-
1 postponement
verschuiving -
2 putting off
verschuiving -
3 area broadcast shift
verschuiving van uitzendgebieden -
4 DC-level shifting
verschuiving van gelijkspanningsniveaus -
5 time lag
verschuiving in de tijd -
6 shift
n. werkploeg; ; beweging; verschuiving; verandering; verwisseling; (het) overbrengen; verhuizing; list--------v. verschuiven, verplaatsen; verwisselenshift1[ sjift] 〈 zelfstandig naamwoord〉5 hemdjurk♦voorbeelden:¶ make shift • zich behelpen, zichzelf zien te reddenmake shift without • het stellen zonder————————shift21 van plaats veranderen ⇒ zich verplaatsen, schuiven3 zich redden ⇒ zich behelpen, het klaarspelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verplaatsen ⇒ verschuiven, verzetten♦voorbeelden:shift the helm • het roer omgooien -
7 delay
n. uitstel, oponthoud; verblijf--------v. uitstellen, verhinderen, terughoudendelay1[ dillee] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:2 without (any) delay • onverwijld, zonder uitstel————————delay21 treuzelen ⇒ tijd rekken/winnen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 ophouden ⇒ vertragen, hinderen -
8 displacement
n. vertrekken, trekken, wegtrekken; overplaatsen (van een baan naar de andere), verplaatsen; verhuizen[ displeesmənt] -
9 fault
n. gebrek; onvolledigheid; vergissing, fout; schuldig; schuld--------v. aanmerkingen maken op, vitten opfault1[ fo:lt] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:economical to a fault • overdreven zuinigat fault • schuldig————————fault2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
10 scrolling
n. verschuiving van een tekst of beelden in horizontale of verticale richting zodat nieuwe informatie aan de ene zijde van het beeld verschijnt terwijl oude informatie aan de andere zijde verdwijnt (Computers); splitsing in een internetchat gebied door aantal zinnen van tekst sneller dan ander4en in te typen (Computers) -
11 slide
n. glijbaan; sleehelling; val, achteruitgang; (stoom) schuif; dia; aardverschuiving, lawine--------v. glijden; skilopen; naar beneden rollenslide1[ slajd] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 glijbaan♦voorbeelden:————————slide2♦voorbeelden:slide into lies • tot leugens vervallenslide over something • luchtig over iets heen praten1 schuiven2 slippen♦voorbeelden:sliding roof • schuifdaksliding scale • kalibermaat; variabele schaal, glijdende (loon)schaal -
12 left shift
s verschuiving -
13 parallax
n. verschilzicht, parallactische verschuiving, parallaxis -
14 shifting
n. verschuiving -
15 carrier shift
draaggolfverschuivingverschuiving van de draaggolf -
16 dislocation
dislocatieverschuiving -
17 displacement
verdraaiingverplaatsingverschuivingvervanging -
18 Doppler shift
Doppler-verschuiving -
19 Einstein shift
Einstein-verschuiving -
20 moving
verplaatsingverschuiving
- 1
- 2