-
1 dedans
dedans [dədã]〈bijwoord; ook m.〉1 binnen ⇒ erbinnen, van binnen, erin♦voorbeelden:au dedans • van binnenau dedans de • binnen inau dedans de nous • in ons binnenstede dedans • van binnenla porte s'ouvre du dedans • de deur kan van binnenuit opengemaakt wordenen dedans • naar binnen, (van) binnenmarcher les pieds en dedans • met naar binnen gerichte voeten lopenen dedans de • binnenen dedans de lui-même • in zijn hartle dedans • de binnenkant, het binnenste -
2 infiltrer
infiltrer [ẽfieltree]2 langzaam doen binnen-, doordringen1 (binnen-, door)dringen (in) ⇒ (binnen)stromen (in, door), doorsijpelen (in, door)v( s'infiltrer)1) (binnen-, door)dringen2) infiltreren -
3 intérieur
intérieur1 [ẽteerjur]〈m.〉1 binnenste ⇒ inwendige, binnenkant♦voorbeelden:à l'intérieur • binnenà l'intérieur de • (binnen)inde, par l'intérieur • van binnenuitqn. qui est tourné vers l'intérieur • een in zichzelf gekeerd iemand————————intérieur2 [ẽteerjur]1 binnen-3 inwendig♦voorbeelden:1 cour intérieure • binnenhof, binnenplaatsmer intérieure • binnenzee→ for1. m1) binnenkant2) interieur3) binnenland4) binnenopname5) binnenspeler [sport]2. adj1) binnen-2) innerlijk3) inwendig4) binnenlands -
4 dans
dans [dã]〈 voorzetsel〉1 〈 plaats〉in ⇒ binnenin, te midden van, bij4 〈 wijze〉in ⇒ met, bij♦voorbeelden:dans une île • op een eilanddans la rue • op straatboire dans un verre • uit een glas drinkendans les délais convenus • binnen de gestelde termijn, tijddans la semaine • in de loop van de weekdans le temps • indertijddans l'intention de • met de bedoeling omdans les règles • volgens de voorschriftenprép1) in, binnen(in), te midden van, bij [plaats]2) over [tijd]3) in, in de loop van [tijd]4) in, met, bij [wijze]5) ongeveer, bij benadering -
5 entrer
entrer [ãtree]2 deelnemen (aan) ⇒ meedoen (aan), lid worden (van)♦voorbeelden:1 on ne peut lui faire entrer cela dans la tête • men kan hem dat maar niet aan zijn verstand brengenje ne fais qu'entrer et sortir • ik kom maar even langsil est entré à cette école • hij is toegelaten tot deze schoolça n'entre pas dans la boîte • dat past niet in de doosle doute est entré dans son esprit • hij, zij is gaan twijfelenentrer dans une profession • een beroep kiezenfaire entrer une clef dans la serrure • een sleutel in het slot stekenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v1) binnengaan5) intikken, invoeren [computer] -
6 sous
sous [soe]〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:sous enveloppe • in een enveloppesous (la) main • bij de handsous Napoléon • onder, tijdens Napoleonsous la pluie • in de regen2 sous huitaine, quinzaine • binnen een week, veertien dagensous peu (de temps) • binnenkortprép1) onder, in2) binnen [tijd] -
7 cantonner
cantonner [kãtonnee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 〈figuurlijk; + dans〉 zich beperken (tot) ⇒ zich bepalen (tot), zich verschansen (in) 〈 figuurlijk〉♦voorbeelden:1. v2) inkwartieren2. v -
8 couler
couler [koelee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:couler un pas de danse • een danspas glijdend uitvoerencouler un regard vers qn. • een zijdelingse blik op iemand werpencouler la lessive • de was koken1 glijden ⇒ (binnen)sluipen, indringen♦voorbeelden:¶ se la couler douce • een plezierig leven, zorgeloos bestaan hebben, het ervan nemen1. v1) stromen, vloeien3) lekken, lopen [neus, kaas]4) druipen [kaars]5) zinken [schip]6) verdrinken7) (over)gieten8) storten [cement, beton]10) leiden [leven]11) doorbrengen [tijd]12) kelderen, in de grond boren2. se coulerv -
9 ennemi
〈m., v.〉♦voorbeelden:ennemi mortel • doods-, aartsvijandennemi public • staatsvijandc'est autant de pris sur l'ennemi • dat nemen ze ons niet meer af, binnen is binnen→ mieux————————ennemi2 [enmie]1 vijandig♦voorbeelden:1 être ennemi de • vijandig staan tegenover, afkeer hebben van1. m (f - ennemie)vijand/-in2. = ennemie; ennemiadj1) vijandig2) vijandelijk -
