-
1 have a death adder in one's pocket
armoedig of vrekkig zijnEnglish-Dutch dictionary > have a death adder in one's pocket
-
2 beggarly
-
3 mean
adj. gemiddeld; door middel; gemeen, verachtelijk; armoedig, arm, pover; bedelaar; minderwaardig--------n. middelmaat, middenweg; gemiddelde (waarde)--------v. bedoelen; menen; weten; betekenenmean1[ mie:n]II 〈 meervoud〉♦voorbeelden:by means of • door middel/bemiddeling vanby no means, not by any (manner of) means • in geen gevala means to an end • een middel om een doel te bereikenlive beyond one's means • boven zijn stand leven→ fair fair/————————mean2〈 meanness〉♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:mean price • middenprijs————————mean3♦voorbeelden:1 mean ill/well (to/towards/by someone) • het slecht/goed menen (met iemand)II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bedoelen4 menen6 betekenen ⇒ beduiden, neerkomen op♦voorbeelden:2 what do you mean by that? • wat bedoel je daarmee?; wat heeft dat te betekenen?he means you no harm/no harm to you • hij wil je geen kwaad doenI mean to leave tomorrow • ik ben van plan morgen te vertrekken4 get out, and I mean it! • eruit, en ik meen het! -
4 penurious
adj. armoedig; gierig -
5 shabby
adj. armoedig, armzalig, armetierig; versleten; gescheurd; gemeen, oneerlijk[ sjæbie] 〈 shabbiness〉1 versleten ⇒ af(gedragen), kaal -
6 sleazy
-
7 cheap and nasty
armoedig, van slechte kwaliteit -
8 cheap
adj. goedkoop--------adv. goedkoopcheap1[ tsjie:p] 〈bijvoeglijk naamwoord; cheapness〉3 vulgair ⇒ ordinair, grof♦voorbeelden:1 cheap and nasty • armoedig, van slechte kwaliteitmake oneself cheap • zijn goede naam/reputatie te grabbel gooienon the cheap • voor een prikjecheap shot • rotopmerking/streek————————cheap2〈 bijwoord〉1 goedkoop ⇒ voordelig, op goedkope wijze♦voorbeelden: -
9 crummy
adj. slecht; armoedig1 waardeloos ⇒ goedkoop, akelig, rot -
10 dingy
adj. smerig, smoezeligdingy1→ dinghy dinghy/————————dingy2[ dingdzjie] 〈bijvoeglijk naamwoord; dinginess〉 -
11 fleabitten
-
12 humble
adj. arm; bescheiden, nederig; armoedig; pover--------v. vernederen, neerhalen, neerslachtig makenhumble1[ humbl] 〈bijvoeglijk naamwoord; humbly〉♦voorbeelden:of humble birth • van nederige/lage afkomstmy humble opinion • mijn bescheiden mening¶ eat humble pie • een toontje lager zingen, inbinden————————humble2〈 werkwoord〉 -
13 miserable
adj. miserabel; armzalig, armoedig; gevaarlijk--------n. triest, droevig, armzalig[ mizrəbl] 〈 miserably〉♦voorbeelden: -
14 poor
adj. arm; zielig; armoedig; slecht--------n. de armen[ poeə]2 slecht ⇒ schraal, pover♦voorbeelden:1 〈 vaak beledigend〉 poor white • blanke behorend tot de laagste sociale klasse 〈 voornamelijk in het zuiden van de USA〉the poor • de armenin poor spirits • neerslachtigtake a poor view of • zich weinig voorstellen vanpoor weather • slecht weer4 poor fellow! • arme ziel! -
15 poorly
-
16 slum it
-
17 slum
n. achterbuurt; rotzooi--------v. de sloppen en achterbuurten bezoekenslum1[ slum] 〈zelfstandig naamwoord; vaak meervoud; ook attributief〉————————slum2〈werkwoord; slummed〉♦voorbeelden: -
18 sordid
adj. vuil, goor, smerig; armoedig; gemeen, verachtelijk; egoïstisch, kleinzielig[ so:did] 〈 sordidness〉1 gemeen ⇒ laag, verachtelijk3 armzalig♦voorbeelden:3 sordid living conditions • zeer slechte levens/woonomstandigheden -
19 threadbare
-
20 wretched
adj. in gevaar brengend; armoedig; medelijden verwekkend; zielig; verachtelijk; minderwaardig; gemeen[ retsjid] 〈 wretchedness〉1 beklagenswaardig ⇒ zielig, droevig4 waardeloos ⇒ beroerd, rot-
- 1
- 2