-
1 prop man
toneelknecht, rekwisiteur, inspiciënt (iemand die zorgt voor voorwerpen die op toneel aanwezig moeten zijn) -
2 grip
n. greep; begrip; vastpakken; vastgrijpen; handvat--------v. vastpakken; vastgrijpen; begrijpen; innemen; boeien (uit interesse)grip1[ grip] 〈 zelfstandig naamwoord〉6 → grippe grippe/♦voorbeelden:come/get to grips with someone • met iemand beginnen te vechtencome to grips with a problem • een probleem aanpakken〈 informeel〉 keep/take a grip on oneself • zich beheersen, zichzelf in de hand houden————————grip2〈 gripped〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:a gripping story • een boeiend verhaal -
3 sceneshifter
n. iemand in dienst van theater om toneelattributen in een theater of opera te verplaatsen; iemand die de scenes verplaatst in een theatersceneshifter -
4 stagehand
n. toneelknecht
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский