-
61 ruggensteun
♦voorbeelden: -
62 weerhouden
♦voorbeelden:iemand ervan weerhouden om iets te doen • stop/keep someone from doing something -
63 (iemand) van repliek dienen
(iemand) van repliek dienenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > (iemand) van repliek dienen
-
64 achter de rug van iemand kwaadspreken
achter de rug van iemand kwaadsprekentalk about someone behind his/her backVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > achter de rug van iemand kwaadspreken
-
65 achterbuurt
-
66 afhouden
II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [verwijderd houden] keep off/out2 [aftrekken, inhouden] keep back♦voorbeelden:〈 sport〉 iemand (van de bal) afhouden • screen/shield the ballde ogen niet kunnen afhouden van iets • not be able to take/keep one's eyes off something -
67 afstaan
2 [tijdelijk geven] give up♦voorbeelden:1 [verwijderd staan/zijn van] stand away/back from♦voorbeelden: -
68 band
band1I 〈de〉2 [ring om een wiel] tyre3 [magneetband] tape4 [transportband] conveyor (belt)8 [wat rondom iets wordt bevestigd] band♦voorbeelden:2 een lekke band • a flat tyre, a punctureiets op de band opnemen • tape somethingaan de band staan • work on the assembly linenauwe banden met het moederland onderhouden • maintain strong ties with one's mother countryde banden der vriendschap aanhalen • tighten the bonds of friendshipgeen enkele band meer hebben met zijn familie • have severed all connections with one's familyde banden verbreken • sever the ties¶ aan de lopende band doelpunten scoren/rotopmerkingen maken • pile on scores, make scathing remarks all the timeiemand aan banden leggen • restrain someonedoor de band • on averageuit de band springen • get out of handII 〈 het〉————————band2〈de〉 〈 Engels〉 -
69 besnoeien
1 [inkorten] trim (off/down) ⇒ cut (down/back), curtail2 [door snoeien bewerken] prune ⇒ lop 〈 bomen〉, 〈 tot bepaalde vorm〉 trim, 〈 tot bepaalde vorm〉 clip♦voorbeelden:uitgaven besnoeien • cut down (on) expenses1 [bezuinigen] cut down (on)♦voorbeelden: -
70 borst
I 〈de〉3 [met betrekking tot vrouwen] breast♦voorbeelden:1 een platte/ronde/brede borst hebben • be flat-/barrel-/broad-chesteduit volle borst zingen • sing at the top of one's voiceborst vooruit! • chest out! shoulders back!iemand aan de borst drukken • clasp someone to one's bosomeen kind de borst geven • breast-feed a childII 〈 de (mannelijk)〉♦voorbeelden: -
71 dolk
1 dagger♦voorbeelden: -
72 een beschuldiging terugkaatsen naar iemand
een beschuldiging terugkaatsen naar iemandVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een beschuldiging terugkaatsen naar iemand
-
73 eind
♦voorbeelden:het is een heel eind • it's a long wayze zijn al een heel eind op weg • they've already gone a long wayhet is nog een heel eind • it's still a long way〈 figuurlijk〉 aan het kortste/langste eind trekken • get the worst/best of itwat een lang eind, die dochter van ons • she's a tall one, that daughter of oursop het (laatste) rechte eind • on the home/finishing stretchdaar kom ik een heel eind mee • that will go a long waydat is een heel eind om • that's quite a bit out of the way〈 figuurlijk〉 een eind weg praten • go/rattle oneen eind in de 40 • well over/past 40de kosten bleven een heel eind onder de raming • the costs were considerably less than the estimatehij woont aan het eind van de wereld • he lives in the back of beyondhet andere eind van de stad • the other end of the townop het eind van de achttiende eeuw • towards the end of the eighteenth centuryje hebt het bij het verkeerde eind • you're mistaken, you've got hold of the wrong end of the stick 〈ook → link=einde einde〉 -
74 gaan
