-
1 ordre
ordre [ordr]〈m.〉1 orde ⇒ volgorde, rangorde, ordening4 categorie ⇒ soort, aard5 bevel ⇒ opdracht, verordening, order6 order ⇒ bestelling, opdracht♦voorbeelden:avoir de l'ordre • ordelijk zijnmanquer d'ordre • slordig zijnmettre de l'ordre • orde scheppenmettre bon ordre à • voorgoed een eind maken aanmettre de l'ordre dans • opruimen, ordenendans l'ordre chronologique • chronologischdans l'ordre d'entrée en scène • in volgorde van opkomstmettre en ordre • opruimen, ordenenen ordre de marche • startklaarpar ordre alphabétique • alfabetisch gerangschiktl'ordre établi • de gevestigde ordene pas avoir d'ordre • geen orde kunnen houdenrappeler qn. à l'ordre • iemand tot de orde roepenrentrer dans l'ordre • weer normaal wordenordre monastique • kloosterorde4 de dernier ordre • erbarmelijk slecht; totaal onbelangrijkchoses de même ordre • soortgelijke dingende premier ordre • eersteklas-affaire de premier ordre • bijzonder belangrijke zaakde second ordre • tweederangsd' ordre général • van algemene aardd' ordre philosophique • op het terrein van de filosofiec'est dans l'ordre des choses • dat is de normale gang van zakendans cet ordre d'idées • in verband hiermeeune inquiétude de cet ordre • een dermate grote onrustordre formel • uitdrukkelijk bevelje n'ai pas d'ordre à recevoir • ik kan mijn eigen boontjes wel doppenà vos ordres! • tot uw orders!être aux ordres de • ter beschikking staan vanjusqu'à nouvel ordre • tot nader orderpar ordre de, sur l'ordre de • in opdracht van6 ordre d'achat • kooporder, bestelformulierprendre des ordres • bestellingen opnemen; bevelen in ontvangst nemenà l'ordre du jour • actueel, in de modem1) orde, volgorde3) genootschap4) categorie5) bevel6) bestelling -
2 arranger
arranger [aarãzĵee]♦voorbeelden:arranger une entrevue • een onderhoud regelenarranger commodément sa vie • zijn leven gemakkelijk inrichten♦voorbeelden:1 s'arranger pour • het zo aanleggen dat, er voor zorgen dat1. v1) rangschikken, in orde brengen2) arrangeren, bewerken3) organiseren4) mishandelen5) repareren2. s'arrangerv1) zich redden, een oplossing vinden -
3 accord
accord [aakor]〈m.〉1 overeenstemming ⇒ harmonie, eensgezindheid2 overeenkomst ⇒ schikking, vergelijk3 goedkeuring ⇒ toestemming, instemming♦voorbeelden:tomber, se mettre d' accord • het eens wordenmettre d' accord • tot overeenstemming brengend' accord 〈 informeel〉, d' acc. • in orde, okayaccord de principe • beginselakkoordaccord sur les salaires • loonakkoordaccord sectoriel • deelakkoordconclure, passer un accord • een akkoord sluiten1. m2) overeenkomst3) goedkeuring4) akkoord, samenklank [muziek]2. d'accordinterjgoed, in orde, okee -
4 ajuster
ajuster [aazĵuustee]1 passend maken ⇒ aanpassen, op elkaar afstemmen2 aanleggen op ⇒ mikken op, richten♦voorbeelden:ajuster son coup • iets goed bedenken, in elkaar zettenvêtement ajusté • nauwsluitend kledingstukvêtement mal ajusté • slecht zittend kledingstuk1 passen (bij, in, op)1. v1) pasklaar/passend maken, aanpassen2) in orde brengen [kleding]3) richten, mikken (op) [wapen]2. s'ajusterv -
5 réarranger
-
6 rappeler qn. à l'ordre
rappeler qn. à l'ordre————————rappeler qn. à l'ordre -
7 aller
aller1 [aalee]〈m.〉♦voorbeelden:je ne fais qu'un aller et retour de la maison au boulanger • ik loop even naar de bakkerà l'aller • op de heenweg, heenreis————————aller2 [aalee]2 functioneren ⇒ lopen, gaan3 passen ⇒ staan, samengaan♦voorbeelden:se laisser aller • zichzelf verwaarlozen, zich laten gaan, de moed verliezense laisser aller à la joie • zich overgeven aan vreugdese laisser aller à critiquer qn. • zich ertoe laten verleiden iemand te bekritiserenaller et venir • heen en weer lopen, gaan en komentout va bien • alles is in orde, okayaller devant • voorgaanil ira loin • hij zal het ver schoppenaller à son travail • naar zijn werk gaanaller à vélo, à bicyclette • fietsenaller à pied • (gaan) lopenaller aux renseignements • op inlichtingen uitgaanaller chez qn. • iemand een bezoek brengenaller chez le coiffeur • naar de kapper gaanaller contre • ingaan tegenaller de soi, sans dire • vanzelf sprekenaller en avant • vooruit gaanaller en bateau • varenaller en voiture, en train • met de auto, de trein gaanaller en France • naar Frankrijk gaanil est allé jusqu'à lui dire que • hij heeft hem zelfs gezegd datallons, allons! • kom kom, kop op!, ben je mal!allez, allez • kom, kom, zeg, zegallons donc, ce n'est pas vrai! • och kom, dat is niet waar!allez donc! • kom nou! 〈 ongeloof〉allez! • schiet op!, hup!allez, Michèle, dis-moi • toe, Michèle, zeg me nou eensva donc! • ga nou!je suis raisonnable, va • ik doe heus geen gekke dingenà la va comme je te pousse • met de Franse slag→ avant2 ça va? • (hoe) gaat het?ça ne va pas? • is er iets?, gaat het niet?ça ne va pas trop mal • ik mag niet mopperença peut aller • het kan ermee door〈 informeel〉 ça va pas, (la tête)? • ben je niet goed snik?comment allez-vous? ça va, merci • hoe maakt u het? goed, dank u〈 onpersoonlijk〉 il en va de cette affaire comme de l'autre • met deze zaak gaat het net zo als met die anderequ'est-ce qui ne va pas? • wat is er?, scheelt er iets aan?il y a quelque chose qui ne va pas • er is iets misaller bien • goed gaan, het goed makenaller mal • slecht gaan, het slecht makenle poste de radio va mal • de radio doet het niet goedvas-y, allez-y • ga erheen, doe het maar, vooruit maar, ga je gangallons-y • laten we gaan, laten we beginnen, kom, vooruit〈 sport en spel〉 vas-y, Robert! • hup, Rob!ça y allait! • dat ging er vrolijk aan toe!vous y allez un peu fort • nu overdrijf je een beetjecomme vous y allez! • kalm aan een beetje!il y est allé de sa chanson • hij heeft een liedje ten beste gegevenil a dû y aller de sa bourse • hij heeft moeten dokken3 ça vous va? • schikt u dat?ça me va • goed, okayest-ce que cette robe me va? • staat die jurk me?aller bien ensemble • goed bij elkaar passenla clef ne va pas à la serrure • die sleutel past niet in het slotelle allait tout avouer lorsque • ze zou net alles bekennen, toenn'allez surtout pas croire que • denk vooral niet datpourvu qu'il n'aille pas se faire prendre • als hij maar niet gepakt wordtn'allez pas vous imaginer que • verbeeld je maar niet datva savoir!, allez donc savoir! • wie zal het zeggen?va pour la Corse, cette année • nou goed dan, (we gaan) dit jaar naar Corsicaaller sur ses 40 ans • tegen de 40 lopen1 weggaan2 verdwijnen ⇒ verstrijken, sterven♦voorbeelden:1. m1) heenreis2) enkele reis [openbaar vervoer]2. v1) gaan, lopen2) reizen3) vertrekken5) het (goed, slecht) maken6) functioneren7) passen, goed staan, samengaan8) zullen, gaan3. s'en allerv1) weggaan2) verdwijnen3) zullen, gaan -
8 cacher
cacher [kaasĵee]1 verbergen ⇒ weg-, verstoppen, verborgen houden2 aan het oog onttrekken ⇒ bedekken, maskeren3 verzwijgen ⇒ verhelen, verbloemen, geheim houden♦voorbeelden:cela cache qc. • daar steekt iets achtercacher le jour à qn. • iemand in het licht staanles nuages cachent le soleil • de zon gaat (schuil) achter de wolkencacher la vue (à qn.) • (iemand) het uitzicht belemmeren→ jeu1 zich verbergen ⇒ zich verschuilen, zich verstoppen♦voorbeelden:〈 tegen kinderen〉 va te cacher!, cache-toi! • schaam je!se cacher de qc. • een geheim van iets makense cacher de qn. • voor iemand verborgen houden wat men doet of zegtse cacher de qn. pour faire qc. • iets buiten iemands weten om doenoù peut bien se cacher cette lettre? • waar kan die brief toch uithangen?1. v1) verbergen, verstoppen2) bedekken3) verzwijgen2. se cacherv3. adjkoosjer, in orde -
9 catégorie
catégorie [kaateegorrie]〈v.〉1 categorie ⇒ orde, soort, klasse2 algemeen idee ⇒ algemene opvatting, denk-, waarnemingsvorm♦voorbeelden:catégorie sociale • sociale groepf1) categorie -
10 classe
classe [klaas]〈v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉2 categorie ⇒ groep, afdeling, soort, type, klasse4 klasse ⇒ distinctie, standing♦voorbeelden:classe laborieuse • werkende klasse, het gewone volkclasse ouvrière • arbeidersklassevoitures de même classe • auto's van hetzelfde typeclasse touriste • toeristenklassewagon de première classe • eersteklaswagonêtre d'une toute autre classe • van een heel ander kaliber zijnde classe • kwaliteits-→ luttedoubler une classe • blijven zitten, doublerenêtre de la classe • spoedig afzwaaienclasse de transition • schakel-, brugklasaller en classe • naar school gaanfaire ses classes • ervaring opdoenf1) categorie, groep2) rang, graad3) klas, leerjaar4) klaslokaal5) lesuur [school]6) lichting [leger] -
11 collier
collier [koljee]〈m.〉2 ambtsketen ⇒ orde-, halsketen♦voorbeelden:→ coupm1) halsketting2) ordeketen3) ringbaardje4) beugel5) gareel -
12 communauté
communauté [kommuunootee]〈v.〉3 klooster♦voorbeelden:communauté économique européenne • Europese Economische Gemeenschapcommunauté européenne du charbon et de l'acier • Europese Gemeenschap voor Kolen en Staalposséder qc. en communauté avec qn. • iets samen met iemand bezittenf1) gemeenschap2) broederschap3) klooster -
13 conserver
conserver [kõservee]1 bewaren ⇒ in stand houden, (be)houden♦voorbeelden:conserver un souvenir • een herinnering levendig houdenconserver son teint • zijn huid jong houdenconserver (toute) sa tête • het hoofd koel houden; 〈 van oude mensen〉helder, mentaal in orde blijven1 behouden, bewaard blijven♦voorbeelden:1. v1) bewaren, in stand houden2) conserveren, houdbaar maken3) op-, aanhouden [hoed, jas]2. se conserverv1) behouden/bewaard blijven2) goed blijven -
14 corde
corde [kord]〈v.〉2 snaar 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ 〈 meervoud〉 snaarinstrumenten ⇒ 〈 van orkest〉 strijkinstrumenten, strijkers7 〈 van hout〉vadem, vaam♦voorbeelden:corde lisse • klimtouwcorde raide • gespannen koordêtre, marcher, danser sur la corde raide • zich in een precaire situatie bevindensauter à la corde • touwtjespringentirer les cordes • de touwtjes in handen hebbencorde à noeuds • klimtouwcorde à sauter • springtouwfaire jouer, faire vibrer, toucher la corde sensible de qn. • iemands gevoelige snaar rakenen, de corde • touwen, touw-tenir la corde • de binnenbocht houdenusé jusqu'à la corde • tot op de draad versleten〈 spreekwoord〉 