-
1 raconter
raconter [raakõtee]♦voorbeelden:2 aan zichzelf, aan elkaar vertellenvvertellen, verhalen -
2 dire
dire1 [dier]〈m.〉♦voorbeelden:au(x) dire(s) de, selon le(s) dire(s) de • volgens————————dire2 [dier]4 opzeggen ⇒ voordragen, voorlezen♦voorbeelden:que veut dire cette phrase? • wat betekent deze zin?vouloir dire • bedoelenceci dit • na dit te hebben gezegden dire de belles • gekke dingen zeggenson visage me dit qc. • zijn gezicht komt me bekend vooron dit que • het gerucht doet de ronde datc'est moi qui vous le dis • dat verzeker ik uà qui le dites vous? • zeg dat wel!ne rien dire qui vaille • niets goeds voorspellenrien à dire, il n'y a pas à dire • daar valt niets tegen in te brengenc'est tout dire • daarmee is alles gezegdpour tout dire • in één woordtu l'as dit! • gelijk heb je!pour ainsi dire, autant dire • als het wareaussitôt dit que fait, aussitôt dit, aussitôt fait • zo gezegd zo gedaanvous avez beau dire • al je argumenten ten spijtc'est beaucoup dire • dat is overdrevenil ne croit pas si bien dire • hij weet niet hoe waar het isje vous l'avais bien dit • ik had je gewaarschuwdc'est bientôt, vite dit • dat is gemakkelijk gezegddites donc • zeg(cela) soit dit en passant • dit terzijdecela en dit long • dat zegt genoegpour mieux dire • beter nogdire pis que pendre de qn. • erg kwaad spreken over iemandproprement dit • eigenlijkvous m'en direz tant! • zit dat zó!, u kunt me nog meer vertellen!à vrai dire • eigenlijksoit dit entre nous • onder ons gezegdsans mot dire • in stiltecela va sans dire • dat spreekt vanzelfil ne sera pas dit que • ik zal niet dulden datc'est dire si • je ziet hoe(zeer)qui l'eût dit? • wie had dat gedacht?et dire que • en dan te bedenken daton dirait que • het lijkt wel of4 dire la messe • de mis zeggen, lezen1 bij, tot zichzelf zeggen, denken♦voorbeelden:1. mbewering, oordeel2. v1) zeggen2) bevelen3) besluiten4) denken, menen5) voordragen6) weergeven3. se direv1) bij/tot zichzelf zeggen3) zich noemen -
3 aller
aller1 [aalee]〈m.〉♦voorbeelden:je ne fais qu'un aller et retour de la maison au boulanger • ik loop even naar de bakkerà l'aller • op de heenweg, heenreis————————aller2 [aalee]2 functioneren ⇒ lopen, gaan3 passen ⇒ staan, samengaan♦voorbeelden:se laisser aller • zichzelf verwaarlozen, zich laten gaan, de moed verliezense laisser aller à la joie • zich overgeven aan vreugdese laisser aller à critiquer qn. • zich ertoe laten verleiden iemand te bekritiserenaller et venir • heen en weer lopen, gaan en komentout va bien • alles is in orde, okayaller devant • voorgaanil ira loin • hij zal het ver schoppenaller à son travail • naar zijn werk gaanaller à vélo, à bicyclette • fietsenaller à pied • (gaan) lopenaller aux renseignements • op inlichtingen uitgaanaller chez qn. • iemand een bezoek brengenaller chez le coiffeur • naar de kapper gaanaller contre • ingaan tegenaller de soi, sans dire • vanzelf sprekenaller en avant • vooruit gaanaller en bateau • varenaller en voiture, en train • met de auto, de trein gaanaller en France • naar Frankrijk gaanil est allé jusqu'à lui dire que • hij heeft hem zelfs gezegd datallons, allons! • kom kom, kop op!, ben je mal!allez, allez • kom, kom, zeg, zegallons donc, ce n'est pas vrai! • och kom, dat is niet waar!allez donc! • kom nou! 〈 ongeloof〉allez! • schiet op!, hup!allez, Michèle, dis-moi • toe, Michèle, zeg me nou eensva donc! • ga nou!je suis raisonnable, va • ik doe heus geen gekke dingenà la va comme je te pousse • met de Franse slag→ avant2 ça va? • (hoe) gaat het?ça ne va pas? • is er iets?, gaat het niet?ça ne va pas trop mal • ik mag niet mopperença peut aller • het kan ermee door〈 informeel〉 ça va pas, (la tête)? • ben je niet goed snik?comment allez-vous? ça va, merci • hoe maakt u het? goed, dank u〈 onpersoonlijk〉 il en va de cette affaire comme de l'autre • met deze zaak gaat het net zo als met die anderequ'est-ce qui ne va pas? • wat is er?, scheelt er iets aan?il y a quelque chose qui ne va pas • er is iets misaller bien • goed gaan, het goed makenaller mal • slecht gaan, het slecht makenle poste de radio va mal • de radio doet het niet goedvas-y, allez-y • ga erheen, doe het maar, vooruit maar, ga je gangallons-y • laten we gaan, laten we beginnen, kom, vooruit〈 sport en spel〉 vas-y, Robert! • hup, Rob!