-
1 feature
n. kenmerk, karakteristiek; opvallende eigenschap; gezichtsvorm; volledige film; attraktie; vaste rubriek (in de krant); (in computers) eigenschap, positieve eigenschap van een produkt--------v. een (belangrijke) plaats innemen; vertonen; brengen, speciale aandacht besteden aanfeature1[ fie:tsjə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 (hoofd)kenmerk ⇒ hoofdtrek, karakteristiek3 hoogtepunt ⇒ specialiteit, hoofdnummer♦voorbeelden:————————feature21 een (belangrijke) plaats innemen ⇒ prominent zijn, opvallenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 brengen ⇒ speciale aandacht besteden aan, doen uitkomen♦voorbeelden:2 the shop features video-recorders this month • deze maand heeft de zaak een speciale aanbieding van videorecorders -
2 position
n. standpunt, stelling; plaatsing; plaats; positie, baan; positie, houding; toestand--------v. positie innemen, stelling innemenposition1[ pəzisjn] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 positie ⇒ plaats(ing), ligging, situatie2 positie ⇒ juiste/goede plaats3 standpunt ⇒ houding, mening4 rang ⇒ (maatschappelijke) positie, stand♦voorbeelden:1 be in a position to do something • in staat/bij machte zijn iets te doenin(to)/out of position • op/van z'n plaats, in/uit positie————————position2〈 werkwoord〉1 plaatsen ⇒ op een goede/de juiste plaats zetten -
3 rush
n. drukte; haast; toeloop; bies--------v. rennen, vliegen; storten; zich haastenrush1[ rusj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 heftige beweging ⇒ snelle beweging; stormloop, grote vraag, toevloed♦voorbeelden:there is a rush for his latest novel • er is een grote vraag naar zijn laatste roman2 what's the rush? • vanwaar die haast?————————rush21 stormen ⇒ vliegen, zich haasten♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 meeslepen ⇒ haastig vervoeren, meesleuren♦voorbeelden:rush a bill through • een wetsontwerp erdoor jagen/haastig afhandelen -
4 supersede
v. vervangen, de plaats doen innemen[ soe:pəsie:d]♦voorbeelden: -
5 take up
v. opnemen; verzamelen; een hobbie beginnen; een vrijetijdsbesteding beginnen (bv.: "Om de winterdagen snel voorbij te laten gaan, denk ik eraan om skilessen te nemen")take up♦voorbeelden:take up with • bevriend raken metII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 oplichten ⇒ optillen, oppakken9 aannemen ⇒ aanvaarden, ingaan op♦voorbeelden:he was completely taken up with his new book • hij werd volkomen in beslag genomen door zijn nieuwe boektake up gardening • gaan tuinierentake up a matter • een zaak aansnijdenI'll take things up with your superior • ik zal de zaak aan je chef voorleggen -
6 take
n. vangst; ontvangst, recette (van schouwburg); opname (v. film)--------v. nemen; pakken; brengen; begrijpen, snappentake1[ teek] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 vangst————————take21 pakken ⇒ aanslaan, wortel schieten2 effect sorteren ⇒ inslaan, slagen4 worden♦voorbeelden:4 he took cold/ill • hij werd verkouden/ziekI took against him at first sight • ik vond hem al direct niet aardig→ take away take away/, take off take off/, take on take on/, take over take over/, take to take to/, take up take up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 nemen ⇒ grijpen, (beet)pakken4 nemen ⇒ zich verschaffen, gebruiken5 vergen ⇒ vereisen, in beslag nemen8 krijgen ⇒ vatten, voelen9 opnemen ⇒ noteren, meten11 aanvaarden ⇒ accepteren, incasseren♦voorbeelden:he took me unawares • hij verraste mijtake a degree • een graad/titel behalenthis seat is taken • deze stoel is bezetdo you take sugar in your tea? • gebruikt u suiker in de thee?we take the Times • we zijn geabonneerd op de Timesthe man took her by force • de man nam haar met geweldtake five/ten • even pauzeren/rustenhave what it takes • aan de eisen voldoentake about • rondleidentake someone around • iemand rondleidentake someone aside • iemand apart nemenit took her mind off things • het bezorgde haar wat afleidingtake five from twelve • trek vijf van twaalf aftake fire • vlamvattentake it into one's head • het in zijn hoofd krijgentake it easy! • kalm aan!, maak je niet druk!take for granted • als vanzelfsprekend aannementake as