1 [zich verplaatsen] go ⇒ move3 [zich begeven] go4 [+ onbepaalde wijs] [beginnen te] go, be going to5 [in beweging zijn, functioneren] go ⇒ run6 [losraken] come7 [plaatshebben] go ⇒ be, run9 [begrepen zijn in] go ⇒ fit11 [+ over] [tot onderwerp hebben] be (about)♦voorbeelden:een uur gaans • an hour's walk〈 figuurlijk〉 hoe gaat dat liedje ook weer? • how does that song go (again)?hé, waar ga jij naar toe? • where are you going?; 〈 achterdochtig〉 where do you think you're going?het gaat niet zo best/slecht met de patiënt • the patient isn't doing so well/so badlyhoe laat gaat de trein? • what time does the train go?ze zien hem liever gaan dan komen • they're glad to see the back of himik moet (nu) gaan • I must go/be going/off (now)ik ga ervandoor • I'm going/offdie twee gaan uit elkaar • those two are breaking upvan tafel gaan • leave the tableik ga! • I'm going!; 〈 informeel〉 I'm off!ga nu maar • off you go nowaan de kant gaan • move aside〈 figuurlijk〉 er gaat niets boven … • nothing beats …zijn gezin gaat bij hem boven alles • his family comes first (with him)zaken gaan voor het meisje • business before pleasure4 hij wil medicijnen gaan doen • he wants to do/study medicinegaan kijken • go and (have a) lookgaan liggen/staan/zitten • lie down, stand up, sit downgaan slapen • go (off) to bedga er maar eens aan staan • it's no picnic, it's not the easiest thing in the worldze gaan trouwen • they're getting marriediets gaan waarderen • come to appreciate somethinggaan wandelen/zwemmen • go for a walk/swim, go walking/swimmingaan het werk gaan • set to work〈 ironisch〉 ik ga (me) daar een beetje in de rij staan • I am (definitely) not going to join that queueals alles goed gaat • if all goes welldat kon toch nooit goed gaan • that was bound to go wronghoe is het gegaan? • how was it? how did it/things go?nou, dat ging zo • well, it was like thisalles gaat naar wens • everything's as it should beals het even gaat • if at all possibledat gaat zomaar niet • you can't just do thatik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het gaat niet • I've tried it so often, but it won't workzo gaat het niet langer • things can't go on like thiser gaan 5 volwassenen in • it'll take 5 adultser gaat een liter in die fles • that bottle will take a litreer gaan zes glazen uit een fles • you can get six glasses out of a bottlezij gaat over de typekamer • she's in charge of the typing-pool11 waar gaat die film over? • what's that film about?zijn verhaal gaat er wel in bij de stakers • his speech went down (well) with the strikersdit type gaat eruit • this model's on the way outopzij gaan • give way to, make way for, go to one sidevoor niemand opzij gaan • make way for no man, yield/give way to no one〈 zoek raken〉 verloren gaan • get/be lostvreemd gaan • be unfaithfulvrijuit gaan • get offdaar gaan we weer • (t)here we go againin het zwart gekleed gaan • be dressed in blackhet gaat allemaal langs haar heen • it all goes (right) over her headmet iemand gaan • go out with someonewe hebben nog twee uur te gaan • we've got two hours to gozich te buiten gaan aan • overindulge inom kort te gaan • to cut a long story shortII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gesteld zijn] be ⇒ go2 [geschieden] be ⇒ go, happen3 [+ om] [te doen zijn] be (about)♦voorbeelden:hoe gaat het (met u)? • how are you?, how are things with you?hoe gaat het op het werk? • how's (your) work (going)?, how are things (going) at work?het gaat hem niet slecht • he's not doing badlyje weet hoe dat gaat • you know how it is/things are/it goeszo gaat het nu altijd • it's always like thatzo gaat dat in het leven • that's lifedaar gaat het juist om • that's the whole pointhet gaat hem er alleen om dat … • all (that) he's concerned about is that …het gaat erom of … • the point is whether …het gaat om het principe • it's the principle that mattershet gaat om je baan • your job is at stakehet gaat hier om een nieuw type • we're talking about a new type -
75 horen
1 [met het gehoor waarnemen] hear♦voorbeelden:het is wel te horen dat je verkouden bent • you can hear that you've got a coldnu kun je het me vertellen, hij kan ons niet meer horen • you can tell me now, he is out of earshotzo mag ik het horen • that's what I like to hearzijn naam horen noemen • hear one's name mentionedik heb het alleen van horen zeggen • I only have it on hearsayik hoor het hem nog zeggen • I can still hear him saying itwij hoorden zingen/schreeuwen 〈enz.〉 • we heard singing/shouting 〈enz.〉zichzelf graag horen praten • like to hear oneself talkhij deed alsof hij het niet hoorde • he pretended not to hear (it)ik hoor je wel! • 〈 met betrekking tot schreeuwen〉 you don't need to shout!; 〈 met betrekking tot herhaling〉 I heard you the first timeik kon aan zijn stem horen dat hij zenuwachtig was • I could tell by his voice that he was nervousze kromp ineen bij het horen van zijn stem • she winced at the sound of his voice1 [geluiden kunnen waarnemen] hear2 [zijn plaats hebben] belong3 [gepast zijn] 〈zie voorbeelden 3〉4 [toebehoren] belong (to)♦voorbeelden:hij hoort slecht • he is hard of hearing〈 spreekwoord〉 wie niet horen wil, moet voelen • he who will not listen to advice must suffer for itwij horen hier niet • we don't belong herede kopjes horen hier • the cups go herebij elkaar horen • belong togetherhij hoort niet bij/tot de vlugsten • he's not one of the fastest3 dat hoor je te weten • you should/ought to know thatvoor wat hoort wat • you scratch my back and I'll scratch yoursze weet niet hoe het hoort • she doesn't know how to behaveje hoort niet te fluisteren in gezelschap • you shouldn't whisper in companydat hoort niet • it's not donedat hoort zo • that's how it should been zo hoort het ook • and that's how it should be tooze weten niet beter of het hoort zo • they don't know any betterdat is niet zoals het hoort • that's not good manners2 [in aanmerking nemen] listen (to)♦voorbeelden:laat eens iets van je horen • keep in touchlaat zijn vrouw het maar niet horen • don't let his wife (get to) know (about it)hij heeft niets van zich laten horen • he hasn't been in touchdat moet je dan nog jaren horen • you'll never hear the last/end of itik moet altijd horen dat ik vergeetachtig ben • I'm constantly being told that I'm forgetfulzij wil geen kwaad van hem horen • she won't hear a word said against himzij wil geen nee horen • she won't take no for an answerhij vertelde het aan iedereen die het maar horen wilde • he told it to anyone who would listenik wist niet wat ik hoorde • I could hardly believe my earstoevallig horen • overhearbij het horen van het nieuws • on hearing the newshij wilde er niets meer over horen • he didn't want to hear any more about itdaar heb ik nooit van gehoord • I've never heard of itdaarna hebben we niets meer van hem gehoord • that was the last we heard from himu hoort nog van ons • 〈 neutraal〉 you'll be hearing from us; 〈 als bedreiging〉 you've not heard the last of thisdaar hoor je nog meer van • you've not heard the last of thisik hoor niets dan goeds van hem • I've heard nothing but good of himnou hoor je het ook eens van een ander • so I'm not the only one who says sodat hoor ik voor het eerst • that's the first I've heard of itzo te horen gaat het goed met hem • it sounds like he's doing wellik hoor het nog wel • let me know (about it)moet je horen wie het zegt! • 〈 ironisch〉 look who's talking!moet je hem horen!, hoor hem! • (just) listen to him!als je hem hoort zou je denken dat • (from) the way he talks you'd think thathoor eens • listen, (I) say -
76 huis
1 [gebouw (als woning)] house2 [huisgezin] home3 [(vorstelijk) geslacht] House♦voorbeelden:huis en haard • hearth and homehet huis des Heren • the house of Godhet huis alleen hebben • have the house to oneselfeen eigen huis hebben • own one's own houseopen huis houden • have an open Bday/ Ahouseeen uitverkocht huis • a full houseeen huis vol hebben • have a housefulhij doet in/bezit huizen • he deals in/owns propertyhet ouderlijk huis verlaten, uit huis gaan • leave homehuis aan huis (verkopen) • (sell) door-to-dooraan huis gebonden • housebound, tied to one's housebezorging aan huis • home deliverydicht bij huis • near homeeen huis in een rij • a Bterraced/ Arow househuis in de stad • town houseiemand in huis hebben/nemen • have a/take in a lodgerin huis is het veel warmer • it's much warmer insidepantoffels voor in huis • slippers for indoorsniets in huis hebben • have no food/drinks in the houseik ga/moet naar huis • I'm off, I must be getting back/homemee naar huis nemen • take homenaar huis sturen • send home; 〈 arbeiders ook〉 lay off; 〈 patiënten〉 discharge; 〈 soldaten〉 demobilizeeen meisje naar huis brengen • see/take/walk a girl homeiemand uit zijn huis zetten • turn someone out (of his house)nu de kinderen het huis uit zijn • now that the children have all lefteen huis van drie verdiepingen • a three-storeyed houseik kom van huis • I have come from homedan zijn we nog verder van huis • 〈 figuurlijk〉 then we will be even worse off, that's not going to get us anywheretuin vóór het huis • front gardeneen tweede huis • a second homeLauriergracht 78 huis • Bground floor flat/Afirst-floor apartment, 78 Lauriergracht〈 figuurlijk〉 van huis uit • originally, by birthvan huis weglopen • run away from homehet Koninklijk huis • the Royal Family -
77 huur
2 [prijs] rent♦voorbeelden:1 achterstallige huur • rent in arrears, back rentkale huur • basic rentde huur gaat met november in • the tenancy commences on the first of Novemberiemand de huur opzeggen • give someone notice (to leave/quit)dit huis is te huur • this house is Bto let/ Ais for renteen huis te huur zetten • put a house up for rent -
78 iemand de rug toekeren
iemand de rug toekerenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand de rug toekeren
-
79 iemand een dolk in de rug steken
iemand een dolk in de rug stekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand een dolk in de rug steken
-
80 iemand een pluim geven
iemand een pluim gevenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand een pluim geven
См. также в других словарях:
back someone into a corner — back (someone) into a corner to force someone into a bad situation. The company backed its workers into a corner by hiring replacements during the strike. Usage notes: sometimes used in the form get backed into a corner: When that team gets… … New idioms dictionary
back someone up — SUPPORT, stand by, give one s support to, side with, be on someone s side, take someone s side, take someone s part; vouch for. → back … Useful english dictionary
back someone up — I was surprised when it turned out to be Dina who backed me up Syn: support, stand by, give one s support to, side with, be on someone s side, take someone s side, take someone s part; vouch for … Thesaurus of popular words
back someone up — Syn: support, stand by, side with, take someone s part … Synonyms and antonyms dictionary
send back someone — send back (someone/something) to return someone or something to the place they came from. A year after he got out of prison, he was sent back for dealing in drugs. Some computer ads allow users to click on a button and send an e mail back to the… … New idioms dictionary
pin back someone's ears — To reprimand, rebuke • • • Main Entry: ↑ear … Useful english dictionary
back into a corner — back (someone) into a corner to force someone into a bad situation. The company backed its workers into a corner by hiring replacements during the strike. Usage notes: sometimes used in the form get backed into a corner: When that team gets… … New idioms dictionary
back — back1 [ bæk ] adverb *** ▸ 1 returning to place/state ▸ 2 as reply or reaction ▸ 3 away from the front ▸ 4 away from someone/something ▸ 5 toward beginning of something ▸ 6 in/into the past ▸ 7 in a different place ▸ + PHRASES 1. ) returning to a … Usage of the words and phrases in modern English
back */*/*/ — I UK [bæk] / US adverb 1) a) in the direction that is behind you Don t look back, but there s a man following us. He asked us to move back a few yards. b) in a position where your back is leaning backwards lean/sit/lie back: She leant back in her … English dictionary
back up — verb 1. give moral or psychological support, aid, or courage to (Freq. 3) She supported him during the illness Her children always backed her up • Syn: ↑support • Derivationally related forms: ↑backup, ↑supportive … Useful english dictionary
back up — 1) PHRASAL VERB If someone or something backs up a statement, they supply evidence to suggest that it is true. [V P n (not pron)] Radio signals received from the galaxy s centre back up the black hole theory... [V P n (not pron)] Her views are… … English dictionary