-
1 chiffre
chiffre [sĵiefr]〈m.〉♦voorbeelden:faire du chiffre • zijn omzet willen opdrijvenm1) cijfer2) totaalbedrag3) monogram, naamcijfer4) code5) cijfercombinatie [slot] -
2 côte
cote [kot]〈v.〉1 waardering(scijfer) ⇒ beoordeling, cijfer, punt2 (referentie)nummer ⇒ merk, letter, cijfer, dossiernummer3 (beurs)notering ⇒ koers, cotering♦voorbeelden:1 cote d'amour • waardering, gunstige indruk 〈 deel van het examencijfer dat bepaald wordt door gedrag, presentatie en vroegere prestaties van de kandidaat〉la cote d'un cheval • de winstkans van een paardcote de popularité • populariteitscijfer, -graadavoir la cote, bénéficier d'une cote d'amour • in een goed blaadje staanf1) kust2) rib3) helling4) rib(stuk)5) (blad)nerf6) rib(bel)7) gewelfrib, richel -
3 côté
cote [kot]〈v.〉1 waardering(scijfer) ⇒ beoordeling, cijfer, punt2 (referentie)nummer ⇒ merk, letter, cijfer, dossiernummer3 (beurs)notering ⇒ koers, cotering♦voorbeelden:1 cote d'amour • waardering, gunstige indruk 〈 deel van het examencijfer dat bepaald wordt door gedrag, presentatie en vroegere prestaties van de kandidaat〉la cote d'un cheval • de winstkans van een paardcote de popularité • populariteitscijfer, -graadavoir la cote, bénéficier d'une cote d'amour • in een goed blaadje staanm1) zijde, zij(kant), kant2) flank [dier]3) aspect, gezichtspunt4) partij, kamp -
4 indice
indice [ẽdies]〈m.〉1 aanwijzing ⇒ teken, symptoom♦voorbeelden:l'indice des prix • de prijsindexindice de protection • beschermingsfactorm1) aanwijzing, symptoom2) indexcijfer, coëfficiënt -
5 note
note [not]〈v.〉♦voorbeelden:prendre des notes • aantekeningen makenprendre (bonne) note de • nota nemen van5 changer de note • een andere toon aanslaan, een toontje lager zingenêtre dans la note • in stijl zijnforcer la note • overdrijvenf1) aantekening2) voetnoot4) rekening, nota5) cijfer, beoordeling [school]6) noot [muziek]7) merkteken -
6 noter
-
7 point
point1 [pwẽ]♦voorbeelden:(ne) point de … • geen …————————point2 [pwẽ]〈m.〉3 mate ⇒ staat, graad, moment4 punt ⇒ zaak, onderwerp, kwestie6 (brei-, naai)steek♦voorbeelden:points de suspension • gedachtepuntjes, puntje, puntje, puntjemettre le, un point final à qc. • ergens een punt achter zettenun point, c'est tout • punt uit, en daarmee basta→ misepoint de chute • plaats van inslagpoint d'eau • tappuntpoint d'impact • trefpuntpoint d'intersection • snijpunt, kruispunt, knooppunt 〈 van wegen〉point de mire • mikpuntpoint de section • snijpuntpoint de vue •〈zie ‘point de vue’〉les points cardinaux • de windstrekenc'est son point faible • dat is zijn zwakke puntl'affaire est au point mort • de zaak is vastgelopenmettre (le levier) au point mort • de versnelling in zijn vrij zetten3 à ce point (que) • in zodanige mate (dat), zo erg (dat)à tel point que, au point que 〈+ aantonende wijs, soms aanvoegende wijs〉 • zo zeer, zo veel datau point de 〈+ onbepaalde wijs〉 • zo zeer, zo veel datà quel point • hoe erg, hoe zeerau point où en sont les choses • zoals de zaken (ervoor) staanau dernier point, au plus haut point • uiterst, tot het uiterstenous en sommes toujours au même point • we zijn nog altijd even vermal en point • lelijk toegetakeld, in slechte staatêtre mal en point • er slecht aan toe zijn4 point de détail • detailkwestie, onbelangrijk puntpoint d'honneur • erezaakpoint de religion • gewetenszaakpoint critique • heet hangijzer, punt waar het om draaitde point en point • letterlijk, preciesde, en tout point, en tous points • in alle opzichten, op alle puntenun discours en trois points • een redevoering in drie delenpoint par point • punt voor puntsur ce point • wat dit betreftbattre aux