-
1 change tune
veranderen van toon,veranderen van standpunt -
2 alter at will
veranderen naar eigen goeddunken -
3 change gears
veranderen van versnelling -
4 change lanes
veranderen van rijbaan -
5 zigzag eating
veranderen van vork van ene hand in andere hand (tijdens eten) -
6 to alter
veranderenwijzigen -
7 to change into
veranderen inwijzigen in -
8 turn
n. draai, bocht; beurt; ommekeer--------v. draaien; omslaan; omkeren; worden; veranderen; omzetten; wendenturn1[ tə:n]3 wending ⇒ draai, (verandering van) richting4 beurt7 〈 benaming voor〉 korte bezigheid ⇒ wandelingetje, ommetje; ritje, tochtje; nummer(tje) 〈 in circus, show〉; 〈 bij uitbreiding〉 artiest 〈 in show〉♦voorbeelden:turn of the tide • getijwisseling, kentering 〈 ook figuurlijk〉the tide is on the turn • het tij keertthe next right turn • de volgende afslag rechts4 is it my turn to cook tonight? • moet ik vanavond koken?take turns at something • iets om beurten doen, elkaar aflossen met ietswait one's turn • zijn beurt afwachtenturn and turn about • om en om, om de beurtby turns • om en om, om de beurtin turn • om de beurt, achtereenvolgens; op zijn beurttake it in turn(s) to do something • iets om beurten doenin one's turn • op zijn beurtyour turn • jij bentbe of a musical turn (of mind) • muzikaal aangelegd zijnat every turn • bij elke stap/gelegenheid, overaldone to a turn • perfect klaargemaakt, precies gaar genoeg→ good good/♦voorbeelden:————————turn23 〈 benaming voor〉 van richting veranderen ⇒ afslaan, draaien, een bocht/draai maken; (zich) omkeren, (zich) omdraaien; een keer nemen, kenteren 〈 van getijde〉♦voorbeelden:his thoughts turned to his mother • hij dacht aan zijn moederturn aside (from) • zich afwenden (van)turn to a book • een boek raadplegenturn to drink • aan de drank rakenthe car turned left, right, and then turned into Bond Street • de auto sloeg saf, rechtsaf, en draaide toen Bond Street inturn about • zich omkerenabout turn! • rechtsom(keert)! 〈 bevel aan troepen〉turn (a)round • zich omdraaien 〈 van iemand〉; een ommekeer maken 〈 bijvoorbeeld van economie〉; van gedachten/mening veranderenturn back • terugkeren, omkerenturn down a side street • een zijstraat inslaanwe turned off the M1 at Hatfield • we gingen van de M1 af bij Hatfieldhe turned to teaching • hij switchte naar (het) onderwijsturn into • veranderen in, wordenthe success of a film turns on many factors • het succes van een film hangt van vele factoren afwater turns to ice • water wordt ijsturn (up)on someone • iemand aanvallen, zich tegen iemand keren→ turn down turn down/, turn in turn in/, turn off turn off/, turn on turn on/, turn out turn out/, turn over turn over/, turn up turn up/2 〈 benaming voor〉 omdraaien ⇒ (doen) omkeren; omploegen, omspitten; omslaan, keren 〈 kraag〉; omvouwen4 verzuren ⇒ zuur worden/maken♦voorbeelden:the wheels turn fast • de wielen draaien snelshe turned the car • zij keerde de autoshe turned my old coat • zij keerde mijn oude jas (binnenstebuiten)turn the collar • de kraag omslaanturn the page • de bladzijde omslaanturn about • omkeren, omdraaienturn (a)round • ronddraaien; omkeren, omdraaienturn back • omvouwen, omslaanturn back the sheets • de lakens omslaan/open slaanturn something inside out • iets binnenstebuiten keren; 〈 figuurlijk〉grondig doorzoeken, overhoophalenit seemed as if the world had turned topsy-turvy • het leek wel de omgekeerde wereldturn upside down • ondersteboven kerenturn to page seven • sla bladzijde zeven opturn a phrase • iets mooi zeggenthe warm weather turned the milk • door het warme weer verzuurde de melk4 (doen) veranderen (van) ⇒ omzetten, verzetten; (ver)maken; een wending geven aan 〈 gesprek〉; bocht/draai laten maken, draaien; afwenden, omleiden♦voorbeelden:1 turn a circle • een cirkel maken/beschrijventurn the conversation • een andere wending aan het gesprek geventurn a stream • een stroom omleidenturn the switch • de wissel omzettenturn into • veranderen in, (ver)maken tot; omzetten in〈 figuurlijk〉 the terrible hangover turned him off drink for some time • door de enorme kater had hij een tijdje geen enkele interesse in drankturn the conversation to something different • het gesprek op iets anders brengenturn a gun on someone • een geweer op iemand richtenshe turned her face away from the corpses • zij wendde haar hoofd