ça y allait! • dat ging er vrolijk aan toe!vous y allez un peu fort • nu overdrijf je een beetjecomme vous y allez! • kalm aan een beetje!il y est allé de sa chanson • hij heeft een liedje ten beste gegevenil a dû y aller de sa bourse • hij heeft moeten dokken3 ça vous va? • schikt u dat?ça me va • goed, okayest-ce que cette robe me va? • staat die jurk me?aller bien ensemble • goed bij elkaar passenla clef ne va pas à la serrure • die sleutel past niet in het slotelle allait tout avouer lorsque • ze zou net alles bekennen, toenn'allez surtout pas croire que • denk vooral niet datpourvu qu'il n'aille pas se faire prendre • als hij maar niet gepakt wordtn'allez pas vous imaginer que • verbeeld je maar niet datva savoir!, allez donc savoir! • wie zal het zeggen?va pour la Corse, cette année • nou goed dan, (we gaan) dit jaar naar Corsicaaller sur ses 40 ans • tegen de 40 lopen1 weggaan2 verdwijnen ⇒ verstrijken, sterven♦voorbeelden:1. m1) heenreis2) enkele reis [openbaar vervoer]2. v1) gaan, lopen2) reizen3) vertrekken5) het (goed, slecht) maken6) functioneren7) passen, goed staan, samengaan8) zullen, gaan3. s'en allerv1) weggaan2) verdwijnen3) zullen, gaan -
4 bâton
bâton [baatõ]〈m.〉♦voorbeelden:bâton du chef d'orchestre • dirigeerstokjebâton de craie • krijtjebâton de réglisse • pijp dropbâton de rouge (à lèvres) • lippenstift〈 figuurlijk〉 être le bâton de vieillesse de qn. • iemands steun en toeverlaat zijn in zijn ouderdombâton blanc d'agent de police • verkeersstok〈 figuurlijk〉 parler à bâtons rompus (de qc.) • van de hak op de tak springen (bij het vertellen van iets)m1) stok, sta(a)f2) sport [van stoel] -
5 beau
beau [boo],bel, belle [bel]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v., bijwoord〉1 mooi ⇒ schoon, knap2 goed ⇒ mooi, lief3 flink ⇒ veel, groot♦voorbeelden:beau parleur • mooipraterc'est la belle vie • dat is een lekker leventjese faire beau • zich met zorg kledense faire belle • zich optuttenil fait beau • het is mooi weerle baromètre est au beau (fixe) • de barometer staat op mooi weern'aimer que le beau • alleen van mooie dingen houdenma belle! • liefje!, schatje!ce n'est pas beau de mentir • je hoort niet te jokkenc'est du beau! • 't is me wat moois!une belle bronchite • een flinke bronchitis〈 schertsend〉 un bel égoïste • een grote, lelijke egoïstune belle gifle • een flinke klapun beau salaud • een grote schoftune belle somme • een aardig bedrag〈 schertsend〉 c'est du beau travail! • dat heb je knap gedaan!j'ai beau crier, il ne m'entend pas • al roep ik nog zo hard, hij hoort me nietvous avez beau dire, … • wat u ook zegt, toch …, u kunt zeggen wat u wilt, toch …l'échapper belle • op het nippertje ontsnappen, ontkomenbel et bien • goed en wel, échtde plus belle • opnieuw en nog sterkertout beau! • kalm aan!= bel; = belle; adj, adv1) mooi, knap2) goed, lief3) flink, veel, groot -
6 confier
-
7 dégoûtant
dégoûtant [deegoetã]1 vies ⇒ walgelijk, weerzinwekkend, onsmakelijk♦voorbeelden:un(e) dégoûtant(e) • viezerikadj1) walgelijk, weerzinwekkend2) afschuwelijk -
8 détail
détail [deetaaj]〈m.〉1 bijzonderheid ⇒ kleinigheid, detail♦voorbeelden:c'est un détail • dat is onbelangrijkraconter qc. en détail • iets omstandig vertellenvendre en, au détail • en détail verkopenm1) detail, bijzonderheid2) kleinhandel3) specificatie -
9 pittoresque
pittoresque [pietorresk]♦voorbeelden:1 le pittoresque • het pittoreske, de pittoreske details, de originaliteitadj1) pittoresk, schilderachtig2) origineel, kleurrijk -
10 vert
vert1 [ver]〈m.〉♦voorbeelden:se mettre au vert • naar het platteland gaan————————vert2 [ver]〈bijvoeglijk naamwoord; ook v.〉1 groen ⇒ vers, jeugdig♦voorbeelden:verte réprimande • stevige uitbrander1. m1) (het) groen2) loof, gewas2. adj1) groen2) onrijp3) jeugdig -
11 affabuler
-
12 confidence
confidence [kõfiedãs]〈v.〉♦voorbeelden:dans la confidence, en confidence • in vertrouwen, in het geheimmettre qn. dans la confidence • iemand bij een geheim betrekkenparler en confidence • vertrouwelijk praten -
13 conter
conter [kõtee]♦voorbeelden:contez cela à d'autres! • maak dat anderen wijs!en conter à qn. • proberen iemand wat wijs te maken -
14 dévider
-
15 en dire de belles sur qn.
