-
1 coating
bedekkingbekledingstrijklaag -
2 earth coverage
bedekking van het aardoppervlak -
3 plating
bedekkinggalvanisch -
4 hood
n. hoofdbedekking over de nek en hoofd, capuchon, kap; iets wat op een bedekking lijkt, bedekking; metalen laag dat naar een ventilatiegat leidt en rook en stank (zoals een kap boven de kachel of oven) ; bedekking over de ogen en hoofd van een havik; beweegbare kap die de motor van een auto bedekt; opvouwbaar dak van een auto met open dak, opvouwbaar dak van een koets; (Zoölogie) vlek of kam op de kop van een dier; woonwijk (Afro-Amerikaanse Slang); jonge gangster, jonge herrieschopper[ hoed]5 → hoodlum hoodlum/ -
5 covering
adj. van bescherming, beschermen--------n. bedekking, toedekking; deksel[ kuvring]1 bedekking ⇒ dekkleed, dekzeil -
6 overlay
-
7 flea bitten
adj. bedekt met vlooien of door vlooien gebeten; (Slang) goedkoop en versleten, uitgedragen; (Zoölogie) heeft bleekgevlekte bedekking (een paard beschrijvend die een witte of grijze bedekking met rood-bruine vlekken heeft) -
8 ganoid
adj. m.b.t. vissen met dikke benige schaal en glanzende bedekking; bestaande uit harde gladde en heldere visschalen; met harde, gladde en heldere schalen (van vis)--------n. vis met dikke benige schalen en heldere bedekking -
9 Bath chair
rolstoel die gebruikt wordt door invaliden in kuuroord; rolstoel met bedekkingBath chair1 rolstoel -
10 blanket
adj. dekkend--------n. deken--------v. met een deken bedekken, overdekkenblanket1[ blængkit] 〈 zelfstandig naamwoord〉→ wet wet/————————blanket21 allesomvattend ⇒ algemeen geldig, op iedereen/alles van toepassing♦voorbeelden:a blanket rule • een algemene regel————————blanket3〈werkwoord; voornamelijk passief〉1 (geheel) bedekken ⇒ onderstoppen, afsluiten♦voorbeelden: -
11 caparison
-
12 cloak
n. keep; lange mantel; gecamoufleerd--------v. bedekken, overdekkencloak1[ klook] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 omhulling ⇒ bedekking, laag♦voorbeelden:————————cloak2〈 werkwoord〉2 verhullen ⇒ omhullen, verbergen, vermommen♦voorbeelden: -
13 coat
n. jas; laag; bedekking--------v. bedekken; overtrekken; inpakkencoat1[ koot] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (over)jas ⇒ mantel, jasje2 vacht ⇒ beharing, verenkleed3 schil ⇒ dop, rok♦voorbeelden:4 coat of paint/dust • verf/stoflaag¶ coat of arms • wapenschild, familiewapencoat of mail • maliënkoldertrail one's coat • ruzie zoeken————————coat2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:pills are sometimes coated with sugar • om pillen zit soms een laagje suiker -
14 coating
-
15 cover
n. schuilplaats; beschutting; deksel; omslag; envelop--------v. bedekken; verslaan; verbergen; beschermen; afleggen; onder vuur hebbencover1[ kuvvə] 〈→ Sporttermen: CricketSporttermen: Cricket/〉3 omslag ⇒ stofomslag, boekband7 → cover charge cover charge/8 → cover point cover point/9 → cover version cover version/♦voorbeelden:1 dekmantel ⇒ voorwendsel, mom♦voorbeelden:take cover • dekking zoeken, (gaan) schuilenthis policy provides cover against burglary • deze polis biedt dekking tegen inbraakunder cover • heimelijk, in het geheim; verborgen————————cover2→ cover up cover up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 beslaan ⇒ omvatten, bestrijken5 verslaan ⇒ verslag uitbrengen over/van7 dekken ⇒ bescherming/een alibi geven9 beheersen ⇒ controleren, bestrijken♦voorbeelden:a covered wagon • een huifkarcover in • overdekkenhe was covered in/with blood • hij zat ónder het bloedcover over • bedekkenthe two towns cover 50 square miles • de twee steden beslaan/strekken zich uit over 50 vierkante mijlwe aren't covered against fire • we zijn niet tegen brand verzekerd7 covered from behind by his partner • met rugdekking van/in de rug gedekt door zijn maat8 keep them covered! • hou ze onder schot!→ cover up cover up/ -
16 dismantle
v. uitneembaar; leeghalen (van meubels/ uitrusting)[ dismæntl] 〈zelfstandig naamwoord: dismantlement〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ontmantelen ⇒ van de bedekking/omhulling ontdoen2 leeghalen ⇒ van meubilair/uitrusting ontdoen, onttakelen3 slopen ⇒ afbreken, uit elkaar halen -
17 front
adj. voorste; voor- (deur); eerste (pagina)--------interj. naar front, vooruit!--------n. voorkant, voorste deel; gezicht; front; bedekking; brutaliteit, waaghalzerij; strand; voorzijde--------v. naar voren komen, uitzien; het lef hebbenfront1[ frunt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 voorkant ⇒ voorzijde, voorste gedeelte4 (strand)boulevard ⇒ promenade langs het strand/de rivier♦voorbeelden:come to the front • naar voren komenthe driver sits in (the) front • de bestuurder zit voorinin front of • voor, in aanwezigheid vanon all fronts • op alle fronten, in alle opzichtenhe has to maintain a front • hij moet de schijn ophoudenthe restaurant serves as a front for drug-trafficking • het restaurant dient als dekmantel voor handel in drugs————————front21 voorst ⇒ eerst, voor-2 façade- ⇒ camouflage-, mantel-♦voorbeelden:front garden • voortuinfront runner • koploperbe in the front rank • op de eerste rij zitten, belangrijk zijn¶ up front • eerlijk, rechtdoorzee————————front3〈 werkwoord〉1 uitzien♦voorbeelden:————————front4〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
18 incrustation
n. korstvorming; korst; bedekking, laag; inleg (van kostbare steen, enz.)incrustation, encrustation[ ingkrusteesjn]1 aanzetting ⇒ korst(vorming); ketelsteenvorming -
19 lid
-
20 muffle
n. oven, hoogoven; bedekking--------v. warm inpakken/toedekken; dempen (geluid)[ mufl]♦voorbeelden:1 muffle up • goed/warm inpakken
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Все языки
- Африкаанс
- Нидерландский
bedekking
Страницы