-
1 darn
n. stoppen, mazen--------v. repareren van sokkendarn1[ da:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stop ⇒ gestopt gat, stopsel♦voorbeelden:————————darn2〈bijvoeglijk naamwoord; bijwoord〉 〈 eufemistisch voor damn〉————————darn3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:2 darn (it)! • verdraaid!, verduiveld! -
2 adult
adj. volwassen, rijp--------n. volwassene; bevoegd[ ædult]♦voorbeelden: -
3 assault
-
4 call
n. roep; telefoontje; visite, bezoek; bel; uitnodiging; aanklacht; moeten--------v. roepen; schreeuwen; uitnodigen; telefoneren; bezoekencall1[ ko:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 〈 benaming voor〉 signaal ⇒ 〈 leger〉 verzamelsignaal 〈op bugel e.d.〉; 〈 jacht〉 hoornsignaal; (met lokfluitje) nagebootste dierenroep; 〈 brandweer〉 alarm4 (kort/formeel/zakelijk) bezoek5 beroep ⇒ aanspraak, claim6 oproep(ing) ⇒ sommatie, roep(ing); appel, voorlezing van presentielijst 〈 school, parlement e.d.〉; 〈 geldwezen〉 oproep tot aflossing van een schuld, aanmaning7 reden ⇒ aanleiding, noodzaak, behoefte10 telefoontje ⇒ (telefoon)gesprek, belletje♦voorbeelden:within call • binnen gehoorsafstandpay a call on someone • iemand een kort bezoek brengen, bij iemand langsgaanthe actors received a call for eight o'clock • de acteurs moesten om acht uur ophave at/on one's call • tot zijn (onmiddellijke) beschikking hebben〈 geldwezen〉 money at/on call, loan on call • callgeld, daggeldleningthere's no call for you to worry • je hoeft je niet ongerust te makenthere's not much call for figs • er is niet veel vraag naar vijgen→ close close/————————call21 (even) langsgaan/komen ⇒ (kort) op bezoek gaan, aanwippen; stoppen 〈 op station〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 call by • (even) aan/binnenwippenplease call in this afternoon • kom vanmiddag even langs alsjeblieftdo call round again • kom vooral nog eens langsthe ship calls at numerous ports • het schip doet talrijke havens aan3 roepen 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ zijn roep uiten 〈 van vogel〉; lokken 〈 door nabootsing van dierengeluid〉; 〈 in het bijzonder〉 ritmisch roepen 〈 instructies〉; bij dans♦voorbeelden:call (something) (out) to someone • iemand (iets) toeroepenEdith will call (you) tonight • Edith belt (je) vanavondduty calls (me) • de/mijn plicht roept4 did Joan call (hearts) at all? • hééft Joan wel (harten) geboden?1 afroepen ⇒ oplezen, opsommen3 afkondigen ⇒ bijeenroepen, proclameren4 wakker maken ⇒ wekken, roepen7 het houden op ⇒ zeggen, (een bedrag) afmaken op♦voorbeelden:call to witness • als getuige oproepencall down/in/over • (naar) beneden/(naar) binnen/bij zich roepencall a meeting • een vergadering beleggen/bijeenroepenhow can you call yourself my friend? • hoe kun je beweren dat je mijn vriend(in) bent?call someone a liar • iemand uitmaken voor leugenaaryou call that hard? • noem/vind je dat moeilijk?call (something) one's own • (iets) bezitten, (iets) zijn eigendom (kunnen) noemen〈 informeel〉 what d'you call it? • hoe-heet-het-ook-weer?, dingesbe called after one's grandfather • vernoemd zijn naar zijn grootvadercall away • wegroepencall forth • oproepen, (naar) boven brengencall forward • naar voren roepen -
5 euphemistic
-
6 mislay
v. op een verkeerde plaats leggen, zoek maken♦voorbeelden: -
7 relieve
v. verlichten; ontlasten; ontzetten; aflossen; afwisselen[ rillie:v]1 verlichten ⇒ opluchten, ontlasten3 ondersteunen ⇒ helpen, troosten, bemoedigen♦voorbeelden:it will relieve your mind • het zal je opluchtenrelieve of • ontlasten van, afhelpen van; 〈 schertsend〉 afhandig maken; 〈vaak passief; eufemistisch〉ontslaan uit, ontheffen van -
8 tinkle
n. gerinkel, getingel--------v. rinkelen, tinkelentinkle1[ tingkl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gerinkel————————tinkle2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
9 God's acre
-
10 Hades
n. Hades, onderwereld (in de griekse mythologie)[ heedie:z] -
11 ablution
-
12 abstract
adj. abstract; niet praktisch--------n. concentratie; verkorting; abstract--------v. samenvatten, verkorten; vereenvoudigenabstract1[ æbstrækt] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————abstract2[ æbstrækt] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 abstract ⇒ theoretisch, algemeen♦voorbeelden:1 in the abstract • in theorie, in abstracto————————abstract3[ əbstrækt]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
13 abstraction
-
14 alter
v. veranderen; wijzigen[ o:ltə] -
15 alteration
n. wijziging; verandering[ o:ltəreesjn] -
16 ample
adj. ruim (voldoende); ruimschoots[ æmpl] 〈ook ampler; amply〉1 ruim ⇒ groot, uitgestrekt♦voorbeelden: -
17 bachelor girl
-
18 back passage
-
19 bally
-
20 basket
n. mand[ ba:skit]♦voorbeelden:
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский