-
61 pied
pied [pjee]〈m.〉2 voet ⇒ voeteneinde, onderkant, basis4 versvoet♦voorbeelden:1 de pied en cap • helemaal, van top tot teenmarcher en pieds de chaussettes • op kousenvoeten lopenavoir un pied dans la fosse, la tombe • met één been in het graf staanfaire le pied de grue • eindeloos staan wachtenfaire des pieds et des mains • hemel en aarde bewegenmettre les pieds dans le plat • een blunder begaanavoir les pieds sur terre • met beide benen op de grond staandes pieds à la tête • van top tot teenavoir bon pied, bon oeil • (nog, weer) helemaal in vorm zijn 〈 van bejaarde, herstellende〉de pied ferme • vastberadense lever du pied gauche, du mauvais pied • met het verkeerde been uit bed stappenpartir du pied gauche • zich (vastberaden) op weg begevenau pied levé • onvoorbereid, op stel en sprongavoir le pied marin • zeebenen hebbenpieds nus • blootsvoets, barrevoetspied plat • platvoetà pied sec • met droge voetenavoir pied • de bodem aanrakenavoir un pied qp. • ergens invloed hebbencasser les pieds à qn. • iemand aan z'n kop zeurenne pas savoir sur quel pied danser • niet weten waar men aan toe isfaire du pied à qn. • iemand met de voet een seintje geven; voetje vrijen met iemandcela lui fera les pieds • dat zal een lesje voor hem zijnlâcher pied • terrein verliezen, terugkrabbelenlever le pied • er (met het geld) vandoor gaanne pas se laisser marcher sur les pieds • zich niet op zijn kop laten zittenmettre le pied dehors • z'n neus buiten de deur stekenmettre les pieds qp. • ergens heengaan, komenmettre pied à terre • uitstappen, landen, afstijgenne plus pouvoir mettre un pied devant l'autre • geen stap meer kunnen verzettenperdre pied • geen vaste grond meer onder de voeten hebben 〈 ook figuurlijk〉; geen houvast meer hebbenremettre qn. sur pied • iemand weer op de been helpenne remuer ni pied ni patte • geen vin verroerentraîner les pieds • sloffenà pied • te voet, lopend〈 vulgair〉 je t'emmerde à pied, à cheval, en voiture! • je kan me verder de pot op!mettre qn. à pied • iemand de laan uitsturenpied à pied • voetje voor voetjesauter à pieds joints • hinkelen, springen met beide benen bij elkaaril ne sortira plus d'ici que les pieds en avant, devant • hij zal deze ruimte niet levend verlatenun portrait en pied • een portret ten voeten uit〈 figuurlijk〉 cela ne se trouve pas sous le pied d'un cheval • dat vind je niet op iedere straathoeksur pied • uit bed, op de beenmettre sur pied une affaire • een zaak op poten zettenpieds de céleri • selderijstengelsmettre qn. au pied du mur • iemand voor het blok zettenà pied d'oeuvre • klaar om te beginnenêtre à six pieds sous terre • zes voet diep onder grond liggen, dood en begraven zijnau pied de la lettre • in de letterlijke betekenis van het woordfaire un pied de nez • een lange neus makenpied de vigne • wijnstokau petit pied • in het klein(c'est) le pied! • (dat is) onwijs goed!il ne se mouche pas du pied • hij heeft nogal een hoge dunk van zichzelfse traîner aux pieds de qn. • iemand op z'n knieën smekenmettre sur le même pied • op één lijn stellenêtre traité sur le pied de • behandeld worden alssur un pied d' égalité • op voet van gelijkheidvivre sur un grand pied • op grote voet leven〈 informeel〉 comme un pied • heel slecht, waardeloosm1) voet2) versvoet -