af van de lijkenturn a child against his parents • een kind tegen zijn ouders opstoken〈 Amerikaans-Engels〉 turn loose • los/vrijlatenmy wife is/has turned fifty • mijn vrouw is de vijftig gepasseerd/is vijftig gewordenit is/has turned six o'clock • het is zes uur geweestturn away • wegsturen, wegjagen, ontslaan; 〈 figuurlijk〉verwerpen, afwijzenwe were turned back at the entrance • bij de ingang werden we teruggestuurdturn someone into the street • iemand op straat zetten→ turn down turn down/, turn in turn in/, turn off turn off/, turn on turn on/, turn out turn out/, turn over turn over/, turn up turn up/IV 〈 koppelwerkwoord〉1 worden♦voorbeelden:her skin turned brown • haar vel werd bruinhis wife turned Catholic • zijn vrouw werd katholiekthe milk turned sour • de melk werd zuur -
9 change
n. verandering, wijziging; wisselgeld, kleingeld--------v. wijzigen, veranderen; wisselen; zich verkleden; overstappenchange1[ tsjeendzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 verandering ⇒ ver/afwisseling, overgang, variatie♦voorbeelden:1 a change for the better/worse • een verandering ten goede/kwadechange of heart • bekering, verandering van ideeënthe change of seasons • de wisseling der seizoenenfor a change • voor de verandering/afwisseling4 I had a change between L. and M. • tussen L. en M. moest ik overstappen5 keep the change! • laat maar zitten!ring the changes on something • iets op alle mogelijke manieren aanpakken; niet uitgepraat raken over iets〈Brits-Engels; informeel〉 ring the changes • veranderen, het anders aanpakkenthe change • overgang(sjaren)————————change21 veranderen ⇒ anders worden, wisselen2 zich verkleden ⇒ andere/schone kleren aantrekken♦voorbeelden:1 his voice is changing • zijn stem is aan het wisselen/brekenchange back into • weer veranderen inchange from a child into a man • van een kind een man wordenchange up • (naar een hogere versnelling) schakelenchange into second gear • in zijn twee zetten→ change over change over/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 veranderen ⇒ anders maken, transformeren2 (om/ver)ruilen ⇒ (om/ver)wisselen♦voorbeelden:change gear • (over)schakelenchange oil • olie verversenchange something for something else • iets (om)ruilen (voor iets anders)change the bed • het beddengoed verschonen -
10 put about
van richting veranderen; van richting doen veranderen; ongerust zijnput aboutII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
11 convert
n. bekeerling--------v. om wisselen, uitwisselen; bekerenconvert1[ konvə:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————convert2[ kənvə:t]1 (een) verandering(en) ondergaan ⇒ veranderen, overgaan3 〈 handel〉converteerbaar/inwisselbaar zijn♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 om/overschakelen/zetten ⇒ veranderen, om/verbouwen, om/inwisselen, omrekenen♦voorbeelden:convert coal to gas • steenkool vergassen -
12 haul
n. trek, sleep--------v. trekken, slepen; veranderen van richtinghaul1[ ho:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 haal ⇒ trek; het halen, het trekken♦voorbeelden:in/over the long haul • op lange termijn————————haul21 trekken ⇒ hijsen, rukken2 〈 scheepvaart〉 van koers veranderen ⇒ oploeven; 〈 figuurlijk〉 van gedachte veranderen, zich bedenken♦voorbeelden:1 haul to/(up)on the wind • bij de wind brassen, oploevenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:haul in the net • het net binnenhalen→ haul up haul up/ -
13 metamorphose
v. van gedaante doen veranderen, veranderen in[ mettəmo:fooz] -
14 reverse
adj. tegenslag, nederlaag; keerzijde, achterkant--------n. omslag; slag; val--------v. omkeren, omslaan; achteruit rijden; veranderen (van richting)reverse1[ rivvə:s]♦voorbeelden:III 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; vaak the〉1 tegendeel ⇒ omgekeerde, tegengestelde♦voorbeelden:¶ in reverse • omgekeerd, in omgekeerde volgorde/richting————————reverse21 tegen(over)gesteld ⇒ omgekeerd, achteraan♦voorbeelden:in reverse order • in omgekeerde volgorde————————reverse3II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 reverse oneself (about/over) • van mening veranderen (over/wat betreft) -
15 shift
