-
1 artless
adj. ongekunsteld; natuurlijk; onschuldig[ a:tləs] 〈 artlessness〉1 ongekunsteld ⇒ argeloos, onschuldig -
2 ingenuous
adj. ongekunsteld, openhartig, naïef[ indzjenjoeəs] 〈 ingenuousness〉1 argeloos ⇒ naïef, onschuldig, ongekunsteld -
3 unaffected
adj. ongekunsteld, natuurlijk[ unnəfektid] 〈 unaffectedness〉♦voorbeelden:1 unaffected by • niet aangetast/beïnvloed door -
4 candid
-
5 native
adj. plaatselijke inwoner, die daar geboren is; natuurlijk, inboorling--------n. autochtoon, inheemsnative1[ neetiv] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 inheemse dier/plantensoort♦voorbeelden:1 are you a native here? • komt u hier vandaan?a native of Dublin • een geboren Dubliner————————native21 autochtoon ⇒ inheems, binnenlands♦voorbeelden:1 go native • zich aanpassen aan de plaatselijke bevolking/gebruikenan animal native to Europe • een inheemse Europese diersoortII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:his native Canada • zijn geboorteland Canadanative language • moedertaala native speaker of English • iemand met Engels als moedertaal -
6 natural
adj. natuurlijk, van de natuur; stoffelijk--------n. natuurtalentnatural1[ nætsjrəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈voornamelijk enkelvoud; informeel〉 natuurtalent ⇒ favoriet, meest geschikte persoon; 〈 figuurlijk〉 kanspaard3 idioot ⇒ debiel, zwakzinnige♦voorbeelden:————————natural23 normaal ⇒ gewoon, begrijpelijk♦voorbeelden:natural death • natuurlijke doodnatural forces/phenomena • natuurverschijnselennatural gas • aardgasnatural history • natuurlijke historie, biologienatural law • natuurwetnatural philosophy • natuurkundenatural resources • natuurlijke hulpbronnen/rijkdommennatural science • natuurwetenschaplearning languages comes natural to him • talen leren gaat hem heel gemakkelijk afII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉2 natuurlijk ⇒ onecht, buitenechtelijk♦voorbeelden: -
7 simple
adj. eenvoudig, enkelvoudig; simpel; onnozel--------n. Zwakzinnig, simpel, onnozel; geneeskundige plant/ kruid[ simpl]2 eenvoudig ⇒ ongekunsteld, eerlijk3 simpel ⇒ eenvoudig, gewoon5 eenvoudig ⇒ gemakkelijk, simpel♦voorbeelden:1 simple forms of life • eenvoudige/primaire levensvormenthe simple life • het ongekunstelde/natuurlijke leventhe simple truth • de nuchtere/zuivere waarheiddeceit pure and simple • regelrecht bedrog -
8 simple-hearted
-
9 unsophisticated
-
10 unstudied
-
11 ingenuously
adv. onschuldig, ongekunsteld; eerlijk -
12 pure-hearted
goedhartig (eerlijk, rechtvaardig, vertrouwenswaardig, naïef, ongekunsteld) -
13 unaffectedly
adv. ongekunsteld, niet aangetast -
14 unsophistication
n. ongekunsteld
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский