-
1 aid
hulpmiddel -
2 equitable remedy
hulpmiddel volgens gerechtigheid (volgens equity) -
3 expedient
hulpmiddelredmiddel -
4 make-shift
hulpmiddelprovisorisch -
5 shift
hulpmiddelploegschuifbewerkingverplaatsingverschuiving -
6 auxiliary
adj. hulpmiddel, door middel van, hulp---------n. hulp aan-, behulpzaamauxiliary1[ o:gzil(j)ərie, o:ksi-] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: auxiliaries〉1 helper ⇒ hulpkracht, assistent————————auxiliary21 hulp- ⇒ behulpzaam, helpend2 aanvullend ⇒ supplementair, reserve-♦voorbeelden:1 psychology is an auxiliary science to literature • psychologie is een hulpwetenschap voor literatuurstudieauxiliary troops • hulptroepen -
7 expedient
adj. gepast, geschikt; raadzaam, doelmatig--------n. middeltje, hulpmiddelexpedient1[ ikspie:diənt] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————expedient2♦voorbeelden: -
8 lasso
n. lasso, vangtouw; (in computers) lasso hulpmiddel, een hulpmiddel in grafische programma's dat met de vrije hand een deel van een beeld op het scherm kan aantekenen--------v. met lasso vangen[ læsoe:,læsoo] 〈meervoud: ook lassoes〉 -
9 remedy
n. medikament, geneesmiddel; steun, ondersteuning--------v. remedie, geneesmiddel, hulpmiddel; rechtsmiddel; verhaalremedy1[ remmiddie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: remedies〉1 remedie ⇒ (genees)middel, hulpmiddel♦voorbeelden:————————remedy2〈werkwoord; remedied〉 -
10 provisional remedy
tijdelijk hulpmiddel (hulpmiddel dat gerechtshof toestaat tot de zaak onderzocht is) -
11 accessary
-
12 aid
n. hulp; steun; bijstand--------v. helpen; bijstaanaid1[ eed] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hulp ⇒ bijstand, assistentie2 hulpmiddel ⇒ apparaat, toestel♦voorbeelden:1 come/go to someone's aid • iemand te hulp komen/snellenin aid of • ten dienste van〈 informeel〉 what's that in aid of? • waar is dat goed voor/dient dat toe?first aid • eerste hulp (bij ongelukken), EHBO————————aid2〈 werkwoord〉1 helpen ⇒ steunen, bijstaan, bevorderen♦voorbeelden: -
13 ancillary
adj. ondergeschikt; hulp-, neven-, toeleverings- (v.e. bedrijf)--------n. iets dat als hulp dient, bestanddeel dat als hulpmiddel dientancillary1[ ænsillərie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ancillaries〉————————ancillary2♦voorbeelden:ancillary to • ondergeschikt aan -
14 appliance
-
15 expediency
n. doelmatigheid, hulpmiddel; eigenbelang1 geschiktheid ⇒ gepastheid, nut2 opportunisme ⇒ zelfzucht, eigenbelang -
16 hearing aid
n. elektronisch hulpmiddel achter of in het oor gedragen en gebruikt door doven of slechthorendenhearing aid -
17 resort
n. oord; vakantieoord; toevluchtsoord--------v. gebruik maken (van); overgaan (tot)[ rizzo:t]1 hulpmiddel ⇒ redmiddel, toevlucht♦voorbeelden:in the last resort, as a last resort • in laatste instantie, in geval van nood♦voorbeelden: -
18 shift
n. werkploeg; ; beweging; verschuiving; verandering; verwisseling; (het) overbrengen; verhuizing; list--------v. verschuiven, verplaatsen; verwisselenshift1[ sjift] 〈 zelfstandig naamwoord〉5 hemdjurk♦voorbeelden:¶ make shift • zich behelpen, zichzelf zien te reddenmake shift without • het stellen zonder————————shift21 van plaats veranderen ⇒ zich verplaatsen, schuiven3 zich redden ⇒ zich behelpen, het klaarspelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verplaatsen ⇒ verschuiven, verzetten♦voorbeelden:shift the helm • het roer omgooien -
19 CSU
(Computers) hulpmiddel gebruikt om een computer te verbinden met digitale communicatielijnen (vergelijkbaar met modem)CSU (channel service unit) -
20 MIS
bedrijfsinformatiesysteem, een informatiesysteem, dat is ontworpen als hulpmiddel bij de bedrijfsvoeringMIS (Management Information Systems)
- 1
- 2