-
1 many a time
-
2 frequent
adj. vaak, regelmatig; normaal; dagelijks, op vaste tijd--------v. regelmatig/vaak bezoeken, ergens vaak zijnfrequent1[ frie:kwənt] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 frequent ⇒ herhaaldelijk/vaak voorkomend, veelvuldig♦voorbeelden:————————frequent21 frequenteren ⇒ regelmatig/vaak bezoeken -
3 often
adv. vaak, dikwijls[ ofn, oftən]♦voorbeelden:1 as often as • zo vaak als, elke keer/telkens wanneeras often as not • de helft van de keren, vaakmore often than not • meer wel dan nietonce too often • één keer te veelan often-repeated warning • een vaak herhaalde waarschuwing -
4 balky
-
5 good
adj. goed; aangenaam; plezierig; eerlijk, rechtschapen; waard zijn--------adv. goed, op een goede manier--------n. goedheid; winst; goederengood1[ goed]1 goed ⇒ welzijn, voorspoed4 goedheid ⇒ verdienste, deugd(zaamheid)♦voorbeelden:for the common good • voor het algemeen welzijnit will do him all the good in the world • hij zal er erg van opknappen/opkikkerenhe will come to no good • het zal slecht met hem aflopenfor his (own) good • om zijn eigen bestwilwhat is the good of it? • wat voor nut heeft het?it's no good • het heeft geen zin, het wordt niks〈 vaak ironisch〉 much good may it do you! • dat het je wel bekome!, geluk ermee!¶ for good (and all) • voorgoed, voor eeuwig (en altijd)→ bad bad/II 〈 meervoud〉4 〈vaak attributief; voornamelijk Brits-Engels〉 goederen 〈 voor treinvervoer〉 ⇒ 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 vracht♦voorbeelden:¶ by goods • per/met de goederentrein————————good21 goed ⇒ kwaliteitsvol; knap, kundig2 goed ⇒ prijzenswaardig; correct, juist3 goed ⇒ fatsoenlijk, betrouwbaar4 aardig ⇒ lief, goed; gehoorzaam5 goed ⇒ aangenaam, voordelig; lekker, smakelijk, gezond♦voorbeelden:good looks • knapheidgood sense • gezond verstandgood soil • vruchtbare bodem/grondgood for you, 〈Brits-Engels; gewestelijk〉good on you • goed zo, knap (van je)good English • goed/correct Engelsmy watch keeps good time • mijn horloge loopt gelijkall in good time • alles op zijn tijdmake good • het er goed afbrengen, het maken, slagen 〈 voornamelijk financieel〉; goedmaken; vergoeden 〈 schulden〉; nakomen, vervullen 〈 belofte〉 • herstellen 〈 schade〉be good for a laugh • grappig zijn, een lachje waard zijn(in) good faith • (te) goede(r) trouwmake good one's escape • slagen in een ontsnappinggood humour • opgewektheidgood nature • goedaardigheidput in a good word for, say a good word for • een goed woordje doen voor, aanbevelenbe good enough (to) • wees zo vriendelijk, gelievebe so good as to • wees zo vriendelijk, gelieveit's good of you to help him • het is aardig van u om hem te helpen5 beer is not good for her/her health • bier is niet goed/gezond voor haargood buy • koopje, voordeeltjethrough the good offices of • door de goede diensten van, met behulp vangood afternoon • goedemiddaggood evening • goedenavondgood morning • goedemorgengood night • goedenacht, welterustenhave a good time • zich amuserengood times • goede/voorspoedige tijdenit is good to be alive • leve het leven, het leven is verrukkelijkkeep good • goed/vers blijventoo good to be true • te mooi om waar te zijn6 a good excuse • een goed/geldig excuusthis rule holds good • deze regel is van kracht/geldt (nog)stand a good chance • een goede kans makena good deal/many • heel wata good hour/ten miles • ruim een uur/tien mijla good while • een hele poos, geruime tijd¶ 〈 spreekwoord〉 a good tale is none the worse for being told twice • goed nieuws mag best vaak verteld worden〈 spreekwoord〉 there is many a good tune played on an old fiddle • iemands