-
1 fall in for
invallen -
2 to incide
invallen -
3 to sink in
invalleninzakken -
4 chime in
chime in♦voorbeelden: -
5 deputize
-
6 set in
intreden (jaargetijde, reactie), invallen (duisternis)set in♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
7 attack
n. aanval (v.e. leger); aanval (hartaanval); inval--------v. aanvallen; invallenattack1[ ətæk] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 aanpak♦voorbeelden:be under attack • aangevallen worden————————attack2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
8 cave in
-
9 chime in with
overeenstemmen met; instemmen metchime in withinvallen/tussenbeide komen met 〈 opmerking〉————————chime in with -
10 chime
n. klokkenspel; harmonie--------v. luiden, klingelen; invallen (met opmerking)chime1[ tsjajm] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:ring the chimes • de klokken luiden————————chime21 luiden ⇒ klingelen, slaan2 in harmonie zijn ⇒ harmoniëren, overeenstemmen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (harmonisch) luiden ⇒ doen ken, bespelen♦voorbeelden: -
11 come across
v. tegenkomen, ergens tegenop lopen, toevallig tegenkomen, bij toeval vindencome across♦voorbeelden:¶ 〈 informeel〉 come across with • over de brug komen met 〈 geld〉; voor de dag komen met 〈 informatie〉II 〈werkwoord + voorzetsel〉1 aantreffen ⇒ vinden, stoten op♦voorbeelden: -
12 cover
n. schuilplaats; beschutting; deksel; omslag; envelop--------v. bedekken; verslaan; verbergen; beschermen; afleggen; onder vuur hebbencover1[ kuvvə] 〈→ Sporttermen: CricketSporttermen: Cricket/〉3 omslag ⇒ stofomslag, boekband7 → cover charge cover charge/8 → cover point cover point/9 → cover version cover version/♦voorbeelden:1 dekmantel ⇒ voorwendsel, mom♦voorbeelden:take cover • dekking zoeken, (gaan) schuilenthis policy provides cover against burglary • deze polis biedt dekking tegen inbraakunder cover • heimelijk, in het geheim; verborgen————————cover2→ cover up cover up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 beslaan ⇒ omvatten, bestrijken5 verslaan ⇒ verslag uitbrengen over/van7 dekken ⇒ bescherming/een alibi geven9 beheersen ⇒ controleren, bestrijken♦voorbeelden:a covered wagon • een huifkarcover in • overdekkenhe was covered in/with blood • hij zat ónder het bloedcover over • bedekkenthe two towns cover 50 square miles • de twee steden beslaan/strekken zich uit over 50 vierkante mijlwe aren't covered against fire • we zijn niet tegen brand verzekerd7 covered from behind by his partner • met rugdekking van/in de rug gedekt door zijn maat8 keep them covered! • hou ze onder schot!→ cover up cover up/ -
13 deputize for
deputize forwaarnemen/invallen voor -
14 fall in
instortenfall in♦voorbeelden: -
15 fall
n. buiteling; afgang, val; ineenstorting; lawine; herfst; waterval; verleiding; afdaling; (gedurende aanval) landing van elke raket (geworpen gedurende het conflict tussen Israël en de Hizbollah in juli-augustus 2006)--------v. vallen; dalen; verminderen; omkeren, dichtbij komen; ruimte makenfall1[ fo:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:ride for a fall • zijn ondergang tegemoet gaanthe Fall (of man) • de zondeval————————fall21 vallen ⇒ om/neervallen, invallen 〈 van duisternis〉; afnemen, dalen 〈 van prijzen, barometer, stem〉; aflopen, afhellen 〈 van land〉2 ten onder gaan ⇒ vallen; sneuvelen; ingenomen worden 〈 van stad, fort〉; zijn (hoge) positie verliezen; 〈 religie〉 zondigen, onteerd worden 〈 van vrouw〉6 