points • op punten verslaanrendre des points à qn. • iemand punten voorgeven; 〈 figuurlijk〉sterk staan, in het voordeel zijn ten opzichte van iemandvainqueur aux points • winnaar op punten6 point de couture • stiksel, stiksteekpoint mousse • ribbelsteekpoints de suture • hechtingenpoints de tapisserie • borduurstekenfaire un point à • met een paar steken bij elkaar halen7 point d'attache • thuishaven, standplaatsfaire le point • 〈 van schip〉bestek opmaken, positie bepalen; 〈 figuurlijk〉de balans opmaken, inventariseren8 point de côté • steek, pijn in de zijpoint de côté • steek in de zijau point du jour • bij het krieken van de dagtomber à point • goed van pas komen, goed uitkomenà point • gaar, precies goedà point nommé • stipt op tijd, als geroepenêtre au point • in orde zijn, goed werkenêtre sur le point de • op het punt staan om (te)m1) punt2) stip3) mate, graad4) cijfer5) (brei-, naai)steek6) positie, standplaats7) steek [in de zij]8) (het) aanbreken [dag] -
8 taux
taux [too]〈m.〉1 koers2 tarief3 rente(voet) ⇒ rentestandaard, voet♦voorbeelden:4 taux de chômage, de mortalité • werkloosheids-, sterftecijfertaux d'écoute • luisterdichtheidtaux de marque • winstpercentagem1) koers2) tarief3) rentevoet4) percentage5) cijfer6) gehalte -
9 index
-
10 mortalité
mortalité [mortaalietee]〈v.〉♦voorbeelden:f -
11 notation
notation [nottaasjõ]〈v.〉1 schrift ⇒ schrijfwijze, notatie♦voorbeelden:f1) notatie2) notitie3) beoordeling -
12 numérique
-
13 abaisser
abaisser [aabessee]1 lager maken ⇒ laten zakken, neerlaten♦voorbeelden:abaisser un mur • een muur lager makenabaisser la pâte • het deeg dun uitrollenabaisser les regards sur qn. • iemand met een blik verwaardigen♦voorbeelden: -
14 abaisser un chiffre
abaisser un chiffre -
15 bit
-
16 coefficient
coefficient [ko.effiesjã]〈m.〉♦voorbeelden:industrie à fort coefficient de main d'oeuvre • arbeidsintensieve industrie -
17 coter
coter [kottee]〈 werkwoord〉1 een cijfer geven aan ⇒ een punt, beoordeling geven aan3 nummeren ⇒ merken, een referentienummer geven aan -
18 digit
-
19 millésime
millésime [mieleeziem]〈m.〉
См. также в других словарях:
Cipher — For other uses, see Cipher (disambiguation). Edward Larsson s rune cipher resembling that found on the Kensington Runestone. Also includes runically unrelated blackletter writing style and pigpen cipher. In cryptography, a cipher (or cypher) is… … Wikipedia
Academic grading in the Netherlands — This article is about the current type of grading used in the Netherlands.In The Netherlands, most institutions grade exams, papers and thesis on a scale from 1 to 10. The mark 1 is the worst and 10 being best. The scale can be further subdivided … Wikipedia
Chiffre — Sf Geheimkode erw. fach. (17. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus frz. chiffre m. Ziffer, Zahl, Geheimschrift , dieses aus afrz. cifre Null, Ziffer , über das Mittellateinische aus arab. ṣifr Null, Ziffer , eigentlich leer als Lehnübersetzung von ai.… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Ziffer — Sf std. (14. Jh.), spmhd. zif(f)er Null Entlehnung. Entlehnt aus ml. cifra Zahlzeichen, Null ; dieses ist entlehnt aus arab. ṣifr Null , eigentlich leer und damit eine Lehnbedeutung von ai. śúnya leer und Null . Das Wort kann im… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Null (Subst.) — 1. Der Null fehlt nichts als ein Schwanz zur Neun. Damit aber auch gerade genug. 2. Ein Noll gilt nichts; setzt man aber ein starcke Ziffer darzu, so gilt sie sehr viel. – Lehmann, 262, 7; Törning, 12. Man spricht in der Regel sehr verächtlich… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon