), supervised the construction of the nation s largest atomic reactor at the Brookhaven National Laboratory, Upton, N.Y., in 1950. Among … Universalium
Borst — Maximilian, German pathologist, 1869–1946. See B. Jadassohn type intraepidermal epithelioma … Medical dictionary
borst — A Geordie Dictionary Burst … English dialects glossary
bòršt — bôršta m (ȍ ó) nar. gozd: zeleni boršti … Slovar slovenskega knjižnega jezika