62 provenir
-
63 relever
relever [rəlvee]1 vallen (onder) (de bevoegdheid van, de verantwoordelijkheid van) ⇒ behoren (bij), deel uitmaken (van)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 overeind, rechtop zetten ⇒ overeind helpen, weer optrekken 〈 van muur〉2 weer tot bloei brengen ⇒ er weer bovenop helpen, weer doen opleven3 doen opmerken ⇒ de aandacht vestigen op, ingaan op5 noteren ⇒ opnemen, opmeten8 (beter) doen uitkomen ⇒ verhogen, verlevendigen9 aflossen10 〈+ de〉ontslaan (van, uit) ⇒ ontzetten (uit), ontheffen (van)♦voorbeelden:relever le compteur • de meter opnemenrelever un terrain • een stuk land opmeten♦voorbeelden:v2) herstellen, genezen6) omhoog doen7) noteren8) verhogen9) pikant maken11) aflossen12) ontslaan (van), ontheffen (van) -
64 retirer
retirer [rətieree]1 opnieuw trekken, schieten♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 afnemen ⇒ ontnemen, intrekken3 halen (uit, van)♦voorbeelden:♦voorbeelden:se retirer des affaires • zijn zaken aan kant doen, stil gaan leven1. v1) opnieuw trekken/schieten2) terugtrekken3) intrekken4) afnemen, ontnemen5) uitdoen [kleding]6) halen (uit)7) hebben, maken, behalen2. se retirerv1) weggaan3) teruglopen [zee]4) krimpen -
65 sauver
sauver [soovee]1 redden ⇒ behouden, ontrukken (aan)♦voorbeelden:sauver la face • z'n gezicht niet verliezensauver un malade • een zieke er weer bovenop halensauver qn. de la misère • iemand uit de ellende halen→ meuble♦voorbeelden:se sauver de prison • uit de gevangenis ontsnappen¶ sauve qui peut! • berg je maar!v1) redden2) verlossen3) saven [computer] -
66 semis
-
67 séparer
séparer [seepaaree]1 scheiden ⇒ uit elkaar halen, een afstand scheppen tussen♦voorbeelden:5 zich (op)splitsen ⇒ zich afsplitsen, zich afscheiden♦voorbeelden:1. v1) scheiden, van elkaar scheiden2. se séparerv3) uiteengaan -
68 source
source [soers]〈v.〉1 bron ⇒ spreng, wel2 bron ⇒ oorsprong (van kennis), oorzaak♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 couler de source • vanzelf uit iets voortvloeien, vanzelf sprekenprendre sa source • ontspringen, ontstaansource bien informée • welingelichte bronde source sûre • uit betrouwbare brontenir qc. de bonne source • iets uit goede bron hebbenpuiser aux sources • de originele bronnen raadplegenf -
69 ton
ton1 [tõ]〈m.〉3 tint ⇒ toon, kleur(schakering), hoofdkleur4 toon ⇒ stijl, manier (van optreden), (spreek)trant♦voorbeelden:ton frappé • accentsur tous les tons • in alle toonaarden, op alle mogelijke manierenton de voix familier • gewone toon, bekende stemfaire baisser le ton à qn. • iemand een toontje lager laten zingen(faire) chanter sur un autre ton • uit een ander vaatje (laten) tappenélever, hausser le ton • zijn, haar stem verheffenne le prenez pas sur ce ton • sla niet zo'n (hoge) toon aan, neem het niet zo hoog opton majeur, mineur • grote, kleine hele toonton principal d'un morceau • grondtoon van een muziekstukse mettre dans le ton • stemmensortir du ton • detoneren, uit de toon rakentons rompus • gebroken kleuren, kleuren met diverse schakeringenêtre dans le ton • harmoniëren, bij elkaar passencette couleur n'est pas dans le ton • deze kleur vloektton sur ton • kleur op kleurle