-
1 contemptible person
verachtelijk mens -
2 abject
adj. laag, verachtelijk; ellendig[ æbdzjekt]1 rampzalig ⇒ ellendig, miserabel2 verachtelijk ⇒ kruiperig, laag♦voorbeelden: -
3 base
adj. laag, verachtelijk--------n. basis; grondslag; grondvlak--------v. baserenbase1[ bees] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:the base of the triangle • de basis van de driehoekcatch someone off base • iemand overvallen/onverwacht treffen————————base2〈bijvoeglijk naamwoord; baser; baseness〉1 laag ⇒ minderwaardig, verachtelijk♦voorbeelden:1 a base action • een laffe/gemene daad————————base3〈 werkwoord〉2 vestigen♦voorbeelden:1 computer-based accountancy • geautomatiseerde/gecomputeriseerde boekhoudingbase oneself on • uitgaan vanbased (up)on mere gossip • slechts op roddel berustend -
4 contemptible
-
5 despicable
-
6 sordid
adj. vuil, goor, smerig; armoedig; gemeen, verachtelijk; egoïstisch, kleinzielig[ so:did] 〈 sordidness〉1 gemeen ⇒ laag, verachtelijk3 armzalig♦voorbeelden:3 sordid living conditions • zeer slechte levens/woonomstandigheden -
7 vile
adj. gemeen, verachtelijk -
8 wretched
adj. in gevaar brengend; armoedig; medelijden verwekkend; zielig; verachtelijk; minderwaardig; gemeen[ retsjid] 〈 wretchedness〉1 beklagenswaardig ⇒ zielig, droevig4 waardeloos ⇒ beroerd, rot- -
9 dirty
adj. vuil, vies, smerig; stormachtig--------v. vies, vuil; vies worden, vervuilendirty1[ də:tie] 〈bijvoeglijk naamwoord; dirtily〉1 vies ⇒ vuil, smerig2 obsceen ⇒ vuil, schunnig3 verachtelijk ⇒ laag, gemeen, oneerlijk4 sterk radioactief ⇒ met veel radioactiviteit/radioactieve neerslag, vuil♦voorbeelden:2 dirty words • obscene/vieze woordenplay a dirty trick on someone • iemand een gemene streek leveren¶ 〈 informeel〉 get the dirty end of the stick • oneerlijk behandeld worden, opgezadeld worden met het vervelendste werkwash one's dirty linen in public • de vuile was buiten hangendirty money • vuil werk toeslag————————dirty2〈 dirtied〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bevuilen ⇒ vuil/smerig maken————————dirty3♦voorbeelden: -
10 disparage
v. kleineren, geringschatten[ dispæridzj] 〈zelfstandig naamwoord: disparagement〉1 kleineren ⇒ geringschatten, verachtelijk spreken over2 in diskrediet brengen ⇒ verdacht maken, vernederen -
11 grovelling
adj. kruipend; laag1 kruipend ⇒ kruiperig, verachtelijk -
12 hateful
adj. gehaat, weerzinwekkend; hatelijk[ heetfl] 〈 hatefulness〉1 gehaat ⇒ verachtelijk, weerzinwekkend3 onsympathiek ⇒ onaangenaam, onuitstaanbaar -
13 mean
adj. gemiddeld; door middel; gemeen, verachtelijk; armoedig, arm, pover; bedelaar; minderwaardig--------n. middelmaat, middenweg; gemiddelde (waarde)--------v. bedoelen; menen; weten; betekenenmean1[ mie:n]II 〈 meervoud〉♦voorbeelden:by means of • door middel/bemiddeling vanby no means, not by any (manner of) means • in geen gevala means to an end • een middel om een doel te bereikenlive beyond one's means • boven zijn stand leven→ fair fair/————————mean2〈 meanness〉♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:mean price • middenprijs————————mean3♦voorbeelden:1 mean ill/well (to/towards/by someone) • het slecht/goed menen (met iemand)II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bedoelen4 menen6 betekenen ⇒ beduiden, neerkomen op♦voorbeelden:2 what do you mean by that? • wat bedoel je daarmee?; wat heeft dat te betekenen?he means you no harm/no harm to you • hij wil je geen kwaad doenI mean to leave tomorrow • ik ben van plan morgen te vertrekken4 get out, and I mean it! • eruit, en ik meen het! -
14 misbegotten
-
15 opprobrious
adj. smalend; beledigend♦voorbeelden: -
16 paltry
adj. waardeloos, onbetekenend[ po:ltrie]♦voorbeelden: -
17 pitiable
adj. beklagenswaardig; jammerlijk[ pittiəbl] 〈 pitiably〉 -
18 pitiful
adj. zielig, armzielig[ pittifl] 〈 pitifulness〉 -
19 turd
-
20 cocksucker
n. (Vulgaire Slang) verachtelijk of smerig persoon; iemand die fellatie verricht, iemand die pijpt
- 1
- 2