leeftijd zegt vaak niets over wat hij nog kan presterenbe in someone's good books • bij iemand in een goed blaadje staanthere's a good boy/girl/fellow • wees nu eens lief, toe nouGood Friday • Goede Vrijdaggood God! • goeie genade!, gossiemijne!as good as gold • erg braaf/lief 〈 van kind〉have a good head on one's shoulders • een goed verstand hebbengood heavens! • goeie/lieve hemel!neither fish, flesh, nor good red herring • vlees noch viskeep good hours • op tijd naar bed gaanmake someone appear in a good light • iemand in een gunstig daglicht stellengood luck • (veel) gelukstroke of good luck • buitenkansjehave a good mind to • veel zin hebben inthrow good money after bad • goed geld naar kwaad geld gooien, het ene gat met het andere stoppenin good spirits • opgewekt, blijit's a good thing that • het is maar goed datit's a good thing to … • het is verstandig om …a good thing too! • maar goed ook!, het is maar gelukkig ook!too much of a good thing • teveel van het goedemake good time • goed/lekker opschietendo someone a good turn • iemand een dienst bewijzengood old Harry • (die) goeie ouwe Harryas good as • zo goed als, nagenoegbe good at • goed/knap zijn inbe good for £100,000 • 100.000 pond kunnen betalen, goed zijn voor 100.000 pondbe good for another couple of years • nog wel een paar jaar meekunnen/meegaan————————good3〈 bijwoord〉 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉1 goed♦voorbeelden:1 she is doing good • ze doet het goed, ze gaat lekkerthings are going good • het gaat goed¶ good and … • heel erg … -
6 move about
rondwandelenmove about, move around1 rondreizen ⇒ heel wat afreizen, vaak onderweg zijn2 zich (voortdurend) bewegen ⇒ rondlopen/drentelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 dikwijls verschikken ⇒ vaak verplaatsen, rondsjouwen -
7 certificate
n. certifikaat; vergunning; permissie; akte--------v. een certificaat uitgeven[ sətiffikkət]♦voorbeelden:certificate of (moral) conduct • getuigschrift van goed (zedelijk) gedragCertificate of Secondary Education, 〈 vaak als〉CSE • middelbareschooldiploma; 〈 ongeveer〉 mavodiplomaGeneral Certificate of Education, 〈 vaak als〉GCE • middelbareschooldiploma; 〈 ongeveer〉havo/vwo-diploma〈 sinds 1987〉 General Certificate of Secondary Education, 〈 vaak als〉GCSE • middelbareschooldiploma 〈 ongeveer samenvoeging van havo- en mavodiploma〉certificate of (good) health • gezondheidsattest/verklaring -
8 native
adj. plaatselijke inwoner, die daar geboren is; natuurlijk, inboorling--------n. autochtoon, inheemsnative1[ neetiv] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 inheemse dier/plantensoort♦voorbeelden:1 are you a native here? • komt u hier vandaan?a native of Dublin • een geboren Dubliner————————native21 autochtoon ⇒ inheems, binnenlands♦voorbeelden:1 go native • zich aanpassen aan de plaatselijke bevolking/gebruikenan animal native to Europe • een inheemse Europese diersoortII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:his native Canada • zijn geboorteland Canadanative language • moedertaala native speaker of English • iemand met Engels als moedertaal -
9 right
