-
1 De Stijl
mDictionnaire d'ingénierie, d'architecture et de construction > De Stijl
-
2 De Stijl
mArchitecture française et le dictionnaire de construction > De Stijl
-
3 style
style [stiel]〈m.〉2 stijl ⇒ manier, wijze♦voorbeelden:meubles de style • stijlmeubelenstyle rocaille • rococostijl〈 taalkunde〉 style direct, indirect • directe, indirecte redestyle soutenu • verheven stijlen style télégraphique • in telegramstijlstyle de vie • leefstijl, lifestylem1) stijl2) schrijfstift -
4 allure
allure [aaluur]〈v.〉1 vaart ⇒ tred, snelheid2 houding4 stijl5 tempo♦voorbeelden:à toute allure • in volle vaartprendre des allures de playboy • zich als een playboy gedragenprendre les allures d'une catastrophe • de omvang krijgen van een rampf1) vaart, snelheid2) houding, optreden3) uiterlijk, voorkomen4) stijl5) tempo -
5 goût
goût [goe]〈m.〉3 zin ⇒ eetlust, smaak4 voorliefde ⇒ lust, aantrekking6 stijl ⇒ manier, trant♦voorbeelden:avoir bon goût • lekker smakenavoir un goût de qc. • naar iets smaken3 faire passer le goût du pain à qn. • iemand om zeep helpen; iemand alle animo ontnemenperdre le goût de qc. • geen zin meer hebben in ietsprendre goût à • de smaak te pakken krijgen vann'avoir goût à rien • nergens zin in hebbenmettre qn. en goût • iemand lekker makenà mon goût • naar mijn smaak, naar mijn meningavoir le goût de l'ordre • van orde houden〈 spreekwoord〉 des goûts et des couleurs, il ne faut pas disputer (on ne discute pas) • over smaak (en kleur) valt niet te twistenavoir du goût pour qn. • zich tot iemand aangetrokken voelenau goût de, dans le goût de • in de stijl vanqc. dans ce goût-là • iets dergelijksde mauvais goût • van slechte smaakm1) smaak2) voorliefde, lust3) stijl, trant -
6 châtier
-
7 écriture
écriture [eekrietuur]〈v.〉1 schrift♦voorbeelden:1 écriture script • blokletters, blokschriftécriture anglaise, couchée • schuinschriftécriture spéculaire • spiegelschriftécriture en chiffres • cijferschriftécriture chiffrée • cijferschrift6 écriture passée au débit, au crédit • debitering, crediteringpasser une écriture • een boeking makentenir les écritures • de boekhouding doen1. f1) schrift3) handschrift4) stijl5) geschrift, document [juridisch]2. écrituresf pl -
8 genre
genre [zĵãr]〈m.〉1 soort ⇒ type, aard, houding2 genre ⇒ kunstvorm, stijl♦voorbeelden:le genre humain • het menselijk geslachtavoir bon genre • goede manieren hebbence n'est pas mon genre • dat is mijn smaak niet, dat ligt niet in mijn lijn; 〈 van een persoon〉 't is mijn type nietfaire du genre, se donner un genre • maniertjes hebbenqc. dans ce genre-là • iets dergelijks, iets in die trantillustre dans, en son genre • beroemd in z'n soortun peu dans le genre de • zoiets alsm1) soort, type, aard2) genre, stijl3) geslacht [taal] -
9 montant
montant1 [mõtã]〈m.〉1 post 〈 deur〉 ⇒ stijl 〈 raam, ladder〉 ⇒ boom, paal 〈 tent〉 ⇒ stootboord 〈 trap〉 ⇒ 〈 sport en spel〉 doelpaal3 sterke, pikante geur, smaak♦voorbeelden:donner du montant à une sauce • een saus pittig kruiden————————montant2 [mõtã]1 stijgend ⇒ wassend, rijzend, stroomopwaarts varend♦voorbeelden:train montant • trein die naar Parijs gaat of terug naar het beginstation→ garde1. m1) post, stijl [deur, raam]2) boom, paal [tent]3) doelpaal [sport]4) totaalbedrag6) (het) klimmen [valk]2. adj1) stijgend, rijzend -
10 phraséologie
phraséologie [fraazee.ollozĵie]〈v.〉1 fraseologie ⇒ woordkeus en zinsbouw, stijlf1) woordkeus en zinsbouw, stijl -
11 ton
ton1 [tõ]〈m.〉3 tint ⇒ toon, kleur(schakering), hoofdkleur4 toon ⇒ stijl, manier (van optreden), (spreek)trant♦voorbeelden:ton frappé • accentsur tous les tons • in alle toonaarden, op alle mogelijke manierenton de voix familier • gewone toon, bekende stemfaire baisser le ton à qn. • iemand een toontje lager laten zingen(faire) chanter sur un autre ton • uit een ander vaatje (laten) tappenélever, hausser le ton • zijn, haar stem verheffenne le prenez pas sur ce ton • sla niet zo'n (hoge) toon aan, neem het niet zo hoog opton majeur, mineur • grote, kleine hele toonton principal d'un morceau • grondtoon van een muziekstukse mettre dans le ton • stemmensortir du ton • detoneren, uit de toon rakentons rompus • gebroken kleuren, kleuren met diverse schakeringenêtre dans le ton • harmoniëren, bij elkaar passencette couleur n'est pas dans le ton • deze kleur vloektton sur ton • kleur op kleurle bon ton • de goede toon, goede manierenavoir le ton, être dans le ton • ‘in’ zijn, bij de tijd zijnchanger de ton • een andere toon aanslaanne pas être dans le ton • uit de toon vallense mettre au ton de qn. • iemand nadoen, iemand als voorbeeld nemense mettre dans le ton • zich aanpassen, mee gaan doende bon ton • zoals het hoort, smaakvol————————ton2 [tõ],1 jouw ⇒ van jou, je→ pommeI m1) toon, klank2) toonsoort, toonhoogte [muziek]3) tint, kleur4) stijl, manier (van optreden)II = ta; = tes; adjjouw, je, van jou -
12 air
air [er]〈m.〉2 wind3 uiterlijk ⇒ voorkomen, houding, manieren4 wijsje ⇒ lied, melodie, deuntje♦voorbeelden:air conditionné • airconditioningêtre libre comme l'air • zo vrij zijn als een vogeltje in de luchten plein air, au grand air • in de open luchtelle a besoin de changer d'air • ze moet er even uitdonner de l'air, mettre à l'air • luchtens'élever dans l'air, les airs • opstijgenon manque d'air ici • het is hier benauwd〈 informeel〉 avec un air de dire … • met zo'n gezicht van …, zo met een gezicht van …il y a de la bagarre dans l'air • er zit ruzie in de luchtidées dans l'air • eigentijdse ideeënbâtir en l'air • luchtkastelen bouwence sont des contes en l'air • dat is uit de lucht gegrepen〈 argot〉 s'envoyer en l'air • neuken, vrijen〈 informeel〉 envoyer, flanquer, foutre en l'air • wegdoen, -gooien, -smijtenparler en l'air • in het wilde weg pratenavoir toujours un pied en l'air • altijd druk in de weer zijn, opgewonden zijnpromesses en l'air • vage beloftenregarder en l'air • omhoog kijkenêtre une tête en l'air • verstrooid, vergeetachtig zijnavoir (un) grand air • stijl hebben, er voornaam uitzienil a un drôle d'air • hij ziet er vreemd uitil a un faux air de qn. que je connais • hij lijkt een beetje op iemand die ik kenprendre de grands airs (avec qn.) • verwaand, hooghartig zijn (jegens iemand)ça en a tout l'air • het ziet er wel naar uitavoir l'air (de) • lijken, schijnen, er uitziensans avoir l'air de rien • alsof er niets aan de hand isprendre un air • een (voorname) houding aannemenprendre des airs • een hooghartige houding aannemend' un air décidé • vastbesloten4 il en a l'air et la chanson • hij, het lijkt niet alleen zo, hij, het is ook zoairs à boire • drinkliederenairs de danse • dansliederenm1) lucht2) wind3) sfeer4) voorkomen, uiterlijk5) deuntje -
13 chic
chic1 [sĵiek]〈m.〉2 goede smaak ⇒ elegantie, sierlijkheid♦voorbeelden:2 bon chic, bon genre • keurig, zoals het hoort, klassiek, in (de mode)le dernier chic • het nieuwste snufjeavoir le chic pour faire qc. • iets op stijlvolle wijze weten te doen————————chic2 [sĵiek]1 chic ⇒ elegant, keurig1. m1) vaardigheid2) elegantie, stijl2. adj1) elegant, keurig2) sympathiek, aardig3. interj -
14 couleur
couleur [koelur]〈v.〉1 kleur♦voorbeelden:linge de couleur • bontgoedcouleur paille • strokleurigtélé couleur • kleurentelevisieavoir de belles couleurs • er gezond uitziencouleur composée • mengkleurvocabulaire plein de couleur • kleurrijke woordenschatlaver le blanc et la couleur • witgoed en bontgoed wassen〈 figuurlijk〉 prendre couleur • duidelijker worden, zich beter aftekenenreprendre des couleurs • weer kleur krijgen, bruin wordenfilm en couleurs • kleurenfilmstyle sans couleur • matte stijlsous de nouvelles couleurs • in een geheel nieuw, ander daglichtsans couleur • verfloos→ goûten faire voir à qn. de toutes les couleurs • iemand het leven zuur makenpasser par toutes les couleurs • afwisselend rood en bleek worden (van emotie)vous n'en verrez plus la couleur • die zie je nooit meer terug1. f1) kleur2) verf, kleurstof3) partij2. couleursf pl -
15 cursif
cursif [kuursief]〈bijvoeglijk naamwoord; ook v.〉♦voorbeelden:style cursif • vlotte stijl¶ une (écriture) cursive • lopend schrift, schuin schrift= cursive; adj1) lopend, cursief, schuin2) snel, vluchtig, vlot -
16 élégance
élégance [eeleegãs]〈v.〉1 sierlijkheid ⇒ bevalligheid, gratie4 tact ⇒ fijngevoeligheid, beleefdheid♦voorbeelden:4 avoir l'élégance de • de tact, beleefdheid hebben omprocédés qui manquent d'élégance • weinig fijngevoelige aanpakf1) sierlijkheid2) elegantie3) tact, fijngevoeligheid -
17 empire
empire [ãpier]〈m.〉1 keizerrijk ⇒ rijk, imperium4 (alleen)heerschappij ⇒ (opper)macht, (opper)gezag5 macht (over) ⇒ (uit)werking, invloed♦voorbeelden:l'Empire du Soleil levant • het land van de rijzende zonl'Empire byzantin • het Byzantijnse Rijkle Céleste Empire • het Hemelse Rijkle Premier Empire • het Empire, het keizerrijk van Napoleon Ile Second Empire • het Second Empire, het keizerrijk van Napoleon III2 pas pour un empire! • voor geen geld (ter wereld)!m1) imperium, rijk2) macht -
18 encre
encre [ãkr]〈v.〉1 inkt♦voorbeelden:gomme à encre • inktgumnuit d'encre • inktzwarte, pikdonkere nachtencre indélébile • merkinkt, niet-uitwasbare inktlettre de la même encre • brief in dezelfde bijtende stijlencre sympathique • sympathetische inktécrire à qn. de sa plus belle encre • iemand een brief op poten sturenfaire couler beaucoup d'encre • veel pennen in beweging brengenf -
19 évocateur
évocateur [eevokkaatur],évocatrice [eevokkaatries]1 suggestief ⇒ veelbetekenend, die voor de geest (terug)roept♦voorbeelden:= évocatrice; adjsuggestief, veelbetekenend -
20 faire
faire1 [fer]〈m.〉1 〈 beeldende kunst, literatuur〉manier van schrijven, schilderen, beeldhouwen ⇒ stijl, techniek, wijze van uitvoering→ dire————————faire2 [fer]1 maken2 doen9 zeggen ⇒ antwoorden 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉♦voorbeelden:ce faisant • daarbijque faire? • wat te doen?mais qu'est-ce qu'ils font! • wat spoken ze toch uit!qu'est-ce que vous faites dans la vie? • wat doet u (voor de kost)?quoi qu'on fasse, il n'est jamais content • wat men ook doet, hij is nooit tevredenpour quoi faire? • waarvoor?, waarom?il ne fait rien à l'école • hij presteert niets op schoolje ne peux pas faire autrement • ik kan niet andersil a bien fait • dat heeft hij goed gedaanfaire bien, mal de 〈+ onbepaalde wijs〉 • er goed, verkeerd aan doen tecomment avez-vous fait pour résoudre ce problème? • hoe heeft u dit probleem opgelost?3 faire de l'anglais • 〈 aan de universiteit〉 Engels studeren; 〈 op school〉 Engels leren; 