10 glisser
glisser [gliesee]1 (uit)glijden ⇒ slippen, (ont)glippen2 glijden ⇒ slechts even aanraken, losjes heengaan (over)3 geen indruk maken ⇒ afketsen, geen vat hebben♦voorbeelden:le couloir glisse • de gang is gladle verre m'a glissé des mains • het glas is uit mijn handen gegliptglisser entre les doigts comme une couleuvre, comme un poisson • zo glad zijn als een aalglisser sur une mauvaise pente • op een hellend vlak zittenglisser sur une pente raide • van een steile helling afglijdenattention, ça glisse! • kijk uit, het is glad!glisser sur un sujet • over een onderwerp niet uitweidenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 laten glijden ⇒ schuiven (in), toeschuiven♦voorbeelden:glisser une lettre dans l'enveloppe • een brief in de enveloppe stoppenglisser une maille • een steek overhalenglisser un autre mot dans son discours • een ander woord in zijn speech inlassen♦voorbeelden:1 〈 onpersoonlijk〉 il s'est glissé plusieurs fautes dans le texte • er zijn meerdere fouten in de tekst geslopenil se glissa derrière le mur • hij schoot weg achter de muur1. v1) (uit)glijden4) laten glijden, schuiven5) fluisteren6) slepen [computer]2. se glisservkruipen, (binnen)sluipen -
11 militant
militant [mielietã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:2 un militant • activist, actievoerder1. m (f - militante)1) actief lid2) activist2. = militante; militantadj1) actief [binnen partij]2) actievoerend3) strijdend -
12 portée
portée [portee]〈v.〉3 draagvermogen ⇒ laadvermogen, draagvlak, -balk4 strekking ⇒ kracht, betekenis, belang♦voorbeelden:portée d'une grue • vlucht van een hijskraanportée de radar • radardrachtà portée de la main • binnen handbereikf1) draagwijdte, bereik4) belang5) worp [dier]6) notenbalk -
13 rentrée
rentrée [rãtree]〈v.〉1 terugkomst ⇒ thuiskomst, terugkeer♦voorbeelden:à la rentrée • na de vakantie1. f1) terugkomst, terugkeer3) comeback5) (het) innen [geld]2. rentréesf pl -
14 rentrer
rentrer [rãtree]1 (weer) naar binnen gaan, komen ⇒ thuiskomen, terugkomen♦voorbeelden:rentrer au logis, chez soi • thuiskomenrentrer dans la police • bij de politie gaanrentrer dans un arbre • tegen een boom botsenrentrer dans une catégorie • tot een categorie behorenla clé rentre bien dans la serrure • de sleutel past goed in het slotrentrer en soi-même • tot zichzelf inkerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 binnenhalen ⇒ binnenbrengen, intrekken♦voorbeelden:v3) binnenhalen4) verbergen -
15 revenir
revenir [rəvnier]1 terugkomen (in, uit, op) ⇒ terugkeren (naar), opnieuw plaatsvinden2 terugkomen (op) ⇒ zijn mening herzien, terugkomen (van)3 terugkomen (bij) ⇒ te binnen schieten, invallen5 toekomen (aan) ⇒ ten deel vallen, ten goede komen (aan)9 spoken♦voorbeelden:revenir à soi • (weer) bijkomenrevenir à ses études • zijn studie weer opvattenrevenir de l'école • uit school komenje reviens de le voir • ik heb hem zojuist gezienrevenir d' une erreur • van een dwaling terugkomenêtre revenu de tout • van alles zijn bekomst hebbenrevenir de loin • oog in oog met de dood gestaan hebben, ver heen geweest zijnrevenir de ses craintes • zijn angsten te boven komenje n'en reviens pas de voir ses progrès • ik ben stomverbaasd over zijn vorderingen→ chargev1) terugkomen, terugkeren6) kosten8) bevallen -
16 tortiller
tortiller [tortiejee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (ineen)draaien ⇒ wringen, kronkelen♦voorbeelden:tortiller ses doigts • (zenuwachtig) zijn hand samenknijpen1. v3) wringen, kronkelen2. se tortillerv -
17 c'est autant de pris sur l'ennemi
Dictionnaire français-néerlandais > c'est autant de pris sur l'ennemi
-
18 en dedans
en dedansnaar binnen, (van) binnen -
19 ingurgiter
-
20 dans
dɑ̃prep1) ( temporel) in, innerhalbdans le meilleur des cas, dans le cas le plus favorable — bestenfalls
dans l'espoir que... — in der Hoffnung, dass...
2) ( spatial) in, imdans la mesure où — insofern, sofern
3) ( chez) zudansdans [dã]1 (local, sans changement de lieu) in +datif; Beispiel: jouer dans la cour im Hof spielen; Beispiel: dans le grenier auf dem Dachboden2 (à travers) durch +accusatif; Beispiel: regarder dans une longue vue durch ein Fernglas sehen; Beispiel: rentrer dans un arbre gegen einen Baum fahren3 (à l'intérieur de) in +datif innerhalb +génitif; Beispiel: porter quelqu'un dans ses bras jdn auf dem Arm tragen6 (dans un délai de) innerhalb von +datif binnen +datif; Beispiel: dans les délais termingemäß; Beispiel: dans une heure in einer Stunde8 (état, manière, cause) in +datif; Beispiel: dans ces conditions unter diesen Bedingungen; Beispiel: travailler dans les ordinateurs im Bereich Computer arbeiten9 (environ) ungefähr, [so] um die
См. также в других словарях:
Binnen — * Binnen, ein Niedersächsisches Nebenwort des Ortes und der Zeit, für innerhalb, welches die dritte Endung des Hauptwortes erfordert, und auch zuweilen im Hoch und Oberdeutschen vorkommt. Binnen der Stadtmauer, innerhalb derselben. Binnen acht… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
binnen — binnen: Mhd. (mitteld.), mnd. binnen ist aus *bī innen »innerhalb« entstanden (vgl. ↑ bei und ↑ innen). Es erscheint als Raumadverb noch in Zusammensetzungen wie »Binnenland« und »Binnensee«. Als Präposition wird es nur noch zeitlich gebraucht:… … Das Herkunftswörterbuch
binnen — Präp. std. (12. Jh.) Stammwort. Mittel und niederdeutsche Form (mndl. mndd. binnen, bin; auch ae. binnan, afr. binna, binnia), die älteres mhd. innen als Präposition verdrängt. Heute in der Standardsprache nur noch zeitlich verwendet; die… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Binnen — Binnen, ein niederdeutsches Wort, Gegensatz zu Buten, u. bedeutet überhaupt innerhalb, innen, u. zwar zunächst 1) was von einem Deiche nach innen, nach der Landseite zu ist; so heißt Binnenseite die Seite eines Deiches od. Wasserbeckens nach dem… … Pierer's Universal-Lexikon
binnen — Präp. (Aufbaustufe) innerhalb einer bestimmten Zeit Synonyme: in, in der Zeit von, im Laufe von Beispiel: Die Rechnung ist binnen 10 Tagen zu bezahlen … Extremes Deutsch
Binnen — Binnen, seemännische Bezeichnung für innen, wie z.B. Binnensteven, Binnenklüver … Lexikon der gesamten Technik
Binnen... — Binnen... [Aufbauwortschatz (Rating 1500 3200)] Auch: • inländisch • Inland(s)... Bsp.: • Der Innenminister steht an der Spitze des Innenministeriums … Deutsch Wörterbuch
Binnen-I — Als Binnen I (auch Majuskel I oder Versalien I) bezeichnet man den Buchstaben I, wenn er innerhalb eines Wortes als Großbuchstabe zwischen Kleinbuchstaben vorkommt (Binnenmajuskel), beziehungsweise bei reiner Großschreibung ein Kleinbuchstabe.… … Deutsch Wikipedia
Binnen — Wappen Deutschlandkarte … Deutsch Wikipedia
binnen — innerhalb; innert (schweiz.) * * * bin|nen [ bɪnən] <Präp. mit Dativ, seltener Gen.>: im Verlauf von: binnen drei Jahren; binnen einem Monat/eines Monats muss die Arbeit fertig sein. Syn.: im Laufe von, 1↑ in, in der Zeit von, innerhalb, 1↑ … Universal-Lexikon
binnen — • bịn|nen Präposition mit Dativ: – binnen einem Jahr (gehoben auch mit Genitiv: binnen eines Jahres) – binnen drei Tagen (auch binnen dreier Tage) – binnen D✓Kurzem oder kurzem {{link}}K 72{{/link}} – binnen Jahr und Tag … Die deutsche Rechtschreibung