n. rechts, de conservatieven (politiek); rechterhand, -kant; recht; recht op voorrangright1[ rajt]1 recht ⇒ voorrecht, (gerechtvaardigde) eis♦voorbeelden:rights and duties • rechten en plichtenright of entry • recht van toegangright of primogeniture • eerstgeboorterechtthe right of free speech • het recht op vrije meningsuitingstand on one's rights • op zijn recht(en) staanall rights reserved • alle rechten voorbehoudenby rights • eigenlijkby right of • krachtens, uit rechte van, op grond van(as) of right • rechtmatig, op grond van een gerechtigde eishe has a right to the money • hij heeft recht op het geldwithin one's rights • in zijn recht→ own own/♦voorbeelden:he is in the right • hij heeft gelijk/heeft het recht aan zijn kantput someone in the right • iemand in het gelijk stellenon/to the/your right • aan de/je rechterkantIV 〈 meervoud〉♦voorbeelden:1 the rights (and wrongs) of the case • de rechte/ware toedracht van de zaak¶ put/set to rights • in orde brengen, rechtzetten————————right2〈 rightness〉1 juist ⇒ correct, rechtmatig♦voorbeelden:1 what's the right time? • hoe laat is het precies?he got the answers right • hij heeft de vragen juist (beantwoord)you were right to tell her • je deed er goed aan het haar te vertellenput/set the clock right • de klok juist/gelijk zettenstrike the right note, touch the right chord • de juiste toon aanslaan/vindenon the right side of fifty • nog geen vijftig (jaar oud)keep on the right side of the law • zich (keurig) aan de wet houdenlet's get this right • laten we de dingen even op een rijtje zettenput/set something right • iets in orde brengenput/set someone right again • iemand genezen/op de been helpennot in one's right mind • niet wel/helemaal bij (zijn) zinnenMister Right • de ware Jakob〈 informeel〉 (as) right as rain • perfect/helemaal in orde, kerngezondput/set someone right • iemand terechtwijzensee someone right • zorgen dat iemand aan zijn trekken komt/recht wordt gedaanall right • (erg) goed, primathat's right • dat klopt, ja zekerright (you are)!, 〈 Brits-Engels〉right oh! • komt in orde, doen weII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:it's a right mess • het is een puinzooi¶ right arm/hand • rechterhand, assistentkeep on the right side • rechts houden1 gelijk♦voorbeelden:how right you are! • gelijk hebt u!————————right3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:————————right4〈 bijwoord〉2 juist ⇒ vlak, regelrecht♦voorbeelden:1 right and left • aan alle kanten, overal, s en rechtsright, left and centre, left, right, and centre • aan alle kanten2 right ahead • recht/pal vooruitright behind you • vlak achter jeright, let's go • okay, laten we gaan -
10 shade
n. schaduw; schuilplaats; nuance; vuiltje; luik; geest; kap; tint; scherm; achtergrond--------v. beschutten, beschermen; afschermen; arceren; geleidelijk overgaan in (v. kleuren)shade1[ sjeed]4 schim ⇒ geest, spook5 tikkeltje ⇒ ietsje, beetje♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 cast someone/something into the shade, put someone/something in the shade • iemand/iets overtreffen/overschaduwenIV 〈 meervoud〉♦voorbeelden:————————shade2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:the trees shaded the little square • het pleintje lag in de schaduw van de bomen -
11 slop
n. gezwijmel; waterige soep, slappe kost; varkensvoer; vuil waswater--------v. (neer)plassen; kwakken; plassen; overstromen; sentimenteel doen; sloffen; overlopen van sentimentslop1[ slop] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————slop23 sloffen♦voorbeelden:slop out • toiletemmers leegmakenslop over someone • walgelijk sentimenteel doen tegen iemand -
12 time
n. "Time", belangrijk Amerikaans actualiteitenweekblad betreffende politiek, cultuur en sporttime1[ tajm]4 gelegenheid ⇒ moment, ogenblik♦voorbeelden:kill time • de tijd dodenlose no time • geen tijd verliezen, direct doenmake time for something • ergens tijd voor vrijmakentake one's time • zich niet haastentime and (time) again • steeds weer/opnieuwin next to no time • in een mum van tijdI'm working against time • ik moet me (vreselijk) haasten, het is een race tegen de klokfor a time • een tijdjein (less than) no time (at all) • in minder dan geen tijdall the time • de hele tijd, voortdurend; altijddo you have the time? • weet u hoe laat het is?he arrived ahead of time • hij kwam (te) vroegat the time • toen, indertijdshe is often behind time with her payments • ze is vaak te laat/achter met haar betalingenby the time the police arrived, … • tegen de tijd dat/toen de politie arriveerde, …what time is it?, what's the time? • hoe laat is het?time was when Britain ruled the world • eens heerste Engeland over de wereldbe ahead of one's time • zijn tijd vooruit zijnat one time • vroeger, eensbe behind the times • achterlopen, niet meer van deze tijd zijnonce upon a time • er was eens4 have time on one's hands • genoeg/te veel vrije tijd hebbenthere's a time and place for everything • alles op zijn tijdbide one's time • afwachten〈 informeel〉 any time • altijd, om 't even wanneerevery time • elke keer, altijd; steeds/telkens (weer)many times, many a time • vaak, dikwijls5 nine times out of ten • bijna altijd, negen op de tien keertake time by the forelock • de gelegenheid/kans aangrijpenget time and a half for working on Saturdays • anderhalf keer betaald krijgen voor werken op zaterdagI had the time of my life • ik heb ontzettend genotensince time out of mind • sinds onheuglijke tijdenyour time is drawing near • jouw tijd is bijna gekomenhave a time (of it) • het lastig/moeilijk hebbenI have no time for him • ik mag hem niet, ik heb een hekel aan hemlast one's time • zijn tijd wel durenplay for time • tijd rekkenserve one's time • een gevangenisstraf uitzittentime will tell • de tijd zal het uitwijzentime's up! • het is de hoogste tijd!(and) about time too! • (en) het werd ook tijdtime after time • keer op keerat all times • altijd, te allen tijdeone at a time • één tegelijkat the same time • tegelijkertijd; toch, desalnietteminat this time of day • in dit late stadiumat times • somsbetween times • nu en danfor the time being • voorlopigfrom time to time • van tijd tot tijd→ double-quick double-quick/, easy easy/, evil evil/, good good/, hard hard/, heavy heavy/, high high/, own own/, short short/, thin thin/1 maat2 tempo♦voorbeelden:keep time • in de maat blijven, de maat houdenin time • in de maatout of time • uit de maat, vals→ common common/————————time2〈 werkwoord〉2 het juiste moment kiezen voor/om te♦voorbeelden: -
13 Bohemian
n. Boheem, burger van bohemie[ boohie:miən] -
14 a balky gadget
een ding dat het vaak niet doet, een apparaat dat vaak weigert -
15 arrangement
n. schikking; afspraak; arrangement[ əreendzjmənt]1 ordening ⇒ (rang)schikking, opstelling2 afspraak3 arrangement ⇒ regeling, overeenkomst♦voorbeelden:4 let's make arrangements for getting home in time • laten we voorzorgen nemen om op tijd thuis te komen -
16 as often as
-
17 build
n. vorm, lichaamsbouw--------v. bouwen; opzettenbuild1[ bild] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (lichaams)bouw ⇒ gestalte, vorm♦voorbeelden:————————build21 bouwen2 (in kracht) toenemen ⇒ aanwakkeren, verhevigen, groeien, aanzwellen♦voorbeelden:→ build up build up/, build upon build upon/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (op)bouwen ⇒ maken, construeren2 vormen ⇒ ontwikkelen, ontplooien♦voorbeelden:1 build a fire • een vuur maken/stokenbuild a railway • een spoorlijn aanleggenbuild a house (out) of brick • een huis uit baksteen optrekken5 a clause that was not built into my contract • een clausule die niet in mijn contract was opgenomenthis cupboard is built into the wall • deze kast is in de muur ingebouwdbuild on • aanbouwen, bijbouwenthis part was built on in 1982 • dit gedeelte is in 1982 aangebouwdbuild round • inbouwen -