〈 in vrije tijd〉 aan Engels doenfaire de l'aviron, de la natation, de la voile • roeien, zwemmen, zeilenil a fait les Beaux-Arts • hij heeft de academie voor beeldende kunsten doorlopenfaire que 〈+ aantonende wijs〉 • ten gevolge hebben dat, veroorzaken dat〈 onpersoonlijk, van tijd〉 ça fait quinze jours que je ne l'ai pas vu • ik heb hem sinds veertien dagen niet geziencent centimètres font un mètre • honderd centimeter is een meteril fait un mètre quatre-vingts • hij is 1,80 m (lang)quelle pointure faites-vous? • welke maat (schoenen) heeft u?je fais du quarante • ik heb maat veertigquatre et trois font sept • vier en drie maakt, is zevencombien fais-tu? • hoe groot, zwaar ben jij?combien ça fait? • hoeveel is dat?il me fait penser à mon oncle • hij doet me aan mijn oom denkenfaire rire qn. • iemand aan het lachen makenfaire savoir (à qn.) que • (iemand) mededelen datfaire traverser la rue à qn. • iemand de straat helpen overstekenfaire l'idiot • zich van den domme houden; gek doen9 sans doute, fit-il, vous avez raison • ongetwijfeld, antwoordde, zei hij, u heeft gelijkmon manteau fera l'hiver • met mijn jas kom ik de winter nog wel doorune bouteille de whisky me fait six mois • ik doe zes maanden met een fles whiskyest-ce qu'il a déjà fait sa rougeole? • heeft hij al mazelen gehad?faire jeune • er jong uitzienvotre cravate fait sérieux • door uw das ziet u er serieus uitsi tu fais cela, tu auras à faire à moi • als je dat doet, dan krijg je het met mij aan de stokavoir à faire à, avec • te doen, te maken hebben metn'avoir que faire de qc. • iets niet nodig hebbenêtre fait pour • bestemd, geschikt zijn voor〈 informeel〉 (il) faut le faire! • doe het maar eens na!ça fait une heure que je t'attends • ik wacht al een uur op jeen faire (à sa tête) • zijn eigen gang gaanje n'en ferai rien! • ik denk er niet aan!en faire tout un drame • er een drama van maken〈 informeel〉 on ne me la fait pas! • ik ben niet van gisteren!qu'est-ce que cela fait? • wat zou dat?qu'est-ce que ça peut bien vous faire? • wat kan u dat eigenlijk schelen?qu'est-ce que vous voulez que ça me fasse? • wat maakt het mij uit?ça ne fait rien • dat doet er niet toerien à faire! • niets daarvan!, nee is nee!rien n'y fit • niets hielpnous ne pouvons rien y faire • wij kunnen er niets aan doencela y fait beaucoup • dat maakt veel uitça fait bien de 〈+ onbepaalde wijs〉 • het is in de mode, het staat goed tec'est bien fait! • goed zo!c'est bien fait (pour lui)! • net goed!, lekker!il ne fait que commencer • hij begint pasne faire qu'entrer et sortir • even bij iemand aanwippenne faire que (de) 〈+ onbepaalde wijs〉 • zo pas, net, juist iets gedaan hebbencela ne fait rien à l'affaire • dat verandert niets aan de zaakqu'est-ce que tu as fait de mes clefs? • wat heb je met mijn sleutels gedaan?ne pas pouvoir faire que • niet kunnen verhinderen dat〈 kaartspel〉 c'est à qui de faire? • wie geeft?faites! • ga uw gang!ce n'est ni fait ni à faire • het is knoeiwerkje le connais comme si je l'avais fait • ik ken hem door en door1 tot stand komen ⇒ ontstaan, gemaakt worden3 worden4 beter, rijper worden6 gebruikelijk zijn 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 comment que ça se fait? • hoe komt dat?〈 handel〉 se faire en acajou, en bleu • in mahonie, in blauw vervaardigd worden, leverbaar zijn〈 onpersoonlijk〉 il pourrait bien se faire que 〈+ aanvoegende wijs〉 • het is niet onwaarschijnlijk datse faire vieux • oud worden, verouderense faire à une idée • aan een idee wennença ne se fait pas! • dat, zoiets doet men niet!se faire les ongles • zijn nagels verzorgense faire une tasse de café • een kopje koffie voor zichzelf makense faire couper les cheveux • zijn haren laten knippense faire faire un costume • (zich) een pak laten makens'en faire • zich zorgen maken, zich ongerust makenne pas s'en faire • zich niet druk maken, zich nergens iets van aantrekken; 〈 ook〉 zich niet generen(ne) t'en fais pas! • (maak je maar) geen zorgen!, maak je niet dik!〈 informeel〉 il faut se le, la faire • het leven met hem, haar is geen lolletje♦voorbeelden:il fait nuit • het is nachtquel temps fait-il? • wat voor weer is het?par le temps qu'il fait • met dit weeril fait beau • het is mooi weercombien il fait aujourd'hui? • hoeveel graden is het vandaag?1. v1) maken2) doen3) doen (aan) [sport, muziek, etc.]4) afleggen [afstand]5) veroorzaken6) zijn [maten, rekenen]7) doen (alsof), spelen8) antwoorden2. se fairev2) gebeuren3) worden4) beter/rijper worden5) wennen (aan)3. il faitv
См. также в других словарях:
Stijl — Stijl, De … Enciclopedia Universal
STIJL (DE) — Il y a trois manières de définir De Stijl , toutes trois adoptées simultanément par Theo van Doesburg dans l’article rétrospectif qu’il consacra au mouvement en 1927 («Dates et faits», in De Stijl , numéro spécial du dixième anniversaire): en… … Encyclopédie Universelle
Stijl — (De) ( le Style ) revue et mouvement artistiques néerlandais regroupant surtout des peintres et des architectes, créés à Leyde en 1917 par le peintre Theo Van Doesburg, en collab. avec P. Mondrian. La revue cessa de paraître en 1928 … Encyclopédie Universelle
Stijl, De — /deuh stuyl/, Dutch. a group of Dutch artists of the early 20th century whose theories and works influenced the development of contemporary architecture and applied arts. Cf. neoplasticism. [lit., The Style, title of a periodical associated with… … Universalium
Stijl, De — ► BELLAS ARTES Revista holandesa creada por P. Mondrian y Van Doesburg en 1917, para la difusión y defensa del neoplasticismo. Desde su creación hasta 1928, fue el órgano oficial del movimiento. * * * (holandés; El Estilo) . Grupo de artistas… … Enciclopedia Universal
Stijl — [stīl] see De Stijl … Useful english dictionary
Stijl-Gruppe — [ stɛi̯l ], De Stijl [də stɛi̯l], von den Mitarbeitern der Zeitschrift »De Stijl« (1917 31) gebildete Gruppe, zu der die Maler P. Mondrian, T. van Doesburg, B. A. van der Leck und V. Huszár, die Architekten J. J. P. Oud, Jan Wils (* 1891, ✝… … Universal-Lexikon
Stijl — /ˈsteɪl/ (say stayl) noun De /də/ (say duh), a Dutch modern art movement, initiated in 1917 and concerned with geometrical abstraction. {Dutch, literally, the style, title of a periodical founded by Van Doesburg in 1917} …
Stijl, De — /deuh stuyl/, Dutch. a group of Dutch artists of the early 20th century whose theories and works influenced the development of contemporary architecture and applied arts. Cf. neoplasticism. [lit., The Style, title of a periodical associated with… … Useful english dictionary
De Stijl — This article is about the artistic movement. For the album by The White Stripes, see De Stijl (album). Red and Blue Chair designed by Gerrit Rietveld in 1917 De Stijl (Dutch pronunciation: [də ˈstɛɪl], (Dutch pronunciation: … Wikipedia
De Stijl — Pour les articles homonymes, voir De Stijl (homonymie). Theo van Doesburg et Gerrit Rietveld, Intérieur de la maison de Bart De Ligt, 1919 De Stijl (prononce … Wikipédia en Français