-
1 accorder
accorder [aakordee]1 in overeenstemming brengen ⇒ doen overeenstemmen, overeenbrengen2 toegeven ⇒ toestemmen, erkennen3 verlenen ⇒ toestaan, toekennen♦voorbeelden:♦voorbeelden:v2) toegeven, toestemmen3) verlenen4) toekennen [waarde, belang]5) stemmen [muziek] -
2 actif
actif1 [aaktief]〈m.〉1 activa ⇒ bezit, vermogen♦voorbeelden:1 avoir à son actif • gedaan hebben, op zijn naam hebben staan————————actif2 [aaktief]1 actief ⇒ werkzaam, werkend, bedrijvig♦voorbeelden:1. m1) activa, bezit2) bedrijvende vorm [taal]2. actifsm pl3. actif/-iveadj1) actief, werkend, werkzaam2) efficiënt, krachtig -
3 aspirer
aspirer [aaspieree]1 streven (naar) ⇒ hunkeren (naar), snakken (naar), dingen (naar)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 inademen3 opzuigen ⇒ aan-, inzuigenv1) streven (naar), hunkeren (naar)2) inademen3) aanblazen [taalkunde]4) (op-, aan)zuigen -
4 atone
atone [aaton]1 futloos ⇒ levenloos, dof♦voorbeelden:adj1) futloos, slap, krachteloos2) onbeklemtoond [taalkunde] -
5 comparatif
comparatif [kõpaaraatief]1 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 vergelijkend 〈 ook taalkunde〉 ⇒ 〈 alleen bijwoord〉 vergelijkenderwijs♦voorbeelden:le comparatif de supériorité • de vergrotende trap= comparative; adj -
6 complément
complément [kõpleemã]〈m.〉1 aanvulling ⇒ toevoeging, completering♦voorbeelden:le complément d'une somme • het resterende bedrag van een somcomplément de circonstance • bijwoordelijke bepalingcomplément d'objet direct • lijdend voorwerpcomplément d'objet indirect • meewerkend voorwerpm1) aanvulling, toevoeging2) bepaling van gesteldheid [taalkunde] -
7 discours
discours [dieskoer]〈m.〉1 toespraak ⇒ speech, rede(voering)2 geklets ⇒ woorden, praatjes♦voorbeelden:discours du trône • troonredediscours (in)direct • (in)directe redem1) toespraak2) woorden, praatjes4) rede [taal] -
8 homonyme
homonyme [ommonniem]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉 〈 taalkunde〉♦voorbeelden:m1) homoniem2) naamgenoot -
9 interrogatif
-
10 linguistique
linguistique [lẽgŵiestiek]♦voorbeelden:faire un séjour linguistique en Angleterre • enige tijd in Engeland doorbrengen om er de taal te lerenla linguistique • de taalkunde, linguïstiekftaalkunde, linguïstiek -
11 présent
présent1 [preezã]〈m.〉1 (het) heden ⇒ (het) tegenwoordige, (het) nu♦voorbeelden:à présent • tegenwoordigdès à présent • vanaf hedenjusqu'à présent • tot nu toepour le présent • voor het momentà présent qu' il est malade • nu hij ziek is————————présent2 [preezã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:être présent à qc. • iets bijwonenne pas être présent à la conversation • met z'n gedachten niet bij het gesprek zijncela me sera toujours présent • dat zal me altijd bijblijvenla présente • deze briefpar la présente • bij deze, hierbijprésent! • present!participe présent • tegenwoordig deelwoorddans le cas présent • in dit geval1. adj1) aanwezig2) tegenwoordig2. interj -
12 principal
principal [prẽsiepaal],principaux [prẽsiepoo]1 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 hoofd- ⇒ voornaamste, belangrijkste ⇒ 〈 alleen bijwoord〉 hoofdzakelijk, vooral, in 't bijzonder♦voorbeelden:le principal • het voornaamste, belangrijkste, de hoofdzaak 〈 ook juridisch〉1. mhoofdzaak, (het) voornaamste2. adjhoofd-, voornaamste, belangrijkste -
13 sujet
sujet1 [suuzĵe]〈m.〉2 reden ⇒ motief, oorzaak4 patiënt5 proefpersoon, -dier♦voorbeelden:à ce sujet • daaromtrentau sujet de • naar aanleiding vansur ce sujet • over dit onderwerp→ pronombon sujet • brave figuurmauvais sujet • deugniet————————sujet2 [suuzĵe],sujette [suuzĵet]〈m., v.〉————————sujette (à) [suuzĵet]1 onderhevig (aan) ⇒ lijdend (aan), gevoelig (voor)♦voorbeelden:→ caution1. m1) onderwerp, thema2) motief3) persoon4) patiënt5) proefpersoon, -dier6) subject2. sujet/-ettem/f -
14 concordance
concordance [kõkordãs]〈v.〉♦voorbeelden:mettre qc. en concordance avec qc. • iets met iets in overeenstemming brengen -
15 absolu
absolu [aapsolluu]1 absoluut ⇒ volstrekt, totaal♦voorbeelden:c'est absolument défendu • dat is ten strengste verbodenêtre trop absolu dans ses jugements • te categorisch oordelenabsolument! • beslist!adj1) absoluut, totaal2) volmaakt -
16 accord
accord [aakor]〈m.〉1 overeenstemming ⇒ harmonie, eensgezindheid2 overeenkomst ⇒ schikking, vergelijk3 goedkeuring ⇒ toestemming, instemming♦voorbeelden:tomber, se mettre d' accord • het eens wordenmettre d' accord • tot overeenstemming brengend' accord 〈 informeel〉, d' acc. • in orde, okayaccord de principe • beginselakkoordaccord sur les salaires • loonakkoordaccord sectoriel • deelakkoordconclure, passer un accord • een akkoord sluiten1. m2) overeenkomst3) goedkeuring4) akkoord, samenklank [muziek]2. d'accordinterjgoed, in orde, okee -
17 affirmation
affirmation [aafiermaasjõ]〈v.〉1 bewering ⇒ verklaring, verzekering, bevestigingf1) bevestiging2) bewering, verklaring -
18 analogie
analogie [aanaalozĵie]〈v.〉 〈 ook taalkunde〉1 overeenkomst ⇒ analogie, overeenstemming♦voorbeelden:fovereenkomst, gelijkenis -
19 antonyme
-
20 article
article [aartiekl]〈m.〉1 artikel ⇒ opstel, verhandeling, stuk(je)2 bepaling ⇒ punt, post, artikel3 koopwaar ⇒ (handels)artikel, goed♦voorbeelden:article de tête • hoofdartikelc'est un article à part • dat is een hoofdstuk apartreprendre article par article • punt voor punt nagaanpour, sur cet article • op dit puntsur l'article de • wat betreft, op het punt van3 articles de bureau • bureaubenodigdheden, schrijfgereiarticles nécessaires à la vie • eerste levensbehoeftenfaire l'article • zijn waar aanprijzen, reclame makenon ne fait pas l'article • wij verkopen dit artikel nietm1) artikel, stuk [krant]2) bepaling, punt [document]4) lidwoord5) geleding [dier]
См. также в других словарях:
Names for the Dutch language — Because of the turbulent history of both the Netherlands and Belgium (mostly because of the frequent change of economic and military power within the Low Countries), the names that other peoples have chosen to use to refer to the Dutch language… … Wikipedia
Hugo Brandt Corstius — (born 29 august, 1935 in Eindhoven, Noord Brabant) is a Dutch author known for his achievements in both literature and science.In 1970, he was awarded a PhD on the subject of computational linguistics. He used to work at the Mathematisch Centrum… … Wikipedia
Vries — Vries, 1) Jan Fredeman de, niederländ. Maler, geb. 1527 in Leeuwarden, gest. nach 1604, war zuerst fünf Jahre lang Lehrling des Glasmalers Reyer Gerritszen in Amsterdam, danach in Mecheln und später in Antwerpen tätig, wo er 1549 an der… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Paul Kempeneers — Infobox Writer name = Paul T.C. Kempeneers imagesize = 200px caption = Dr. phil. P. Kempeneers in 2005 pseudonym = birthdate = birth date|1935|12|9|mf=y birthplace = Tienen deathdate = deathplace = occupation = Scientist nationality = Belgium… … Wikipedia
Ygo Gales Galama — (c. 1443 – 25 January 1492) was a 15th century Frisian warlord and Galama patriarch. Family and marriage He was the son of Gale Yges Galama and Trijn Douwesdr Harinxma. The marriage of Gale and Trijn was an attempt to create a provisional peace… … Wikipedia
Petrus Thaborita — Petrus Jacobi Thaborita (real name Peter Jacobusz van Bolsward) (Bolsward, 1450 1527) was a Frisian monk, historian and writer. He was most famous for his writings on the Frisian freedom fighter Pier Gerlofs Donia, and for writing down Donia s… … Wikipedia
Fries Museum — Das Fries Museum (deutsch: Friesisches Museum, friesisch: Frysk Museum) ist ein Museum in Leeuwarden, Niederlande. Das Museum wird von der Provinciaal Friesch Genootschap ter Beoefening van Friesche Geschied , Oudheid en Taalkunde betrieben und… … Deutsch Wikipedia
Niederlandistik — (auch Nederlandistik) ist das wissenschaftliche Forschungs und Studienfach, das sich mit niederländischer und flämischer Sprachwissenschaft, Literatur, Landeskunde, Gesellschaft und Kultur beschäftigt. Inhaltsverzeichnis 1 Studium 1.1… … Deutsch Wikipedia
Niederländisch (Name) — Das Niederländische hat im Laufe der Jahrhunderte unterschiedliche Namen gehabt. Die wichtigsten sind: Nederlands (Niederländisch) Nederduits (Niederdeutsch) Diets, Duits (Deutsch) Hollands (Holländisch) Vlaams (Flämisch) Hoog Afrikaans (Hoog… … Deutsch Wikipedia
Gotique — Ne doit pas être confondu avec Gothique. Gotique Période IVe au IXe siècle, survivances jusqu au XVIIe siècle en Crimée Région Europe de l Est, Italie … Wikipédia en Français
Langue gothique — Gotique Wikipédia … Wikipédia en Français