-
1 inclination
helling -
2 sea slope
helling op het strand door zee veroorzaakt -
3 gradient
-
4 ascent
n. opstijgen, stijgen, omhoog gaan[ əsent]1 be/opstijging ⇒ (be)klim(ming), het (op)rijzen/omhooggaan2 oplopende helling/glooiing♦voorbeelden: -
5 bevel
n. beweegbare winkelhaak, hoekmeter; schuine rand, helling--------v. schuin lopen, hellenbevel1[ bevl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————bevel2〈werkwoord; Brits-Engels bevelled〉 -
6 brae
-
7 cant
n. hypocriet geleuter; dialect; neiging; plotselinge beweging--------v. schuinte, helling, kantingcant1[ kænt]♦voorbeelden:2 quasi vrome taal ⇒ huicheltaal, schijnheilige praat————————cant21 (over)hellen ⇒ schuin liggen/staan4 quasi vrome taal bezigen ⇒ huichelen, schijnheilig praten♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
8 chute
n. schuine helling; glijbaan; stortkoker; stroom versnelling[ sjoe:t]1 helling ⇒ glijbaan; stortkoker -
9 declivity
n. aflopende helling, afdaling[ diklivvətie] 〈meervoud: declivities〉 -
10 escarpment
-
11 freewheel
n. in de vrijloop een helling afgaan; fietsen zonder te trappen; zich nergens druk om maken--------v. in de vrijloop een helling afgaan; fietsen zonder te trappen; zich nergens druk om makenfreewheel -
12 hillside
-
13 inclination
n. neiging, richting; helling; omleiding; ombuiging; buiging[ ingklinneesjn]♦voorbeelden: -
14 incline
n. helling, hellend vlak--------v. neigen, verbuigen, krom buigen, buigen; afdalen; beinvloeden; richtenincline1[ ingklajn] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————incline2[ inklajn]1 neigen ⇒ geneigd zijn, een neiging hebben/vertonen♦voorbeelden:I incline to/towards fatness • ik heb aanleg om dik te worden1 (doen) hellen ⇒ af/neer/overhellen♦voorbeelden:♦voorbeelden:2 your words do not incline me to change my mind • ik zie in uw woorden geen aanleiding om van gedachten te veranderenI am inclined to think so • ik neig tot die gedachte -
15 pitch
n. hoogte van een toon; teer; worp van een bal; helling; waar zaken gedaan worden; (in computers - printers) het aantal tekens per inch--------v. gooien; opslaan; stampen; stortenpitch11 worp8 pek♦voorbeelden:————————pitch2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 doen afhellen/aflopen 〈 dak〉♦voorbeelden: -
16 ramp
-
17 slant
adj. hellend--------n. helling, schuinte; gezichtspunt--------v. hellen, schuin aflopen; laten hellen, scheef houden; tendentieus weergevenslant1[ sla:nt] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 gezichtspunt ⇒ kijk, optiek♦voorbeelden:¶ on a/the slant • scheef, schuin————————slant2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
18 slope
n. helling, afdaling; paraatheid van geweer (tegen de schouder)--------v. hellen, schuin af/oplopen, glooien; laten hellen/af/oplopenslope1[ sloop] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 helling♦voorbeelden:————————slope21 hellen ⇒ schuin af/oplopen, glooien♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 laten hellen ⇒ laten af/oplopen -
19 up
adj. wakker; staand--------adv. boven--------n. helling, opgang; stijging--------v. (plotseling) de hoogte in jagen, verhogenup1♦voorbeelden:¶ ups and downs • wisselvalligheden, voor- en tegenspoed〈 informeel〉 on the up-and-up • 〈 voornamelijk Brits-Engels〉gestaag stijgend/vooruitgaand; 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉eerlijk, openhartig————————up21 omhoog- ⇒ op-, opgaand♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 (om)hoog ⇒ hoger(geplaatst), op, rechtstaand2 op ⇒ uit bed, wakker5 gestegen9 om ⇒ op, voorbij♦voorbeelden:that matter is up for discussion • die zaak is voor discussie vatbaar9 time's up • de/je tijd is om/verstreken10 be well up in/on • veel afweten van, goed op de hoogte zijn vanI'm not up on this subject • ik weet geen snars van dit onderwerp af¶ what's up? • wat gebeurt er (hier)?up and about/around • weer op de been, (druk) in de weer♦voorbeelden:1 the road up • de weg omhoog/naar boven————————up3〈 upped〉♦voorbeelden:1 she upped and left • zij vertrok plotseling/zomaar1 (plotseling) de hoogte in jagen ⇒ verhogen, (abrupt) doen stijgen♦voorbeelden:————————up4[ up] 〈bijwoord; vaak predicatief〉1 〈plaats of richting; ook figuurlijk〉 omhoog ⇒ op, naar boven, sterker, hoger, meer, verder 〈enz.〉, op-, uit-2 te voorschijn ⇒ zichtbaar, voor, uit-, over-4 〈 plaats of richting〉in/naar ⇒ 〈 Brits-Engels in het bijzonder〉 in/naar de universiteit(sstad)/Londen♦voorbeelden:hands up! • handen omhoog!face up • met de bovenkant omhoogup the republic • leve de republiekcome up for air • aan de oppervlakte komen om lucht te happenhelp her up • help haar opstaanlive up in the hills • boven in de bergen wonenpuffed up • opgeblazensail up against the wind • tegen de wind in zeilenshe tore up the flowers • ze rukte de bloemen uit de grondturn up the music • zet de muziek harderhe went up north • hij ging naar het noordenup and down • op en neer, heen en weerup through history • door heel de geschiedenis heenup till/to now • tot nu toeup to and including • tot en metsums of up to sixty pounds • bedragen tot zestig pondfrom £4 up • vanaf vier pondfrom then on up • van dan af aanchildren from six years up • kinderen van zes jaar en ouderown up • bekennenit will turn up • het zal wel aan het licht komendrink up • drink je glas uitall sold up • helemaal uitverkochtup and down • overalI don't feel up to it • ik voel er mij niet toe in staat————————up5〈 voorzetsel〉1 〈plaats of richting; ook figuurlijk〉op ⇒ boven in/op, omhoog♦voorbeelden:up the coast to Edinburgh • langs de kust omhoog naar Edinburghit's up the coast from here • het is hier vandaan verder langs de kustup (the) river • stroomopwaartsup the stairs • de trap opup the street • verderop in de straatup the valley • (verder) het dal in¶ up and down the country • door/in het gehele land→ yours yours/ -
20 a gradual slope
См. также в других словарях:
Helling — oder Helgen, der Bauplatz eines Schiffes; derselbe besteht aus einer gegen die Wasserkante geneigten Ebene, deren Fundament durch Pfahlroste oder Betonklötze hergestellt wird (s. Dock). Man unterscheidet zwischen Helling, welche den eigentlichen… … Lexikon der gesamten Technik
Helling — Helling, 1) ein gegen das Wasser geneigtes Pfahlwerk am Lande, nach Art eines Stapels, um Schiffe an das Land zu ziehen; 2) weibliche Pflanze des Hanfs, s.d … Pierer's Universal-Lexikon
Helling [1] — Helling, Pflanze, s. Hanf, S. 769 … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Helling [2] — Helling (Helgen), eine schiefe Ebene mit 1: 10 bis 1: 20 Fall als Baustelle von Schiffen auf der Werft; oft wird der Kopf der H. nach dem Wasser zu mit Schwimmponton abgeschlossen, der vor dem Ablauf entfernt werden muß. Große Werften haben… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Helling — Helling, die geneigte Ebene der Schiffswerft, auf der Schiffe gebaut, ausgebessert und ins Wasser gelassen werden … Kleines Konversations-Lexikon
Helling [2] — Helling (Hälbling), hohlgeprägte Scheidemünze der lübischen Währung, s.v.w. Scherf … Kleines Konversations-Lexikon
Helling — Helling, s. Werfte … Herders Conversations-Lexikon
Helling — (auch Helge) Sf geneigte Holzbahn beim Schiffbau per. Wortschatz fach. (19. Jh.) Stammwort. Aus mndd. hellink, hellinge, älter heldinge Schräge zu Halde und mhd. helden neigen . ✎ Kluge (1911), 364. deutsch s. Halde … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Helling — Die Brigg Emmy auf einer Helling in der Lange’schen Werft in Bremen Vegesack im Jahr 1837 … Deutsch Wikipedia
Helling — This interesting surname is of Anglo Saxon origin, and is a locational name from either of two places. Firstly, the surname may be from Helion Bumpstead in Essex, which was recorded as Bummesteda and Bunsteda in the Domesday Book of 1086, and as… … Surnames reference
Helling — elingas statusas T sritis Kūno kultūra ir sportas apibrėžtis Uždara patalpa laivams statyti, taisyti arba sportiniams laivams laikyti. kilmė ol. helling atitikmenys: angl. covered slip; covered in berth vok. Bootshaus, n; Helling, f;… … Sporto terminų žodynas