n. werkploeg; ; beweging; verschuiving; verandering; verwisseling; (het) overbrengen; verhuizing; list--------v. verschuiven, verplaatsen; verwisselenshift1[ sjift] 〈 zelfstandig naamwoord〉5 hemdjurk♦voorbeelden:¶ make shift • zich behelpen, zichzelf zien te reddenmake shift without • het stellen zonder————————shift21 van plaats veranderen ⇒ zich verplaatsen, schuiven3 zich redden ⇒ zich behelpen, het klaarspelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verplaatsen ⇒ verschuiven, verzetten♦voorbeelden:shift the helm • het roer omgooien -
16 tack
n. kopspijkertje, nageltje; koers, boeg--------v. loeven, overstag gaan, laveren; v. koers veranderentack1[ tæk] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 scheepvaart〉 koers 〈 ten opzichte van de stand der zeilen en de windrichting〉 ⇒ boeg 〈 bij het laveren〉4 koers(verandering) ⇒ strategie, aanpak♦voorbeelden:→ brass brass/————————tack2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
17 transform
v. veranderen, omwentelen[ trænsfo:m]1 (van vorm/gedaante/karakter) veranderen ⇒ een gedaanteverwisseling ondergaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (van vorm/gedaante/karakter doen) veranderen ⇒ transformeren, her/omvormen♦voorbeelden:2 transform sugar into energy • suiker in/tot energie omzetten -
18 transmute
v. transmuteren, veranderen (in)1 transmuteren ⇒ (in een andere soort) veranderen/doen overgaan♦voorbeelden: -
19 vary
v. veranderen, zich veranderen, variëren, afwisselen[ veərie] 〈 varied〉1 variëren ⇒ (doen) veranderen/afwisselen, van elkaar (doen) verschillen, afwijken♦voorbeelden:1 he hardly ever varies his eating habits • hij wijzigt/varieert zijn eetgewoonten bijna nooittheir expectations varied too much • hun verwachtingen liepen te zeer uiteenwith varying success • met afwisselend succestemperatures vary from 12° to 20° • de temperatuur varieert van 12 tot 20 graden -
20 alter
v. veranderen; wijzigen[ o:ltə]
См. также в других словарях:
veranderen — kenki … Woordenlijst Sranan
Umstand — 1. Ein kleiner Umstand kann grosse Dinge thun. Lat.: Parvae poterunt impellere causae in scelus. (Philippi, II, 83.) 2. Etwas Umständ machen, ist (gilt für) anständig. 3. Jeder kennt seine Umstände am besten. Er weiss am besten, wo ihn der Schuh… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Name change — For name changes within the Wikipedia community, see Wikipedia:Changing username. For name changes of places rather than persons, see Geographical renaming. Name change certificate issued by Christian X of Denmark in 1917 Name change generally… … Wikipedia
Margaretha Guidone — Margaretha Maggie Guidone (born ca. 1956) is a housewife from Helmond (the Netherlands) living in Kapellen (Belgium) who became famous in Flanders because of her campaign for the environment and against global warming.[1][2] She successfully… … Wikipedia
Charmed — Seriendaten Deutscher Titel Charmed – Zauberhafte Hexen Originaltitel Charmed … Deutsch Wikipedia
Lucas Derks — (* 19. November 1950 in Oosterbeek) ist ein niederländischer Sozialpsychologe sowie NLP Autor und NLP Forscher. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Wirken 3 Werke (Auswahl) … Deutsch Wikipedia
Soziales Panorama — Das Modell des Sozialen Panoramas befasst sich mit den sozialen Vorstellungen (Kognitionen) des Menschen und deren Bedeutung für das menschliche Erleben und Sozialverhalten. Es wurde von dem niederländische Sozialpsychologen und NLP Forscher… … Deutsch Wikipedia
Стёненберг, Йоп — Йоп Стёненберг Общая информация … Википедия
Gewohnheit — 1. Alle gute Gewohnheit soll man behalten. – Graf, 12, 145; Lünig, I, 360. Frz.: Les bonnes coustumes sont à garder et les mauvaises à laisser. (Leroux, II, 250.) 2. Alte Gewohnheit ist stärker als Brief und Siegel. – Pistor., IX, 38; Graf, 12,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kleid — 1. Alt Klâder drêd em gärn. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 816. 2. Alte Kleider lachen über eine weiche Bürste (oder: wollen eine scharfe Bürste). 3. Alte Kleider soll man nicht wegwerffen, man hab denn newe. – Lehmann, 9, 56. 4. Alte Kleider… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Lachen — 1. Al lachen zegt den Zot de Woarheid. (Franz. Flandern.) – Firmenich, III, 698, 21. Im Lachen, lachend, sagt der Narr die Wahrheit. 2. Am Lachen und Blarren erkennt man die Narren. Ueber das Lachen und dessen verschiedenen Charakter nach… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon