-
1 to comment
opmerken -
2 to remark
opmerken -
3 take note of
-
4 take notice of
opmerken, aandacht aan besteden -
5 to notice
opmerkenwaarnemen -
6 miss
n. mejuffrouw, juffrouwmiss1[ mis] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————miss21 missen♦voorbeelden:→ miss out miss out/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:→ miss out miss out/ -
7 note
n. aantekening, notitie; noot; toon; opmerking--------v. noteren; opmerkennote1[ noot] 〈 zelfstandig naamwoord〉7 aanzien ⇒ belang, gewicht8 aandacht ⇒ acht, nota♦voorbeelden:1 you must make a mental note to see the dentist tomorrow • je moet niet vergeten morgen naar de tandarts te gaanmake notes • aantekeningen makenmake a note of your expenses • houd bij wat voor onkosten je maakt6 note of carelessness • een zekere achteloosheid, iets van achteloosheidsound/strike a note of warning • een waarschuwend geluid laten horenchange one's note • een toontje lager (gaan) zingen7 of note • van belang, met een reputatie, algemeen bekendtake note of • notitie nemen van, acht slaan op→ right right/————————note2〈 werkwoord〉1 nota nemen van ⇒ aandacht schenken aan, letten op2 (op)merken ⇒ bespeuren, waarnemen3 aandacht vestigen op ⇒ opmerken, melding maken van♦voorbeelden:1 please note that you still have to pay the bill • neemt u er nota van dat u de rekening nog moet voldoen2 you may have noted that I'm a married man now • het zal je wel opgevallen zijn dat ik nu getrouwd ben -
8 remark
n. opmerking; aandacht--------v. opmerken; erop wijzenremark1[ rimma:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————remark21 〈+(up)on〉op/aanmerkingen maken (over)II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
9 thermoscope
n. thermoscoop (instrument voor opmerken van temperatuurverschillen dmv. opmerken van verandering in volume van de stof) -
10 I should like to mention that
ik zou willen opmerken dat … -
11 chime in
chime in♦voorbeelden: -
12 discernment
-
13 interject
v. uitroepen, tussenbeiden komend, ergens inwerpen[ - dzjekt]1 (zich) ertussen werpen ⇒ tussenbeide komen, opmerken -
14 letter
n. letter; brief; uitleg van een woord; literatuur, hoogstaande literatuur--------v. in letters schrijven; in letters opmerkenletter1[ lettə]2 brief♦voorbeelden:letter of attorney • volmachtletter of credence • geloofsbriefletter of credit • kredietbriefletter to the editor • ingezonden briefletter of introduction • aanbevelingsbriefcovering letter • begeleidend schrijvenby letter • per brief, schriftelijk→ French French/II 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; voornamelijk the〉♦voorbeelden:to the letter • naar de letter; tot in detail/de kleinste bijzonderheden————————letter2〈 werkwoord〉1 van omslag/rugtitel voorzien 〈 boek〉 -
15 notice
n. mededeling; waarschuwing; aandacht--------v. opmerken; merkennotice1[ nootis] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (voorafgaande) kennisgeving ⇒ aankondiging, waarschuwing; 〈 in het bijzonder〉 opzegging 〈van huur/arbeidscontract〉2 aandacht ⇒ belangstelling, attentie♦voorbeelden:give the maid (a month's) notice, give (a month's) notice to the maid • de dienstbode (met een maand) opzeggenwe received three month's notice • de huur is ons met drie maanden opgezegdat a moment's/a minute's notice • direct, zonder bericht voorafcan you be here at two hours' notice? • kun je hier binnen twee uur zijn?when the CD became a success the other record companies suddenly sat up and took notice • toen de cd een succes werd, schrokken de andere platenmaatschappijen wakkertake (no) notice of • (geen) acht slaan opnotice of marriage • huwelijksaankondiging4 his book got good notices • zijn boek kreeg goede recensies/kritieken————————notice2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:she didn't notice her friend in the crowd • zij zag haar vriendin niet in de menigte -
16 observe
v. observeren; opletten; oppassen; uitvoeren; nauwkeurig nagaan; aanmerken[ əbzə:v]♦voorbeelden:4 he was observed to break in/observed breaking in • hij werd gezien terwijl hij aan het inbreken was -
17 point
n. punt (ook in computers); scherpe punt; essentie; bedoeling; zaak; (in computers) punt, een maat die gebruikt wordt bij het bepalen van de omvang van lettertypes--------v. aanwijzen; opmerken; slijpen; richtenpoint16 zin ⇒ bedoeling, effect♦voorbeelden:2 win/be beaten/lose on points • op punten winnen/verliezenscore a point/points off/over someone • het van iemand winnen 〈 in woordenstrijd〉; iemand van repliek dienento sail round the point • om de kaap varenat the point of a gun/at gun point • onder bedreiging van een geweerpoint of order • punt van orde, opmerking met betrekking tot de gang van zakenthe main point • de hoofdzaaklabour a point • in details tredenpursue the point • er verder op ingaanat all points • in alle opzichten8 point of departure • punt/tijdstip van vertrekthe point of the joke • de clou van de grappoint of view • gezichtspunt, standpuntwhen it came to the point • toen puntje bij paaltje kwamcome/get to the point • ter zake komenyou have a point there • daar heb je gelijk inI always make a point of being in time • ik zorg er altijd voor op tijd te zijnI take your point, point taken • ik begrijp wat je bedoeltat the point of death • op het randje van de doodthat's beside the point • dat heeft er niets mee te makenoff/away from the point • niet ter zake, niet relevanton the point of • op het punt vanthat's (not) to the point • dat is (ir)relevantup to a (certain) point • tot op zekere hoogte¶ in point of fact • in feite/werkelijkheid; bovendien, zelfscome to/make a point • 〈 van jachthond〉aangeven, (muurvast) staan 〈 bij schuilplaats van opgejaagd wild〉→ fine fine/————————point2♦voorbeelden:2 point to something • ergens naar wijzen, iets suggereren, iets bewijzenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in een punt maken ⇒ scherp/spits maken♦voorbeelden:2 〈 figuurlijk〉 point a finger (of scorn) at someone • iemand in het openbaar beschuldigen/aanvallenpoint out a mistake • een fout aanwijzen/onder de aandacht brengen→ point out point out/ -
18 separate
adj. afzonderlijk; anders--------v. afscheiden; scheiden; afsluiten; opmerkenseparate1[ seprət] 〈bijvoeglijk naamwoord; separateness〉1 afzonderlijk ⇒ (af)gescheiden, apart; verschillend, onderscheiden; op zichzelf staand, alleenstaand♦voorbeelden:one's own separate interests • zijn eigen, persoonlijke belangenseparate ownership • particulier eigendom(srecht)we went our separate ways home • we gingen (elk) apart naar huiskeep separate from • afgezonderd/(af)gescheiden houden vanbe separate from • verschillen/los staan van————————separate2[ seppəreet]1 zich (van elkaar) afscheiden ⇒ zich afzonderen/verdelen, uiteenvallen♦voorbeelden:separate (up) into • (onder)verdeeld kunnen worden/uiteenvallen inII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (van elkaar) (af/onder)scheiden ⇒ afzonderen, losmaken, verdelen♦voorbeelden:legally separated • gescheiden van tafel en bedwidely separated • ver uit elkaar gelegenseparate something (up) into • iets verdelen/scheiden inseparate from • (af/onder)scheiden/afzonderen van; 〈 scheikunde〉(af)scheiden/extraheren uit -
19 should
v. verleden tijd van het hulpwerkwoord "zullen3 〈gebod; ook plechtige belofte, dreiging, plan, intentie enz. in verleden context〉 zou(den) ⇒ zou(den) moeten, moest(en)8 〈in bijzin afhankelijk van een uitdrukking die wil of wens uitdrukt; vaak onvertaald; voornamelijk Brits-Engels〉 zou(den) ⇒ moeten9 〈in bijzin afhankelijk van een uitdrukking die een opinie weergeeft; blijft onvertaald; voornamelijk Brits-Engels〉♦voorbeelden:1 should the dead return, they would be amazed • als de doden zouden terugkeren, zouden zij versteld staanshould I ever see him again, he will rue the day • als ik hem ooit weer zie zal hij die dag vervloekenwhy should I listen to him? • waarom zou ik naar hem luisteren?he promised that she should have a holiday • hij beloofde dat zij vakantie zou krijgen5 if Sheila came, I should come too • als Sheila kwam, dan kwam ik ook/dan zou ik ook komenshe should have returned by now • ze zou nu al terug moeten zijn7 I should like to mention that • ik zou willen opmerken dat …yes, I should love to • ja, dat zou ik echt graag doenI should say that … • ik zou zeggen dat …〈Brits-Engels; ironisch〉 whether you can come? I should think so! • of jij ook kunt komen? dat zou ik denken! -
20 speak
v. spreken; zeggen; uitdrukken; een speech geven; opmerken1 spreken ⇒ een toespraak/voordracht houden3 ken ⇒ toon geven, aanspreken♦voorbeelden:legally speaking • volgens de wetpersonally speaking • voor mijn partproperly speaking • in eigenlijke zinso to speak • (om) zo te zeggen, bij wijze van sprekenstrictly speaking • strikt genomenspeak out against something • zich tegen iets uitsprekenspeak out/up • duidelijk sprekenspeak up for someone/something • het voor iemand/iets opnemenspeak for someone • spreken voor/uit naam van iemandnothing to speak of • niets noemenswaard(ig)sspeak ill/well of someone/something • kwaad/gunstig spreken over iemand/ietsspeak to someone (about something) • iemand (om iets) aanspreken; iemand (over iets) aanspreken/aanpakken〈 telefoon〉 speaking! • spreekt u mee!could you speak up please • wat harder a.u.b.speak for something • iets bestellen/reserveren; van iets getuigen; een toespraak houden/pleiten voor 〈 ook figuurlijk〉speak to a subject • iets zeggen over een onderwerpI can speak to his having been here • ik kan bevestigen dat hij hier geweest isII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (uit)spreken ⇒ zeggen, uitdrukken♦voorbeelden:speak one's mind • zijn mening zeggenit speaks volumes for his moderation • het spreekt boekdelen over zijn gematigdheidspeak the word! • zeg het maar!
- 1
- 2