read • voor gelezen houdenI take it that he'll be back soon • ik neem aan dat hij gauw terugkomthow am I to take that? • hoe moet ik dat opvatten?take it badly • het zich erg aantrekkentake it well • iets goed opvattenwhat do you take me for? • waar zie je me voor aan?take sides • partij kiezenyou may take it from me • je kunt van mij aannemenI can take it • ik kan het wel hebbenyou (can) take it from there • daar neem jij het wel (weer) over, verder kun je het wel alleen aantake a decision • een besluit nementake an exam • een examen afleggentake notes • aantekeningen makentake a trip • een reisje makenshe took a long time over it • zij deed er lang overtake it or leave it • graag of nietshe took it lying down • zij verzette zich niettake aback • verrassen, van zijn stuk brengen, overdonderenshe was rather taken by/with it • zij was er nogal mee in haar schiktake it (up)on oneself • het op zich nemen, het wagen, zich aanmatigen -
7 tuck
v. omslaan, opschorten; opschorten; innemen; instoppentuck1[ tuk] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————tuck2♦voorbeelden:¶ 〈Brits-Engels; informeel〉 tuck in! • val aan, tast toe!II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
8 assault
-
9 carry with a rush
-
10 carry/take by assault
carry/take by assault -
11 conquer
v. bezetten[ kongkə]1 zegevieren ⇒ overwinnen, de (over)winnaar zijn♦voorbeelden:1 I came, I saw, I conquered • ik kwam, zag en overwonII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 verslaan ⇒ overwinnen, bedwingen♦voorbeelden: -
12 cut in
er tussen komen (bij een gesprek)cut in1 er(gens) tussen komen ⇒ in de rede vallen, onderbreken2 gevaarlijk/scherp invoegen 〈 met voertuig〉 ⇒ couperen, snijden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈 informeel〉er(gens) bij halen/betrekken ⇒ laten meedelen/meedoen -
13 forefront
n. voorste gedeelte, een vooraanstaande plaats innemenforefront1 voorste deel ⇒ voorste gelid/gelederen, front; voorgevel♦voorbeelden: -
14 grip
n. greep; begrip; vastpakken; vastgrijpen; handvat--------v. vastpakken; vastgrijpen; begrijpen; innemen; boeien (uit interesse)grip1[ grip] 〈 zelfstandig naamwoord〉6 → grippe grippe/♦voorbeelden:come/get to grips with someone • met iemand beginnen te vechtencome to grips with a problem • een probleem aanpakken〈 informeel〉 keep/take a grip on oneself • zich beheersen, zichzelf in de hand houden————————grip2〈 gripped〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:a gripping story • een boeiend verhaal -
15 harbours where ships can refresh
-
16 ingest
v. opnemen (van voedsel); innemen via de mond[ indzjest] -
17 lade
v. laden, beladen1 laden ⇒ vracht innemen/aan boord nemenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (be)laden ⇒ bevrachten, verschepen -
18 let in
binnenlatenlet in2 inzetten♦voorbeelden:let oneself in • zich toegang verschaffenlet oneself in for • zich op de hals halen -
19 nip in
-
20 nip
n. kneep; kou; slokje; beet; uitbraak--------v. knijpen; bijten; vloeken; (voort-, los-) barsten; slikken; verwoestennip1[ nip] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk enkelvoud〉1 kneep ⇒ het knijpen, beet♦voorbeelden:————————nip2〈 nipped〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:nip at • happen naar
См. также в других словарях:
Gerard Hendrik Blanken — Gerard Henrik Blanken, nach niederländischer Konvention meist abgekürzt G. H. Blanken (* 25. Juni 1902 in Varsseveld, Wisch, Niederlande; † 22. Oktober 1986) war ein niederländischer Neogräzist und Byzantinist. Leben Nach dem Besuch des… … Deutsch Wikipedia
Einnehmen — 1. Das Einnehmen macht nicht reich, aber das Ausgeben. 2. Man muss erst einnehmen, ehe man anschreibt, und erst anschreiben, ehe man ausgibt. – Simrock, 9198. 3. Mancher hat nur einnehmen gelernt und nicht ausgeben. 4. Mit Säckvoll soll man… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hölle — 1. Aus der Hölle her kommt man nimmermehr. Es ist sehr wol möglich, dass die Seele sich endlich im Pfuhl des Unreinen und Bösen in einem solchen Grade zu verkehren im Stande ist, dass sie sich zu allerletzt selbst gewissermassen verdammt, d.h.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon