-
41 fuir
fuir [fŵier]2 〈 van zaken〉 zich snel verwijderen ⇒ snel voorbijgaan ⇒ 〈 formeel〉 voorbijvliegen 〈 van tijd〉 ⇒ wijken 〈 van voorhoofd, beelden; vooral in de perspectiefleer〉♦voorbeelden:laid à faire fuir • vreselijk lelijkfuir de chez ses parents • zijn ouderlijk huis ontvluchtenfuir devant un danger • voor een gevaar vluchtenfuir devant ses responsabilités • zich aan zijn verantwoordelijkheid onttrekkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uit de weg gaan ⇒ (ver)mijden, schuwen♦voorbeelden:v3) voorbijvliegen [tijd]4) weglopen (uit) [vloeistof]5) lekken6) vermijden7) ontvluchten -
42 gouverner
-
43 grain
grain [grẽ]〈m.〉2 bolletje ⇒ kraal, kern, pil4 zaad♦voorbeelden:séparer, trier le bon grain de l'ivraie • het kaf van het koren scheidencafé en grains • ongemalen koffie(bonen)grain de poussière • stofje, vuiltjegrain de sable • zandkorrelmettre son grain de sel • z'n neus in andermans zaken steken; zijn zegje doen, een duit in het zakje doengrain d'un cuir • nerf van een leersoortpeau à gros grains • huid met wijde poriënsans grain • effen, glad→ pouletm1) graankorrel2) bolletje3) graan4) zaad5) ruwheid6) greintje7) stortbui8) rukwind, vlaag [schip] -
44 honneur
honneur [onnur]〈m.〉♦voorbeelden:homme d'honneur • man van eerà qui ai-je l'honneur? • met wie heb ik het genoegen?c'est à l'honneur • dat heeft een ereplaatsêtre l'honneur de la famille • het sieraad van de familie zijnfaire un (grand) honneur à qn. • iemand een grote eer bewijzenfaire honneur à ses obligations, engagements • zijn verplichtingen nakomenfaire honneur à un plat • een gerecht eer aandoenfaire honneur à une traite • een wissel honorerense faire honneur de qc. • trots zijn op ietsremettre en honneur qc. • iets in ere herstellenêtre à l'honneur • gehuldigd wordenc'est tout à son honneur • dat strekt hem tot eeravec honneur • eervolêtre en honneur • in de mode zijn, zeer gewaardeerd zijn 〈 van zaken〉en l'honneur de • ter ere vanpour l'honneur • voor de eer, gratissauf votre honneur • met alle respectsur l'honneur, sur son honneur • op zijn erewoordfaire à qn. les honneurs de la maison • iemand gastvrij ontvangen1. m 2. honneursm pl1) eerbetoon, hulde2) hoge kaarten -
45 incliner
incliner [ẽklienee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:v1) neigen (tot)2) scheef staan, buigen3) schuin houden, buigen -
46 intérieur
intérieur1 [ẽteerjur]〈m.〉1 binnenste ⇒ inwendige, binnenkant♦voorbeelden:à l'intérieur • binnenà l'intérieur de • (binnen)inde, par l'intérieur • van binnenuitqn. qui est tourné vers l'intérieur • een in zichzelf gekeerd iemand————————intérieur2 [ẽteerjur]1 binnen-3 inwendig♦voorbeelden:1 cour intérieure • binnenhof, binnenplaatsmer intérieure • binnenzee→ for1. m1) binnenkant2) interieur3) binnenland4) binnenopname5) binnenspeler [sport]2. adj1) binnen-2) innerlijk3) inwendig4) binnenlands -
47 laisser
laisser [lessee]3 laten ⇒ laten houden, nalaten, overlaten5 nalaten♦voorbeelden:laisser faire qn. • iemand zijn gang laten gaanlaisser faire, laisser courir • de zaken op hun beloop latenlaisser venir • afwachtenlaisser qn. (tranquille) • iemand met rust latenlaisser qn. à la porte • iemand bij de deur laten staanlaisser qc. de côté • iets weglaten, ergens niet op ingaan, iets laten rustenlaissez • doe geen moeite, maak je geen zorgenil m'a laissé à entendre • hij heeft mij te verstaan gegevenlaisser à désirer • te wensen overlatenlaisser à penser • te denken geven♦voorbeelden:se laisser aller aux larmes • de tranen de vrije loop latense laisser aller à sourire • zich tot een glimlach laten verleidenvin qui se laisse boire • drinkbare wijnje me suis laissé dire • ik meen gehoord te hebbense laisser faire • geen weerstand bieden, met zich laten sollense laisser vivre • zich laten leven, geleefd wordenv1) laten2) achterlaten3) nalaten4) verliezen5) [iemand] laten zitten -
48 malaise
malaise [maalez]〈m.〉1 malaise ⇒ gevoel van onbehagen, onpasselijkheid♦voorbeelden:malaise paysan • onrust onder de boerenavoir un malaise • zich niet lekker voelenm2) malaise, slapte, lage conjunctuur -
49 marchandise
marchandise [maarsĵãdiez]〈v.〉1 waar ⇒ koopwaar, goed♦voorbeelden:→ pavillon2 marchandises en vrac • massa-, bulkgoederenmarchandises diverses • stukgoederen1. f 2. marchandisesf pl -
50 mêler
-
51 ménager
ménager1 [meenaazĵee],ménagère [meenaazĵer]♦voorbeelden:→ salon————————ménager2 [meenaazĵee]1 sparen ⇒ zuinig (aan)doen met, met mate gebruiken2 ontzien ⇒ voorzichtig omgaan met, met respect behandelen3 regelen ⇒ zorgen voor, bezorgen4 aanbrengen ⇒ plaatsen, maken♦voorbeelden:1 ménagez vos expressions! • let op uw woorden!ne pas ménager ses paroles • geen blad voor de mond nemenménager son temps • zijn tijd goed, optimaal gebruikenn'avoir rien à ménager • nergens op hoeven te letten→ monture2 zichzelf bezorgen ⇒ zorgen voor, gedaan krijgen♦voorbeelden:se ménager du temps • tijd vrij zien te makenv1) sparen, zuinig zijn (met)3) regelen4) aanbrengen, maken -
52 ordre
ordre [ordr]〈m.〉1 orde ⇒ volgorde, rangorde, ordening4 categorie ⇒ soort, aard5 bevel ⇒ opdracht, verordening, order6 order ⇒ bestelling, opdracht♦voorbeelden:avoir de l'ordre • ordelijk zijnmanquer d'ordre • slordig zijnmettre de l'ordre • orde scheppenmettre bon ordre à • voorgoed een eind maken aanmettre de l'ordre dans • opruimen, ordenendans l'ordre chronologique • chronologischdans l'ordre d'entrée en scène • in volgorde van opkomstmettre en ordre • opruimen, ordenenen ordre de marche • startklaarpar ordre alphabétique • alfabetisch gerangschiktl'ordre établi • de gevestigde ordene pas avoir d'ordre • geen orde kunnen houdenrappeler qn. à l'ordre • iemand tot de orde roepenrentrer dans l'ordre • weer normaal wordenordre monastique • kloosterorde4 de dernier ordre • erbarmelijk slecht; totaal onbelangrijkchoses de même ordre • soortgelijke dingende premier ordre • eersteklas-affaire de premier ordre • bijzonder belangrijke zaakde second ordre • tweederangsd' ordre général • van algemene aardd' ordre philosophique • op het terrein van de filosofiec'est dans l'ordre des choses • dat is de normale gang van zakendans cet ordre d'idées • in verband hiermeeune inquiétude de cet ordre • een dermate grote onrustordre formel • uitdrukkelijk bevelje n'ai pas d'ordre à recevoir • ik kan mijn eigen boontjes wel doppenà vos ordres! • tot uw orders!être aux ordres de • ter beschikking staan vanjusqu'à nouvel ordre • tot nader orderpar ordre de, sur l'ordre de • in opdracht van6 ordre d'achat • kooporder, bestelformulierprendre des ordres • bestellingen opnemen; bevelen in ontvangst nemenà l'ordre du jour • actueel, in de modem1) orde, volgorde3) genootschap4) categorie5) bevel6) bestelling -
53 petit
petit1 [pətie],petite [pətiet]〈m., v.〉1 kleine ⇒ kleintje, kind♦voorbeelden:1 mon petit, ma petite • liefje, schatjeviens ici mon petit • kom eens hier, jochiefaire des petits • jongenses dettes ont fait des petits • zijn schulden hebben zich vermenigvuldigdpetit, petit, petit! • 〈om kippen te roepen bijv.〉kip, kip, kip!————————petit2 [pətie]1 klein ⇒ jong, kort, -(t)je2 onbelangrijk ⇒ onbeduidend, kleingeestig♦voorbeelden:petite lumière • zwak lichtune petite minute • een ogenblikjeun petit vieux • een oud mannetjese faire tout petit • proberen onopgemerkt te blijvenun petit homme • een miezerig mannetje¶ ma petite dame • mevrouwtje, beste mevrouw————————petit3 [pətie]〈 bijwoord〉♦voorbeelden:petit à petit • stap voor stapen petit • in 't klein1. m (f - petite)1) kleintje, kind2) schatje2. = petite; petitadj1) klein2) onbelangrijk3. = petite; petitadv -
54 point
point1 [pwẽ]♦voorbeelden:(ne) point de … • geen …————————point2 [pwẽ]〈m.〉3 mate ⇒ staat, graad, moment4 punt ⇒ zaak, onderwerp, kwestie6 (brei-, naai)steek♦voorbeelden:points de suspension • gedachtepuntjes, puntje, puntje, puntjemettre le, un point final à qc. • ergens een punt achter zettenun point, c'est tout • punt uit, en daarmee basta→ misepoint de chute • plaats van inslagpoint d'eau • tappuntpoint d'impact • trefpuntpoint d'intersection • snijpunt, kruispunt, knooppunt 〈 van wegen〉point de mire • mikpuntpoint de section • snijpuntpoint de vue •〈zie ‘point de vue’〉les points cardinaux • de windstrekenc'est son point faible • dat is zijn zwakke puntl'affaire est au point mort • de zaak is vastgelopenmettre (le levier) au point mort • de versnelling in zijn vrij zetten3 à ce point (que) • in zodanige mate (dat), zo erg (dat)à tel point que, au point que 〈+ aantonende wijs, soms aanvoegende wijs〉 • zo zeer, zo veel datau point de 〈+ onbepaalde wijs〉 • zo zeer, zo veel datà quel point • hoe erg, hoe zeerau point où en sont les choses • zoals de zaken (ervoor) staanau dernier point, au plus haut point • uiterst, tot het uiterstenous en sommes toujours au même point • we zijn nog altijd even vermal en point • lelijk toegetakeld, in slechte staatêtre mal en point • er slecht aan toe zijn4 point de détail • detailkwestie, onbelangrijk puntpoint d'honneur • erezaakpoint de religion • gewetenszaakpoint critique • heet hangijzer, punt waar het om draaitde point en point • letterlijk, preciesde, en tout point, en tous points • in alle opzichten, op alle puntenun discours en trois points • een redevoering in drie delenpoint par point • punt voor puntsur ce point • wat dit betreftbattre aux points • op punten verslaanrendre des points à qn. • iemand punten voorgeven; 〈 figuurlijk〉sterk staan, in het voordeel zijn ten opzichte van iemandvainqueur aux points • winnaar op punten6 point de couture • stiksel, stiksteekpoint mousse • ribbelsteekpoints de suture • hechtingenpoints de tapisserie • borduurstekenfaire un point à • met een paar steken bij elkaar halen7 point d'attache • thuishaven, standplaatsfaire le point • 〈 van schip〉bestek opmaken, positie bepalen; 〈 figuurlijk〉de balans opmaken, inventariseren8 point de côté • steek, pijn in de zijpoint de côté • steek in de zijau point du jour • bij het krieken van de dagtomber à point • goed van pas komen, goed uitkomenà point • gaar, precies goedà point nommé • stipt op tijd, als geroepenêtre au point • in orde zijn, goed werkenêtre sur le point de • op het punt staan om (te)m1) punt2) stip3) mate, graad4) cijfer5) (brei-, naai)steek6) positie, standplaats7) steek [in de zij]8) (het) aanbreken [dag] -
55 position
position [pooziesjõ]〈v.〉4 sociale positie ⇒ (hoge) functie, rang klasse, niveau♦voorbeelden:position des joueurs • opstelling van de spelersposition au point mort • nulstand, vrij 〈 van autoversnelling〉position politique • politieke overtuigingexposer sa position • zijn standpunt uiteenzettenprendre position contre, pour • stelling nemen tegen, voordans une position verticale • rechtopstaanden position! • op uw plaatsen!se mettre en position • klaar gaan staan, zijn plaats innemenrester sur ses positions • op zijn standpunt blijven staanêtre dans une meilleure position • er beter voor staanêtre en position de 〈+ onbepaalde wijs〉 • in de gelegenheid zijn om te, kunnenf1) plaats, positie, stand2) houding3) standpunt4) situatie5) klasse6) opstelling -
56 propre
propre1 [propr]〈m.〉1 kenmerk ⇒ eigenschap, (het) kenmerkende♦voorbeelden:c'est du propre! • dat is me (ook) wat moois!mettre au propre • in het net schrijvença sent le propre! • wat ruikt het hier fris!c'est un propre à rien • hij deugt nergens voorau propre • in de eigenlijke betekenis————————propre2 [propr]2 schoon ⇒ netjes, milieuvriendelijk4 netjes ⇒ fatsoenlijk, verzorgd♦voorbeelden:nom propre • eigennaamson propre nom • z'n eigen naamau sens propre • letterlijk2 cigarette propre • ‘gezonde’ sigaretavoir les mains propres • schone handen hebbenusine propre • ‘schone’, milieuvriendelijke fabriekpropre à rien • nergens voor deugendnous voilà propres! • nu zitten we met de gebakken peren!1. m1) kenmerk, eigenschap2) eigendom2. adj1) kenmerkend, typisch (voor)2) schoon3) geschikt, bekwaam4) netjes, fatsoenlijk -
57 quai
quai [kee]〈m.〉1 kade ⇒ kaai, ka2 perron♦voorbeelden:1 quai d'embarquement • laad-, instapkadele quai des Orfèvres • het hoofdbureau van de Parijse recherchearriver à quai • aanleggenêtre à quai • langs de wal liggenm1) kade2) perron -
58 regarder
regarder [rəgaardee]♦voorbeelden:y regarder de près • erg precies zijnregarder à la dépense • op de kleintjes passenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 beschouwen ⇒ bekijken, letten op4 uitzien op ⇒ liggen op, gericht zijn naar♦voorbeelden:regardez voir! • kom eens kijken!regarder qn. de haut • iemand hooghartig aankijken, behandelen〈 informeel〉 vous ne m'avez pas regardé! • weet je wel wie je voor je hebt?→ oeil1 zich, elkaar bekijken♦voorbeelden:→ chienv2) letten (op)3) betreffen4) uitzien (op) -
59 reprendre
reprendre [rəprãdr]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 weer nemen ⇒ hernemen, terugnemen, weer opnemen3 repareren ⇒ herstellen, bijwerken♦voorbeelden:1 reprendre connaissance, haleine • weer bij kennis, op adem komenreprendre la route • weer op weg gaanon ne m'y reprendra plus • dat zal me niet weer gebeurenv2) opnieuw groeien [plant]3) weer nemen4) repareren5) overnemen -
60 réserve
réserve [reezerv]〈v.〉2 gereserveerdheid ⇒ terughoudendheid, ingetogenheid♦voorbeelden:vivres de réserve • reservevoorraad levensmiddelende réserve • apart gehouden, reserve-2 être, se tenir, demeurer sur la réserve • op z'n hoede zijn, blijvensous réserve d'erreur • fouten daargelatenfaire des réserves sur qc. • een slag om de arm houden m.b.t. iets1. f1) voorraad, reserve3) reservaat4) erfdeel2. réserve(s)f (pl)
См. также в других словарях:
ZAKEN MAMRE — (Heb. זָקֵן מַמְרֵא; lit., rebellious elder ), a scholar who disobeys a decision of the supreme bet din in Jerusalem. Its basis is to be found in the Bible: If a case is too baffling for you to decide… you shall promptly repair to the place which … Encyclopedia of Judaism
Jacky Ben-Zaken — (he:ג קי בן זקן) is an Israeli businessman from Ashdod. His main business focus is in yielding real estate. He is also known as owner of Israeli Ligat ha Al football club FC Ashdod.BiographyJacky Ben Zaken was born in 1967 in Mazkeret Batya. He… … Wikipedia
Remy Zaken — (born May 9 1989) is an American actress.Zaken was born in Norwalk, Connecticut. She was in the Original Broadway cast of Spring Awakening at the Eugene O Neill Theatre on Broadway, playing Thea. She is the one of the youngest cast… … Wikipedia
Ministerie van Algemene Zaken — Ministère des Affaires générales Siège du ministère au Binnenhof Le ministère des Affaires générales (Ministerie van Algemene Zaken) est l’administration du ministre président des Pays Bas. Fondé en 1947, il siège au Binne … Wikipédia en Français
Shammai ha-Zaken — ▪ Jewish sage (“the Elder”) born c. 50 BCE died c. 30 CE one of the leading Jewish sages of Palestine in his time. With the sage Hillel, he was the last of the zugot (“pairs”), the scholars that headed the Great sanhedrin, the Jewish high… … Universalium
Sache — 1. Alle Sachen, die wir haben, sind Geschenk und Gottes Gaben. Lat.: Omnia voluntate Dei. (Chaos, 1085.) 2. Alle Sachen kann Herr Ego am besten machen. 3. An eine böse sach sol man einen trunck Wein giessen. – Petri, II, 16. »Mit dem Gegentheil… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Dhimmi — This article is about dhimmi in the context of Islamic law. For the neologism, see dhimmitude. This article is … Wikipedia
Holyland-Affäre — Die Holyland Affäre bezeichnet einen großen Umfang von Korruption um die Wohnanlage Holyland luxury housing von sechs großen Wohntürmen und einem angrenzenden Wohnhochhaus auf einem Hügel im Süden des Viertels Malcha von Jerusalem nahe einer… … Deutsch Wikipedia
Mao Inoue — 井上 真央 Born January 9, 1987 (1987 01 09) (age 24) Yokohama, Japan Occupation Actress Years active 1992–present … Wikipedia
Mao Inoue — Inoue Mao (井上真央) es una actriz y modelo nacida el 9 de enero de 1987 en Yokohama, Japón. Contenido 1 Trivia 2 Filmografía 2.1 Dramas 2.2 … Wikipedia Español
Ottoman Empire — دَوْلَتِ عَلِيّهٔ عُثمَانِیّه Devlet i Âliyye i Osmâniyye … Wikipedia