-
1 deficient
gebrekkig -
2 broken French
gebrekkig Frans -
3 amiss
adv. niet juist, niet in ordeamiss1[ əmis] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:that would not be amiss • dat zou me wel wat lijken————————amiss2〈 bijwoord〉1 verkeerd ⇒ gebrekkig, fout(ief)♦voorbeelden: -
4 defective
adj. gebrekkig; achterlijk[ diffektiv] 〈 defectiveness〉1 onvolkomen ⇒ gebrekkig, onvolmaakt2 tekortschietend/komend ⇒ onvolledig♦voorbeelden: -
5 deficient
adj. missend, gebrekkig; zonder-; achterlijk[ diffisjnt]1 incompleet ⇒ onvolledig, gebrekkig2 ontoereikend ⇒ onvoldoende, -arm♦voorbeelden: -
6 faulty
-
7 imperfect
adj. onvolmaakt; beschadigd; gebrekkig, onvolledig; imperfektum (grammatikaal: het verleden)--------n. onvolmaakt, onvolkomen; onv. verl. tijd (grammatica)[ impə:fikt]1 onvolmaakt ⇒ onvolkomen, gebrekkig -
8 invalid
adj. ongeldig; gebrekkig; afgekeurd; defekt; ziek; invalide; wakkelend; (in computers) illegaal; foutief; onbekende opdracht--------n. invalide, gehandicapte, zieke--------v. aan het ziekbed kluistereninvalid1[ invəlid] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 invalide————————invalid2[ invælid] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 ongerechtvaardigd ⇒ ongegrond, zwak2 ongeldig ⇒ onwettig, nietig♦voorbeelden:this will is invalid • dit testament is ongeldig————————invalid3[ invəlid]II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:————————invalid4[ invəlid,-lie:d] 〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
9 bad
adj. (Canadese en Amerikaanse Slang) goed, buitengewoon, groots, wonderbaarlijk--------adj. schadelijk; minderwaardig; ernstig, acuut; kwaadaardig (Bv.: Roken is schadelijk voor de gezondheid); gebrekkig, niet juist werkend; bedorven, verrot (zoals bedorven vlees)--------adv. slecht, naar; vals--------n. slecht, naar; valsbad1[ bæd] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 pech♦voorbeelden:take the bad with the good • het goede met het kwade nemen————————bad21 slecht ⇒ minderwaardig, verkeerd2 kwaad ⇒ kwaadaardig, stout, ondeugend3 ziek ⇒ naar, pijnlijk4 erg ⇒ ernstig, lelijk6 vals♦voorbeelden:1 bad air/meat • bedorven lucht/vleesbad conscience • slecht gewetenin bad order • in slechte staat〈 spreekwoord〉 a bad workman always blames his tools • een kwaad werkman vindt nooit goed gereedschapgo bad • bedervenbad-mannered • ongemanierdnot half/so bad • niet zo gek/slechtI am bad at football • ik ben niet goed in voetballenbad boy • stoute jongenin bad faith • te kwader trouwbad feeling • bitterheidbad language • grove taalfrom bad to worse • van kwaad tot ergerfeel/be taken bad • zich ziek/beroerd voelenbad debt • oninbare schuld/vorderingcome to a bad end • slecht aflopenbe in a bad way • er slecht aan toe zijnmake the best of a bad bargain • er het beste van makenbe in someone's bad book(s) • bij iemand in een slecht blaadje staanmake someone appear in a bad light • iemand in een kwaad daglicht stellenbad luck • pechbe on bad terms with • een slechte verstandhouding hebben metthat looks bad • dat voorspelt niet veel goeds〈 informeel〉 (that's) too bad • (dat is) zonde/jammer(just) too bad (for you) • pech gehad, daar kan ik niets aan veranderenwith (a) bad grace • met tegenzinkeep bad hours • laat naar bed gaan————————bad3〈bijvoeglijk naamwoord; badder〉 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉1 fantastisch ⇒ geweldig, prima, fijn————————bad4〈 bijwoord〉→ badly badly/ -
10 broken English
-
11 broken
adj. stuk, kapot[ brookən]1 gebroken ⇒ kapot, stuk3 onderbroken ⇒ onsamenhangend, verbrokkeld♦voorbeelden:broken English • gebrekkig/krom Engelsbroken home • onvolledig/ontwricht gezina broken marriage • een stukgelopen huwelijk -
12 cripple
n. invalide; gebrekkig--------v. afwijzen; onbruikbaar maken, storen; schade aanrichtencripple1[ kripl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 invalide ⇒ (gedeeltelijk) verlamde, kreupele————————cripple2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:crippled with gout • krom van de jicht -
13 deformity
n. misvormig, mismaakt; gebrekkig[ diffo:mətie] 〈meervoud: deformities〉1 misvorming ⇒ vergroeiing, mismaaktheid2 (morele/artistieke) tekortkoming ⇒ feilen -
14 half-baked
half-baked -
15 mean
adj. gemiddeld; door middel; gemeen, verachtelijk; armoedig, arm, pover; bedelaar; minderwaardig--------n. middelmaat, middenweg; gemiddelde (waarde)--------v. bedoelen; menen; weten; betekenenmean1[ mie:n]II 〈 meervoud〉♦voorbeelden:by means of • door middel/bemiddeling vanby no means, not by any (manner of) means • in geen gevala means to an end • een middel om een doel te bereikenlive beyond one's means • boven zijn stand leven→ fair fair/————————mean2〈 meanness〉♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:mean price • middenprijs————————mean3♦voorbeelden:1 mean ill/well (to/towards/by someone) • het slecht/goed menen (met iemand)II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bedoelen4 menen6 betekenen ⇒ beduiden, neerkomen op♦voorbeelden:2 what do you mean by that? • wat bedoel je daarmee?; wat heeft dat te betekenen?he means you no harm/no harm to you • hij wil je geen kwaad doenI mean to leave tomorrow • ik ben van plan morgen te vertrekken4 get out, and I mean it! • eruit, en ik meen het! -
16 poorly
-
17 ragged
adj. versleten, gescheurd; ruwragged[ rægid] 〈 raggedness〉1 haveloos ⇒ gescheurd, gerafeld4 ongelijk ⇒ getand, knoestig♦voorbeelden:3 a ragged beard • een ruige/onverzorgde baard5 ragged rhymes • gebrekkige/onregelmatige verzen -
18 wanting
adj. ontbreekt, is afwezig, gebrekkig; ontbreekt aan-; zonder; minder; minuswanting1[ wonting] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:————————wanting2〈 voorzetsel〉1 zonder♦voorbeelden: -
19 anhidrosis
n. gebrek aan transpiratie, gebrekkig transpiratie systeem -
20 atelectatic
adj. van atelectase (gehele of gedeeltelijke luchtledigheid der longblaasjes, waardoor deze niet of slechts gebrekkig uitzetten)
- 1
- 2
См. также в других словарях:
gebrekkig — malengre / malengri … Woordenlijst Sranan