il ne faut pas parler de corde dans la maison d'un pendu • in het huis van de gehangene spreekt men niet over de stropil ne vaut pas la corde pour le pendre • hij is geen schot kruid waardc(h)orde dorsale • ruggenstrengcordes vocales • stembandenil pleut des cordes • het regent pijpenstelentirer sur la corde • misbruik maken van een voordeel, van iemandtirer trop sur la corde • de zaken te ver doordrijven, iemand tot het uiterste drijvenavoir plus d'une corde, plusieurs cordes à son arc • meer dan één pijl op zijn boog hebbenargument usé jusqu'à la corde • afgezaagd argumentc'est dans mes cordes • dat kan ik wel (aan)1. f1) touw, koord, kabel, lijn2) snaar3) zijkant van de binnenbaan [sport]5) vadem [hout]6) strop, galg2. cordesf pl2) strijkinstrumenten, strijkers3) bespanning [racket] -
15 discipline
discipline [diesieplien]〈v.〉2 vak ⇒ (tak van) wetenschap, studierichting♦voorbeelden:discipline militaire • krijgstuchtne pas savoir maintenir la discipline • geen orde kunnen houdenf1) discipline, tucht2) vak, studierichting -
16 discipliné
discipline [diesieplien]〈v.〉2 vak ⇒ (tak van) wetenschap, studierichting♦voorbeelden:discipline militaire • krijgstuchtne pas savoir maintenir la discipline • geen orde kunnen houdenadjgedisciplineerd, ordelijk -
17 disperser
disperser [diespersee]1 verspreiden ⇒ verstrooien, uiteenjagen♦voorbeelden:1 zich verspreiden ⇒ zich versnipperen, uiteengaan1. v1) verspreiden, verstrooien2) versnipperen2. se disperserv1) zich verspreiden, uiteengaan -
18 établir
établir [eetaablier]1 vestigen ⇒ instellen, stichten, invoeren♦voorbeelden:établir les fondements de • de grondslag leggen voorétablir des liens d'amitié • vriendschapsbanden aanknopenétablir l'ordre • orde doen heersenétablir sa démonstration sur qc. • zijn bewijsvoering op iets baseren♦voorbeelden:il s'est établi à son compte • hij is voor zichzelf begonnen1. v1) vestigen, stichten, invoeren2) opstellen3) vaststellen2. s'établirv -
19 être
être1 [etr]〈m.〉♦voorbeelden:————————être2 [etr]1 zijn ⇒ afkomstig zijn (uit), deelnemen (aan), behoren (tot, aan), bezig zijn (met)2 zijn ⇒ zich bevinden, staan, zitten, liggen3 zijn ⇒ werkelijkheid zijn, bestaan, leven♦voorbeelden:1 est-ce que tu viens? • kom je?n'est-ce pas? • nietwaar?ne serait-ce qu'un moment • al is het maar een ogenblikc'est moi qui l'ai fait • ík heb dat gedaanc'est trois heures qui sonnent • het slaat drie uurc'est bien (de) lui • dat is net iets voor hem〈 informeel〉 c'est ça! • ziezo, dat is dat!voilà ce que c'est que de 〈+ onbepaalde wijs〉 • zo gaat het als, dat komt ervan alsen serez-vous? • komt u ook?ça y est • het is in orde, het is voor elkaarêtre bien, mal • zich goed, slecht voelenje suis à vous • (ik ben) tot uw dienstil est toujours à se plaindre • hij klaagt eeuwig en altijdtout est à refaire • alles moet overil n'est pas à ce qu'il fait • hij is er niet bij met zijn hoofdêtre après qn. • het op iemand begrepen hebbenle prix est de 200 francs • de prijs bedraagt 200 frankpour ce qui est de • wat betreftc'est que • dat is omdatsi ce n'était, n'était • zondersi j'étais de vous • als ik u wasavoir été voir qn. • iemand opgezocht hebbenoù en êtes-vous? • hoe ver bent u, hoe staat het met u?il n'en a rien été • er is niets van terechtgekomenvoilà ce qu'il en est • zo staat het ermeeil n'en est rien • daar is niets van waarne plus savoir où l'on en est • zich geen raad meer weteny être • thuis zijn; begrijpenje n'y suis pour personne • ik ben voor niemand te sprekenj'y suis • ik snap hetje n'y suis pour rien • ik heb daar niets mee te makencela peut être • dat is mogelijktoujours est-il que • toch, niettemin, in elk gevalun coquin s'il en est • een echte schurkainsi soit-il • het zij zoce temps heureux n'est plus • die gelukkige tijd is voorbijsoit! • het zij zo!II 〈 hulpwerkwoord〉1 zijn2 hebben3 worden♦voorbeelden:1. m1) wezen, schepsel2. v1) zijn2) hebben3) worden -
20 goût
goût [goe]〈m.〉3 zin ⇒ eetlust, smaak4 voorliefde ⇒ lust, aantrekking6 stijl ⇒ manier, trant♦voorbeelden:avoir bon goût • lekker smakenavoir un goût de qc. • naar iets smaken3 faire passer le goût du pain à qn. • iemand om zeep helpen; iemand alle animo ontnemenperdre le goût de qc. • geen zin meer hebben in ietsprendre goût à • de smaak te pakken krijgen vann'avoir goût à rien • nergens zin in hebbenmettre qn. en goût • iemand lekker makenà mon goût • naar mijn smaak, naar mijn meningavoir le goût de l'ordre • van orde houden〈 spreekwoord〉 des goûts et des couleurs, il ne faut pas disputer (on ne discute pas) • over smaak (en kleur) valt niet te twistenavoir du goût pour qn. • zich tot iemand aangetrokken voelenau goût de, dans le goût de • in de stijl vanqc. dans ce goût-là • iets dergelijksde mauvais goût • van slechte smaakm1) smaak2) voorliefde, lust3) stijl, trant
См. также в других словарях:
orde — ord, orde [ɔʀ, ɔʀd] adj. ÉTYM. V. 1112; du lat. horridus « qui fait horreur ». ❖ ♦ Vx. (Rare au masc.). D une saleté repoussante. ⇒ Hideux, sale (→ Harengère, cit. 1). ❖ DÉR. Ordure. HOM. Hors, 1. or, 2. or, ort … Encyclopédie Universelle
Orde — ord, orde adj sale anc. fr … Glossaire des noms topographiques en France
Orde Wingate — Orde Charles Wingate Orde Charles Wingate Born 26 February 1903(1903 02 26) … Wikipedia
Orde Wingate — Chindits während der … Deutsch Wikipedia
Orde M. Coombs — Born June 3, 1939(1939 06 03) Saint Vincent, Caribbean Islands Died September 1, 1984(1984 09 01) (aged 45) New York City, New York, United States Occupation Writer … Wikipedia
Orde van den Prince — The Orde van den Prince or Order of the Prince is a Flemish Dutch society of men and women who do their best for the promotion of language and culture of the Netherlands (Flanders and Netherlands). Each month members meet on fixed locations,… … Wikipedia
Orde Kittrie — Orde Félix Kittrie is a tenured professor of law at Arizona State University [1], where his teaching and research focus on international law (especially nonproliferation and sanctions) and criminal law. He has written extensively in the areas of… … Wikipedia
Orde Wingate — Orde Charles Wingate Orde Charles Wingate Orde Charles Wingate (26 février 1903 – 24 mars 1944, DSO and 2 Bars 1938, 1941, 1943) est un général de l armée britannique. Wingate est issu d’une famille militaire … Wikipédia en Français
Orde Charles Wingate — Naissance 26 février 1903 Naini Tal, Uttarakhand, Inde Décès 24 mars 1944 (à 41 … Wikipédia en Français
Orde Wingate — Charles Orde Wingate Orde Charles Wingate General Años de servicio 1921–1944 … Wikipedia Español
Orde van Oranje-Nassau — Orden von Oranien Nassau im Rang eines Ritters Verleihungsurkunde (Name, Geburtsdatum, Aktenzeichen und Verleihungsdatum wurden aus Datenschutzgründen entfernt) … Deutsch Wikipedia