bon ton • de goede toon, goede manierenavoir le ton, être dans le ton • ‘in’ zijn, bij de tijd zijnchanger de ton • een andere toon aanslaanne pas être dans le ton • uit de toon vallense mettre au ton de qn. • iemand nadoen, iemand als voorbeeld nemense mettre dans le ton • zich aanpassen, mee gaan doende bon ton • zoals het hoort, smaakvol————————ton2 [tõ],1 jouw ⇒ van jou, je→ pommeI m1) toon, klank2) toonsoort, toonhoogte [muziek]3) tint, kleur4) stijl, manier (van optreden)II = ta; = tes; adjjouw, je, van jou -
70 vue
vue [vuu]〈v.〉3 uitzicht ⇒ aanzicht, panorama4 waarneming ⇒ schouwspel, aanblik5 afbeelding ⇒ gezicht, kiekje6 denkbeeld ⇒ standpunt, inzicht♦voorbeelden:avoir la vue longue • verziend zijnavoir la vue perçante • scherpe ogen hebbenperdre la vue • het gezichtsvermogen verliezengarder qn. à vue • iemand streng bewaken (zonder hem uit het oog te verliezen)payable à vue • op zicht betaalbaarà première vue • op het eerste gezichtà la vue de tous • publiekelijkà vue d' oeil • zo op het oog, zienderogenconnaître qn. de vue • iemand van gezicht kennenperdre de vue • uit het gezicht verliezenen vue • zichtbaar; vooraanstaandle succès est en vue • het succes is vlakbijun personnage en vue • een vooraanstaand iemandhors de vue • uit het gezicht (verdwenen)vue de face • vooraanzichtà courte vue • kortzichtigavoir des vues sur qn. • iets met iemand voorhebben, aan iemand denken; een oogje op iemand hebbenavoir en vue • van plan zijn, op het oog hebbenen vue de • (met het doel) omla seconde, double vue • het tweede gezicht, helderziendheidf1) gezichtsvermogen, (het) zien2) zicht, blik3) uitzicht, aanzicht4) waarneming5) afbeelding, kiekje6) denkbeeld, standpunt7) bedoeling -
71 augurer
augurer (de) [ooguuree]〈 werkwoord〉1 voorspellen (uit) ⇒ opmaken (uit), afleiden (uit)♦voorbeelden: -
72 crainte
crainte [krẽt]〈v.〉1 vrees ⇒ angst, beduchtheid♦voorbeelden:1 avoir crainte • bang, beducht zijnavec crainte • bang, bevreesddans la crainte de • uit angst omde crainte qu' il ne tombe • uit vrees om te vallen -
73 décaisser
décaisser [deekessee]〈 werkwoord〉 -
74 démonté
démonté [deemõtee]2 onthutst ⇒ van zijn stuk gebracht, uit het veld geslagen -
75 désembourber
désembourber [deezãboerbee]〈 werkwoord〉 -
76 désorbiter
désorbiter [deezorbietee]3 uit zijn gewone doen brengen ⇒ van de wijs brengen, verwarren -
77 extirper
extirper [ekstierpee]〈 werkwoord〉4 〈+ de; iemand, iets〉 met moeite halen (uit) ⇒ met moeite verkrijgen ⇒ 〈 inlichting〉 ontlokken ⇒ 〈 geheim〉 ontfutselen, uitlokken♦voorbeelden: -
78 ressortir
〈 werkwoord〉————————ressortir2 [rəsortier]〈 werkwoord〉2 duidelijk uitkomen ⇒ (eruit) springen, opvallen♦voorbeelden:2 faire ressortir qc. • iets duidelijk, goed doen uitkomen, de aandacht op iets vestigenressortir sur qc. • zich tegen iets aftekenen -
79 absenter
-
80 affaire
