-
1 produce
opbrengst -
2 proceeds of sale
opbrengst van verkoop -
3 gain
opbrengstsignaalversterkingversterkingversterkingsgetalwinst -
4 yield
opbrengstproductierendementuitkomst -
5 yield
n. oogst; opbrengst; verdienste; produktie; inkomen, winst--------v. oogsten; produceren, opbrengen; verdienen; geven, schenken, doorgeven; opgeven; toegeven; terugtrekkenyield1[ jie:ld] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 opbrengst ⇒ productie, oogst, rendement————————yield23 zwichten ⇒ toegeven, wijken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 overgeven ⇒ opgeven, afstaan3 verlenen ⇒ gunnen, bieden4 toegeven♦voorbeelden:3 〈 Amerikaans-Engels〉 yield the floor to the Republican senator • het woord gunnen aan de Republikeinse senatoryield full justice to someone • iemand alle recht laten wedervarenyield passage • doorgang verlenen -
6 bonanza
n. grote (winst)opbrengst, rijke bronbonanza1[ bənænzə, boo-] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 rijke (erts)vindplaats 〈 voornamelijk van goud, zilver, olie〉 ⇒ rijke (erts)ader/oliebron/mijn; 〈 figuurlijk〉 goudmijn————————bonanza2♦voorbeelden: -
7 output
n. produktie; opbrengst; uitvoer (in computers)[ autpoet]1 opbrengst ⇒ productie, prestatie; nuttig effect; vermogen; 〈 elektriciteit〉 uitgangsvermogen/spanning; 〈 computer〉 uitvoer, output -
8 prize money
n. geldprijs (opbrengst v.e. prijsschip), (aandeel in de) opbrengst; prijzengeldprize money -
9 proceeds
-
10 production
n. productie; opbrengst; (film) productie[ prəduksjn]2 〈dramaturgie; film(kunde)〉productie, het produceren♦voorbeelden: -
11 rent
n. huur; pacht; scheur--------v. huren, pachtenrent1[ rent] 〈zelfstandig naamwoord; in betekenis 0.1 en 0.2 meestal enkelvoud〉3 scheur(ing) ⇒ kloof, barst; tweespalt, schisma♦voorbeelden:————————rent2♦voorbeelden:1 this flat rents at/for \\td150 a month • de huurprijs van deze flat is \\td150 per maandII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 huren————————rent3→ rend rend/ -
12 return
adj. terugkomst, terugkeer, opbrengst; rapport--------n. terug; teruggave; ruimte; verdiensten; vergoeding; (in computers) de Return-toets heet ook Enter--------v. teruggeven; verklarenreturn1[ rittə:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 teruggave 〈 ook met betrekking tot belasting〉 ⇒ terugzending; 〈 bij uitbreiding ook〉 teruggezonden artikel♦voorbeelden:a good return on one's investments • een aardige winst op zijn investeringen¶ by return (of post) • per omgaande, per kerende postin return for • in ruil voor→ happy happy/————————return21 retour-♦voorbeelden:return fare • geld voor de terugreisreturn ticket • retour(tje)II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:a return visit • een tegenbezoek————————return31 terugkeren ⇒ terugkomen, teruggaan♦voorbeelden:1 retourneren ⇒ terugbrengen, teruggeven6 kiezen ⇒ verkiezen, afvaardigen♦voorbeelden: -
13 royalty
n. koningschap; koninklijke familie; aandeel in de opbrengst[ rojjəltie] 〈meervoud: royalties〉1 iemand van koninklijken bloede ⇒ koning(in), prins(es)III 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord ook meervoud〉♦voorbeelden: -
14 crop
n. oogst, opbrengst; groep; krop; zweep; heel kortgeknipt haar--------v. oogst opleveren; afknippen, couperencrop1[ krop] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 rijzweep(je) ⇒ karwats, rijstokje♦voorbeelden:get the crops in • de oogst binnenhalen————————crop2〈 cropped〉♦voorbeelden:→ crop up crop up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
15 cropper
n. coupeerder, scheerder; productief gewas[ kroppə]1 coupeerder ⇒ scheerder, knipper♦voorbeelden:2 these beans are good/heavy/light croppers • deze bonen geven een goede/rijke/schamele opbrengst -
16 divert
v. vermaken; omleiden, afslaan; verwijzen[ dajvə:t]1 een andere richting geven ⇒ verleggen, omleiden♦voorbeelden:1 why was their plane diverted to Vienna? • waarom moest hun toestel uitwijken naar Wenen?she diverted part of the proceeds to her own pocket • zij heeft een deel van de opbrengst in eigen zak gestoken -
17 economic rent
economische rente (verschil in evenwichtsperiode van produktieprikkel tot alternatieve verhoging (in economie)) -
18 fruit
n. fruit, vruchten; uitkomst--------v. vruchten dragen; vruchten doen dragenfruit1[ froe:t] 〈in betekenis I 0.1 meervoud: ook fruit〉♦voorbeelden:————————fruit2〈 werkwoord〉 -
19 gain
n. winst; voordeel; resultaat; extra--------v. bereiken; winnen; toevoegen; eigenmakengain1[ geen] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 aanwinst2 groei ⇒ stijging, verhoging♦voorbeelden:3 ill-gotten gains • woekerwinsten, gestolen goeddo something for gain • iets uit winstbejag doen————————gain22 winnen3 groeien♦voorbeelden:gain (up)on • terrein winnen op, inhalenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 winnen ⇒ verkrijgen, behalen3 bereiken♦voorbeelden:gain recognition • erkenning krijgengain speed • versnellengain the victory/the day • de overwinning behalengain weight • aankomen2 what gained him this reputation? • wat heeft hem deze reputatie bezorgd? -
20 high yielding varieties
См. также в других словарях:
Serious Request — The Serious Request house in 2006 Serious Request is a yearly project by Dutch radio station 3FM in which they collect money for projects of the Red Cross. The project was first held in 2004. During the project, three DJs live in a house of glass … Wikipedia