18 bulwark
n. fort, kasteel[ boelwək]♦voorbeelden: -
19 cater to
inhaken op-,richten op-,iemand bedienencater to〈Amerikaans-Engels; Brits-Engels vaak pejoratief〉1 zich richten op ⇒ bedienen, inspelen/inhaken op; tegemoet komen aan♦voorbeelden:1 〈 voornamelijk Brits-Engels〉 politicians often cater to the whims of the voters • politici volgen vaak de grillen van de kiezers -
20 chop
n. slag; hakbijl; gehakt vlees; stempel; commercieel merk--------v. hakken; afhakkenchop1[ tsjop]1 houw ⇒ hak, slag♦voorbeelden:II 〈 meervoud〉♦voorbeelden:————————chop2〈 chopped〉1 hakken ⇒ kappen, houwen♦voorbeelden:1 chop at something/someone • naar iemand/iets uithalen2 chop and change • erg veranderlijk zijn, vaak van mening veranderenwhy do you chop about so much? • waarom ben je toch zo veranderlijk?the wind chopped about/around • de wind schiftte voortdurendII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 hakken ⇒ kappen, houwen♦voorbeelden:chop down trees • bomen omhakkenchop off branches • takken afhakken
См. также в других словарях:
VAAK — ICAO Airportcode f. Akola (India) … Acronyms
VAAK — ICAO Airportcode f. Akola ( India) … Acronyms von A bis Z
vaak genoeg — nofotron … Woordenlijst Sranan
Guru — For other uses, see Guru (disambiguation). A guru (Sanskrit: गुरु) is one who is regarded as having great knowledge, wisdom, and authority in a certain area, and who uses it to guide others (teacher). Other forms of manifestation of this… … Wikipedia
Rien Poortvliet — (august 7 1932 – september 15 1995) was a Dutch draughtsman and painter.Born in Schiedam, he was best known for his [http://images.google.com/images?hl=en q=Rien+Poortvliet btnG=Search+Images gbv=2 drawings] of animals and for Gnomes in the… … Wikipedia
Akola Airport — Infobox Airport name = Akola Airport nativename = nativename a = nativename r = image width = caption = image2 width = caption2 = IATA = AKD ICAO = VAAK type = Public owner = Government of India operator = Airports Authority of India owner oper … Wikipedia
Sandmann — Vilhelm Pedersen: Ole Lukøje, Illustration zu Andersens Märchen Der Sandmann ist eine in der westeuropäischen Mythologie angesiedelte Sagengestalt. Nach der Überlieferung besucht er des Abends die Kinder, streut Schlaf bewirkenden Sand in ihre… … Deutsch Wikipedia
Fag — Fag, v. i. [imp. & p. p. {Fagged} (f[a^]gd); p. pr. & vb. n. {Fagging} (f[a^]g g[i^]ng).] [Cf. LG. fakk wearied, weary, vaak slumber, drowsiness, OFries. fai, equiv. to f[=a]ch devoted to death, OS. f[=e]gi, OHG. feigi, G. feig, feige, cowardly,… … The Collaborative International Dictionary of English
Fagged — Fag Fag, v. i. [imp. & p. p. {Fagged} (f[a^]gd); p. pr. & vb. n. {Fagging} (f[a^]g g[i^]ng).] [Cf. LG. fakk wearied, weary, vaak slumber, drowsiness, OFries. fai, equiv. to f[=a]ch devoted to death, OS. f[=e]gi, OHG. feigi, G. feig, feige,… … The Collaborative International Dictionary of English
Fagging — Fag Fag, v. i. [imp. & p. p. {Fagged} (f[a^]gd); p. pr. & vb. n. {Fagging} (f[a^]g g[i^]ng).] [Cf. LG. fakk wearied, weary, vaak slumber, drowsiness, OFries. fai, equiv. to f[=a]ch devoted to death, OS. f[=e]gi, OHG. feigi, G. feig, feige,… … The Collaborative International Dictionary of English
To fag out — Fag Fag, v. i. [imp. & p. p. {Fagged} (f[a^]gd); p. pr. & vb. n. {Fagging} (f[a^]g g[i^]ng).] [Cf. LG. fakk wearied, weary, vaak slumber, drowsiness, OFries. fai, equiv. to f[=a]ch devoted to death, OS. f[=e]gi, OHG. feigi, G. feig, feige,… … The Collaborative International Dictionary of English