raken♦voorbeelden:fall to pieces • in stukken/kapot vallen 〈 ook figuurlijk〉fall on one's sword • zich op zijn zwaard stortenit fell on my way • het kwam op mijn padthe wind fell • de wind nam af, ging liggen〈 informeel〉 fall about (laughing/with laughter) • omrollen/omvallen (van het lachen)something to fall back on • iets om op terug te vallenfall over • omvallen〈 informeel〉 fall over backwards • zich uitsloven, zich in allerlei bochten wringenfall through • mislukkenthe town fell to the enemy • de stad viel in handen van de vijandfall for • zich laten overtuigen door, erin trappen; vallen op, verliefd worden opit fell to me to put the question • het was aan mij de vraag te stellenfall from grace • uit de gratie rakenNick's name fell • Nicks naam viel/werd genoemdfall asleep • in slaap vallenfall flat • niet inslaan, mislukkenfall short (of) • tekortschieten (voor), niet voldoen (aan)fall in love (with) • verliefd worden (op)→ fall away fall away/, fall down fall down/, fall in fall in/, fall into fall into/, fall in with fall in with/, fall off fall off/, fall out fall out/, fall to fall to/, let let/1 worden♦voorbeelden:fall silent • stil worden/vallen -
16 fill in
n. invullen (formulier); kurk, plaatsvervanger--------invullen, beantwoorden, toevoegen van informatie (formulier, aanvraagformulier)fill inII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 passeren♦voorbeelden: -
17 founder
n. oprichter, stichter; verbinder; zet een kanaal op; geeft toestemming een kanaal te openen (in computers)--------v. grondlegger, oprichter, stichter; zinken; metaalgieterfounder1[ faundə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stichter ⇒ oprichter, grondlegger————————founder21 invallen ⇒ instorten, mislukken3 zinken ⇒ vergaan, schipbreuk lijden♦voorbeelden:1 the project foundered on the ill will of the government • het project mislukte door de onwil van de regeringII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
18 occur
v. gebeuren; voorkomen; bedenken♦voorbeelden: -
19 strike
n. staking; aanval; uitvinding; geluk--------v. slaan; aansteken; toeslaan; toeschijnen; schijnen; opkomen bij; treffen; staken; doorhalen; waarmakenstrike1[ strajk] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 staking♦voorbeelden:————————strike21 slaan ⇒ slaan in/met/op/tegen; uithalen; treffen, raken; aanvallen, toeslaan; aanslaan 〈 snaar, noot〉; aan de haak slaan, vangen; munten, geld slaan; aansteken 〈 lucifer〉; botsen (met/op), stoten (op/tegen)3 wortel (doen) schieten ⇒ stekken; (zich) vasthechten (in)4 aanvoelen ⇒ aandoen, lijken5 (op pad/weg) gaan ⇒ beginnen (met)♦voorbeelden:the clock strikes • de klok slaatstruck dumb • met stomheid geslagenthey were struck silent • ze stonden als verstomdstrike through • doorstrepen, schrappenstrike (up)on • treffen, slaan op; stoten op, ontdekken; krijgen, komen op 〈 idee〉strike at • uithalen naar, een slag toedienen 〈 ook figuurlijk〉struck by lightning • door de bliksem getroffenstrike someone off the list • iemand royerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bereiken ⇒ sluiten, halen4 uitkomen op ⇒ tegenkomen, stuiten op5 ontdekken ⇒ vinden, stoten op6 een indruk maken op ⇒ opvallen, lijken♦voorbeelden:strike a bargain with • het op een akkoordje gooien metdid it ever strike you that • heb je er wel eens aan gedacht dat¶ strike terror into someone's heart • iemand met schrik vervullen/de schrik op het lijf jagen -
20 sub
n. plaatsvervanger; duikboot; secundair redacteur--------pref. onder-, secundair--------prep. onder---------v. plaatsvervangensub1[ sub] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 verkorting〉[subeditor, submarine, subscription, substitute]————————sub21 ondergeschikt ⇒ bijkomend, hulp-♦voorbeelden:————————sub32 〈 Brits-Engels〉voorschot betalen/ontvangenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈 verkorting〉[subedit]
- 1
- 2
См. также в других словарях:
einfallen — memorieren; in den Sinn kommen; erinnern; herunterfallen; herunterstürzen; stürzen; verringern; sinken; herabfallen; abfallen; (sich) neigen; (si … Universal-Lexikon
fallen — fallen: Das altgerm. Verb mhd. vallen, ahd. fallan, niederl. vallen, engl. to fall, schwed. falla ist verwandt mit armen. p ul »Einsturz« und der balt. Sippe von lit. pùlti »fallen«. – Wichtige Präfixbildungen und Zusammensetzungen mit »fallen«… … Das Herkunftswörterbuch
ausfallend — fallen: Das altgerm. Verb mhd. vallen, ahd. fallan, niederl. vallen, engl. to fall, schwed. falla ist verwandt mit armen. p ul »Einsturz« und der balt. Sippe von lit. pùlti »fallen«. – Wichtige Präfixbildungen und Zusammensetzungen mit »fallen«… … Das Herkunftswörterbuch
befallen — fallen: Das altgerm. Verb mhd. vallen, ahd. fallan, niederl. vallen, engl. to fall, schwed. falla ist verwandt mit armen. p ul »Einsturz« und der balt. Sippe von lit. pùlti »fallen«. – Wichtige Präfixbildungen und Zusammensetzungen mit »fallen«… … Das Herkunftswörterbuch
gefallen — fallen: Das altgerm. Verb mhd. vallen, ahd. fallan, niederl. vallen, engl. to fall, schwed. falla ist verwandt mit armen. p ul »Einsturz« und der balt. Sippe von lit. pùlti »fallen«. – Wichtige Präfixbildungen und Zusammensetzungen mit »fallen«… … Das Herkunftswörterbuch
Fall — fallen: Das altgerm. Verb mhd. vallen, ahd. fallan, niederl. vallen, engl. to fall, schwed. falla ist verwandt mit armen. p ul »Einsturz« und der balt. Sippe von lit. pùlti »fallen«. – Wichtige Präfixbildungen und Zusammensetzungen mit »fallen«… … Das Herkunftswörterbuch
falls — fallen: Das altgerm. Verb mhd. vallen, ahd. fallan, niederl. vallen, engl. to fall, schwed. falla ist verwandt mit armen. p ul »Einsturz« und der balt. Sippe von lit. pùlti »fallen«. – Wichtige Präfixbildungen und Zusammensetzungen mit »fallen«… … Das Herkunftswörterbuch
Falle — fallen: Das altgerm. Verb mhd. vallen, ahd. fallan, niederl. vallen, engl. to fall, schwed. falla ist verwandt mit armen. p ul »Einsturz« und der balt. Sippe von lit. pùlti »fallen«. – Wichtige Präfixbildungen und Zusammensetzungen mit »fallen«… … Das Herkunftswörterbuch
fällen — fallen: Das altgerm. Verb mhd. vallen, ahd. fallan, niederl. vallen, engl. to fall, schwed. falla ist verwandt mit armen. p ul »Einsturz« und der balt. Sippe von lit. pùlti »fallen«. – Wichtige Präfixbildungen und Zusammensetzungen mit »fallen«… … Das Herkunftswörterbuch
fällig — fallen: Das altgerm. Verb mhd. vallen, ahd. fallan, niederl. vallen, engl. to fall, schwed. falla ist verwandt mit armen. p ul »Einsturz« und der balt. Sippe von lit. pùlti »fallen«. – Wichtige Präfixbildungen und Zusammensetzungen mit »fallen«… … Das Herkunftswörterbuch
Fallreep — fallen: Das altgerm. Verb mhd. vallen, ahd. fallan, niederl. vallen, engl. to fall, schwed. falla ist verwandt mit armen. p ul »Einsturz« und der balt. Sippe von lit. pùlti »fallen«. – Wichtige Präfixbildungen und Zusammensetzungen mit »fallen«… … Das Herkunftswörterbuch