en dire de belles sur qn.Dictionnaire français-néerlandais > en dire de belles sur qn.
-
16 en dire des vertes
en dire des vertes (et des pas mûres) -
17 fabulation
fabulation [faabuulaasjõ]〈v.〉♦voorbeelden:1 la fabulation est normale chez le petit enfant • verzinsels vertellen is normaal bij kleine kinderen -
18 fabuler
-
19 faire un récit pittoresque de qc.
faire un récit pittoresque de qc.Dictionnaire français-néerlandais > faire un récit pittoresque de qc.
-
20 faire une confidence à qn.
faire une confidence à qn.Dictionnaire français-néerlandais > faire une confidence à qn.
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, mijnheer? — is a famous Dutch 1970 s children television series.OverviewBased on the fairy tale The Pied Piper of Hamelin , it tells what happened with the children after they disappeared from this German town.When the ratcatcher solves the rat problem in… … Wikipedia
Dialekte in Wuppertal — Deutsche Mundarten seit 1945 Im Stadtgebiet von Wuppertal existieren stadtteilweise mehrere Dialektgruppen, die sich aufgrund mehrerer Sprachgrenzen ausgeprägt haben. Inhaltsverzeichnis 1 Hi … Deutsch Wikipedia
Kim-Lian — Datos generales Nombre real Kim Lian van der Meij Nacimiento 1 de octubre de 1980 (31 años) Origen Beverwijk, Países Bajos … Wikipedia Español
Wieteke van Dort — Louisa Johanna Theodora (Wieteke) van Dort (Surabaya, Dutch East Indies, May 16, 1943) is a Dutch actress, comedienne, singer, writer and artist. She has appeared on many children’s television programs and is best known for her Dutch Indonesian… … Wikipedia
Der Hase und der Igel — Titel einer 1855 erschienenen plattdeutschen Ausgabe mit den Illustrationen von Gustav Süs … Deutsch Wikipedia
Hein Bredendiek — (* 18. September 1906 in Jever; † 24. April 2001 in Oldenburg (Oldenburg)); war ein deutscher Kunsterzieher, Maler und niederdeutscher Schriftsteller. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Werke 3 Literatur … Deutsch Wikipedia
KHM 187 — Titel einer 1855 erschienenen plattdeutschen Ausgabe mit den Illustrationen von Gustav Süs „Go n Morgen“ … Deutsch Wikipedia
Lach man mal! — ist ein Band mit „ole un nige lustige Geschichten“ von Fritz Wischer, der erstmals 1918 erschien. Die plattdeutschen Geschichten wurden in zahlreichen Auflagen bis in die 1980er Jahre vom erstauflegenden Verlag Lühr Dircks verlegt. Zuletzt legte… … Deutsch Wikipedia
Mieke Bal — (* 14. März 1946) ist eine niederländische Literaturwissenschaftlerin, Kultur und Kunsthistorikerin. Sie ist seit 1991 Professorin für Literaturtheorie an der Universität Amsterdam und war dort auch ab 1993 Gründungsrektorin des Amsterdamer… … Deutsch Wikipedia
Sauerländer Platt — Das Sauerländer Platt bzw. Siuerlänner Platt ist die niederdeutsche Volkssprache im Sauerland, in der Regel wird sie zum westfälischen Zweig des Westniederdeutschen gerechnet. Unter dem Einfluss des Hochdeutschen hat die Bedeutung des Dialekts… … Deutsch Wikipedia
Sauerländisch — Das Sauerländer Platt bzw. Siuerlänner Platt ist die niederdeutsche Volkssprache im Sauerland, in der Regel wird sie zum westfälischen Zweig des Westniederdeutschen gerechnet. Unter dem Einfluss des Hochdeutschen hat die Bedeutung des Dialekts… … Deutsch Wikipedia