affaire [aafer]〈v.〉1 zaak ⇒ aangelegenheid, kwestie2 affaire ⇒ geschiedenis, zaak3 (rechts)zaak ⇒ politiezaak, proces5 (handels)zaak ⇒ bedrijf, onderneming♦voorbeelden:c'est (une) affaire de goût • het is een kwestie van smaakaffaire d'honneur • erezaakc'est l'affaire d'une seconde • het is een kwestie van een seconde〈 schertsend〉 la belle affaire! • is dat alles?, het is me wat!c'est toute une affaire, ce n'est pas une mince affaire, ce n'est pas une affaire petite • dat is geen kleinigheidj'ai là votre affaire • ik heb wat u zoektavoir affaire à qn. • met iemand te maken hebben, te doen krijgenil connaît son affaire • hij weet van wantenc'est ton affaire • dat is jouw zaakce n'est pas une affaire • zo erg is 't (nu ook weer) nietêtre à son affaire • in zijn element zijncela doit faire l'affaire • dat moet voldoende zijnj'en fais mon affaire • ik neem 't op meprendre une affaire en main • een zaak ter hand nemen, aanpakkense tirer d'affaire • zich uit een moeilijke situatie reddentirer qn. d'affaire • uit de problemen helpen3 affaire de moeurs • zedenmisdrijf, zedenschandaalaffaire pénale, criminelle • strafzaakAffaires étrangères • Buitenlandse Zakense retirer des affaires • stil gaan levenêtre dans les affaires • zakenman, -vrouw zijn1. f1) aangelegenheid, kwestie2) rechtszaak, proces3) transactie4) (handels)zaak, onderneming2. affairesf pl1) handel, (geld)zaken, belangen2) spullen3. affairéadjdruk bezig, bedrijvig
См. также в других словарях:
UIT — may stand for:* International Telecommunication Union, an internationally reaching standards organization. * unit investment trust * User Interface Toolkit, a C++ API to Sun s XView * Union International de Tir , an older name of the… … Wikipedia
uit — uit·land·er; uit·span; … English syllables
UIT — ist eine Abkürzung für: Union internationale des télécommunications, die Internationale Fernmeldeunion Ultraviolet Imaging Telescope, ein Weltraumteleskop Universitetet i Tromsø, die Universität Universität Tromsø Ist (in Großbuchstaben) ein… … Deutsch Wikipedia
UIT — abbrv. Unit investment trust. The Essential Law Dictionary. Sphinx Publishing, An imprint of Sourcebooks, Inc. Amy Hackney Blackwell. 2008 … Law dictionary
UIT — sigla Unione Internazionale per le Telecomunicazioni … Dizionario italiano
UIT — Union internationale des télécommunications Union internationale des télécommunications Organe de l ONU Type d organisation Agence spécialisée de l ONU Acronymes UIT, ITU Chef … Wikipédia en Français
UIT-R — Union internationale des télécommunications Union internationale des télécommunications Organe de l ONU Type d organisation Agence spécialisée de l ONU Acronymes UIT, ITU Chef … Wikipédia en Français
UIT-T — Union internationale des télécommunications Union internationale des télécommunications Organe de l ONU Type d organisation Agence spécialisée de l ONU Acronymes UIT, ITU Chef … Wikipédia en Français
UiT — Университет Тромсё (UiT) Оригинальное название Universitetet i Tromsø Девиз Самый северный университет в мире (норв … Википедия
UIT 34.13 — Die Asynchrone Datenübertragung ist ein Verfahren der Nachrichtentechnik, seine Anwendung ist im Standard UIT 34.13 geregelt. Bei diesem Verfahren werden die Zeichen asynchron, d.h. zu beliebigen Zeiten, übertragen. Auf Bitebene ist das Verfahren … Deutsch Wikipedia
UIT-22 — (Тип «Generale Liuzzi»). Заложена в 1938 на верфях «Кантьери Тоси» (Италия). Спущена на воду 28.10.1938 и включена в состав ВМФ Италии как подлодка «Альпино Баньолини» («Alpino Bagnolini»). Захвачена после капитуляции Италии в Бордо (Франция) 9.9 … Военно-морской флот Третьего рейха