Перевод: с английского на нидерландский

с нидерландского на английский

С нидерландского на:
Английский
С английского на:
Нидерландский

schaduwplek(je)

Толкование Перевод

1 shade

n. schaduw; schuilplaats; nuance; vuiltje; luik; geest; kap; tint; scherm; achtergrond
--------
v. beschutten, beschermen; afschermen; arceren; geleidelijk overgaan in (v. kleuren)

shade¹

[ sjeed]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 〈 vaak meervoud〉 schaduwplek(je) ⇒ 〈 figuurlijk〉 rustig plekje, afzondering

2 schakering ⇒ nuance

3 〈 vaak attributief〉 scherm ⇒ kap; lampenkap; zonneklep; zonnescherm

4 schim ⇒ geest, spook

5 tikkeltje ⇒ ietsje, beetje

6 〈 Amerikaans-Engels〉 (rol)gordijn

♦voorbeelden:

2   shades of meaning • (betekenis)nuances

II 〈 telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 schaduw ⇒ diepsel 〈bij schilderen e.d.〉

III 〈 niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 schaduw ⇒ lommer; 〈 figuurlijk〉 achtergrond

♦voorbeelden:

1   〈 figuurlijk〉 cast someone/something into the shade, put someone/something in the shade • iemand/iets overtreffen/overschaduwen

IV 〈 meervoud〉

1 duisternis ⇒ schemerduister

2 〈vaak Shades; the〉 schimmenrijk ⇒ Hades, onderwereld

3 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉 zonnebril

♦voorbeelden:

¶ 〈 informeel〉 shades of your granny • je lijkt je opoe wel/sprekend je opoe

————————

shade²

I 〈 onovergankelijk en overgankelijk werkwoord〉

1 geleidelijk veranderen ⇒ (doen) overgaan

♦voorbeelden:

¶ shade away/off • geleidelijk aan (laten) verdwijnen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 beschermen ⇒ beschutten; 〈 figuurlijk〉 in de schaduw stellen

2 afschermen 〈 licht〉 ⇒ dimmen

3 arceren ⇒ schaduw aanbrengen in

♦voorbeelden:

1   shade one's eyes • zijn hand boven de ogen houden

     the trees shaded the little square • het pleintje lag in de schaduw van de bomen

English-Dutch dictionary > shade
2 shadow

n. schaduw; zweem; schemering
--------
v. schaduwen; een schaduw werpen op; achtervolgen

shadow¹

[ sjædoo]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 schaduw(beeld) 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ silhouet

2 schaduwplek ⇒ schaduwhoek; 〈 in het bijzonder〉 arcering, schaduw 〈 in schilderij〉; 〈 figuurlijk〉 kring 〈 onder ogen〉

3 zwakke afspiegeling ⇒ schaduw, schim

4 onafscheidelijke metgezel/kameraad

5 (be)dreiging ⇒ voorspiegeling, somber voorteken

6 iemand die schaduwt ⇒ spion, detective

♦voorbeelden:

1   afraid of one's own shadow • zo bang als een wezel

     cast a shadow on something • een schaduw werpen op iets 〈 ook figuurlijk〉

3   a shadow of democracy • een schijn van democratie

5   coming events cast their shadows before them • komende gebeurtenissen werpen hun schaduw vooruit

¶ he is the shadow of his former self • hij is bij lange na niet meer wat hij geweest is

     beyond/without the shadow of a doubt, beyond/without a shadow of doubt • zonder ook maar de geringste twijfel

II 〈 niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 schaduw ⇒ duister(nis), schemerduister

2 hoede ⇒ bescherming

♦voorbeelden:

2   under the shadow of • onder de hoede van

III 〈meervoud; the〉

1 schemerduister ⇒ invallende duisternis

————————

shadow²

〈 werkwoord〉

1 beschaduwen

2 schaduwen ⇒ volgen 〈 van detective〉

English-Dutch dictionary > shadow

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на нидерландский

schaduwplek(je)

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на нидерландский

schaduwplek(je)

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: