-
1 distance
distance [diestãs]〈v.〉♦voorbeelden:distance de visibilité • zichtdistance focale • brandpuntsafstandprendre ses distances • zich distantiëren, afstand nementenir qn. à distance • iemand op een afstand houdenà une faible distance • op korte afstandà distance • van verrede, en distance • af en toe2 à distance • op een afstand, enige tijd daarna→ commandef1) afstand2) (sociaal) verschil, ongelijkheid3) tussentijd -
2 recul
-
3 séparer
séparer [seepaaree]1 scheiden ⇒ uit elkaar halen, een afstand scheppen tussen♦voorbeelden:5 zich (op)splitsen ⇒ zich afsplitsen, zich afscheiden♦voorbeelden:1. v1) scheiden, van elkaar scheiden2. se séparerv3) uiteengaan -
4 abandon
abandon [aabãdõ]〈m.〉1 (het) verlaten ⇒ (het) in de steek laten, (het) verwaarlozen2 (het) afstand doen ⇒ (het) overdragen, afstand, overdracht4 losheid ⇒ ongedwongenheid, ontspannenheid♦voorbeelden:abandon de poursuites • (het) afzien van vervolgingjardin à l'abandon • verwilderde tuinenfants à l'abandon • aan hun lot overgelaten kinderenm1) (het) verlaten, in de steek laten2) (het) opgeven, afzien (van)3) overgave, onderwerping -
5 abdication
abdication [aabdiekaasjõ]〈v.〉f1) troonsafstand, neerlegging [ambt] -
6 abdiquer
abdiquer [aabdiekee]〈 werkwoord〉2 afzien van ⇒ laten varen, opgeven♦voorbeelden:le roi a abdiqué • de koning is afgetredenv1) afstand doen (van), neerleggen [ambt]2) opgeven -
7 céder
céder [seedee]♦voorbeelden:céder à un homme • voor een man bezwijkencéder devant les menaces • voor dreigementen zwichtenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 afstaan ⇒ afstand doen van, overdoen♦voorbeelden:céder le pas à qn. • iemand voor laten gaancéder le pas à qc. • voorrang aan iets gevencéder le passage • voorrang gevencéder son tour à qn. • iemand voor laten gaanne le céder en rien à qn. • niet voor iemand onderdoenv1) toegeven (aan), zwichten, wijken (voor)2) bezwijken [dijk, touw]3) afstaan, afstand doen (van)4) overdragen, verkopen [juridisch] -
8 couvrir
couvrir [koevrier]3 beschermen ⇒ beschutten, rugdekking geven, dekken4 verbergen ⇒ verhullen, bemantelen, vergoelijken♦voorbeelden:couvrir un enfant chaudement • een kind warm aankleden, goed inpakkencouvrir un livre • een boek kaftencouvrir une table d' une nappe • een tafellaken op tafel leggenla foule couvre la place • het plein staat vol met mensenles feuilles couvrent le sol • de grond is bezaaid met bladerencouvrir qn. de huées • iemand uitjouwencouvert de taches • onder de vlekken5 les applaudissements ont couvert la fin de son discours • zijn laatste woorden gingen in het applaus verlorenêtre couvert par une assurance • verzekerd zijn, gedekt zijncouvrir par chèque • per cheque betalen→ jeul'émetteur couvre cette région • de zender kan in dit gebied ontvangen worden♦voorbeelden:se couvrir de gloire • zich met roem overladen1. v1) (af-, be-, over-, toe)dekken2) kleden3) kaften [boek]5) beschermen6) verbergen, verhullen7) overstemmen, overschreeuwen8) dekken [kosten, risico's]9) omvatten11) afleggen [afstand]12) uitvoerig berichten (over), verslaan13) dekken [dieren]2. se couvrirv4) betrekken [lucht] -
9 délaisser
délaisser [deelessee]〈 werkwoord〉1 verlaten ⇒ in de steek laten, aan zijn lot overlaten3 opgeven ⇒ afzien van, laten varenv1) in de steek laten, laten vallen2) verwaarlozen3) opgeven4) afstand doen (van) [recht] -
10 écart
écart [eekaar]〈m.〉1 spreiding ⇒ tussenruimte, afstand, (span)wijdte♦voorbeelden:le grand écart • spagaatpousser à l'écart • opzij duwenêtre à l'écart de la route • ver van de weg af liggen, staanécart de jeunesse • jeugdzondeécarts de langage • afwijkend taalgebruikfaire des écarts de régime • zich niet aan zijn dieet houdenfaire un écart à droite • rechts opzij springenécart en hauteur • hoogteverschilm1) tussenruimte, afstand2) afwijking, verschil4) marge, koersverschil -
11 éloignement
éloignement [eelwaanjmã]〈m.〉♦voorbeelden:3 avec l'éloignement, son chagrin s'est diminué • met het verstrijken van de tijd is zijn verdriet afgenomendans l'éloignement • in de vertem1) verwijdering2) afwezigheid3) afstand, verte -
12 faire
faire1 [fer]〈m.〉1 〈 beeldende kunst, literatuur〉manier van schrijven, schilderen, beeldhouwen ⇒ stijl, techniek, wijze van uitvoering→ dire————————faire2 [fer]1 maken2 doen9 zeggen ⇒ antwoorden 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉♦voorbeelden:ce faisant • daarbijque faire? • wat te doen?mais qu'est-ce qu'ils font! • wat spoken ze toch uit!qu'est-ce que vous faites dans la vie? • wat doet u (voor de kost)?quoi qu'on fasse, il n'est jamais content • wat men ook doet, hij is nooit tevredenpour quoi faire? • waarvoor?, waarom?il ne fait rien à l'école • hij presteert niets op schoolje ne peux pas faire autrement • ik kan niet andersil a bien fait • dat heeft hij goed gedaanfaire bien, mal de 〈+ onbepaalde wijs〉 • er goed, verkeerd aan doen tecomment avez-vous fait pour résoudre ce problème? • hoe heeft u dit probleem opgelost?3 faire de l'anglais • 〈 aan de universiteit〉 Engels studeren; 〈 op school〉 Engels leren; 〈 in vrije tijd〉 aan Engels doenfaire de l'aviron, de la natation, de la voile • roeien, zwemmen, zeilenil a fait les Beaux-Arts • hij heeft de academie voor beeldende kunsten doorlopenfaire que 〈+ aantonende wijs〉 • ten gevolge hebben dat, veroorzaken dat〈 onpersoonlijk, van tijd〉 ça fait quinze jours que je ne l'ai pas vu • ik heb hem sinds veertien dagen niet geziencent centimètres font un mètre • honderd centimeter is een meteril fait un mètre quatre-vingts • hij is 1,80 m (lang)quelle pointure faites-vous? • welke maat (schoenen) heeft u?je fais du quarante • ik heb maat veertigquatre et trois font sept • vier en drie maakt, is zevencombien fais-tu? • hoe groot, zwaar ben jij?combien ça fait? • hoeveel is dat?il me fait penser à mon oncle • hij doet me aan mijn oom denkenfaire rire qn. • iemand aan het lachen makenfaire savoir (à qn.) que • (iemand) mededelen datfaire traverser la rue à qn. • iemand de straat helpen overstekenfaire l'idiot • zich van den domme houden; gek doen9 sans doute, fit-il, vous avez raison • ongetwijfeld, antwoordde, zei hij, u heeft gelijkmon manteau fera l'hiver • met mijn jas kom ik de winter nog wel doorune bouteille de whisky me fait six mois • ik doe zes maanden met een fles whiskyest-ce qu'il a déjà fait sa rougeole? • heeft hij al mazelen gehad?faire jeune • er jong uitzienvotre cravate fait sérieux • door uw das ziet u er serieus uitsi tu fais cela, tu auras à faire à moi • als je dat doet, dan krijg je het met mij aan de stokavoir à faire à, avec • te doen, te maken hebben metn'avoir que faire de qc. • iets niet nodig hebbenêtre fait pour • bestemd, geschikt zijn voor〈 informeel〉 (il) faut le faire! • doe het maar eens na!ça fait une heure que je t'attends • ik wacht al een uur op jeen faire (à sa tête) • zijn eigen gang gaanje n'en ferai rien! • ik denk er niet aan!en faire tout un drame • er een drama van maken〈 informeel〉 on ne me la fait pas! • ik ben niet van gisteren!qu'est-ce que cela fait? • wat zou dat?qu'est-ce que ça peut bien vous faire? • wat kan u dat eigenlijk schelen?qu'est-ce que vous voulez que ça me fasse? • wat maakt het mij uit?ça ne fait rien • dat doet er niet toerien à faire! • niets daarvan!, nee is nee!rien n'y fit • niets hielpnous ne pouvons rien y faire • wij kunnen er niets aan doencela y fait beaucoup • dat maakt veel uitça fait bien de 〈+ onbepaalde wijs〉 • het is in de mode, het staat goed tec'est bien fait! • goed zo!c'est bien fait (pour lui)! • net goed!, lekker!il ne fait que commencer • hij begint pasne faire qu'entrer et sortir • even bij iemand aanwippenne faire que (de) 〈+ onbepaalde wijs〉 • zo pas, net, juist iets gedaan hebbencela ne fait rien à l'affaire • dat verandert niets aan de zaakqu'est-ce que tu as fait de mes clefs? • wat heb je met mijn sleutels gedaan?ne pas pouvoir faire que • niet kunnen verhinderen dat〈 kaartspel〉 c'est à qui de faire? • wie geeft?faites! • ga uw gang!ce n'est ni fait ni à faire • het is knoeiwerkje le connais comme si je l'avais fait • ik ken hem door en door1 tot stand komen ⇒ ontstaan, gemaakt worden3 worden4 beter, rijper worden6 gebruikelijk zijn 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 comment que ça se fait? • hoe komt dat?〈 handel〉 se faire en acajou, en bleu • in mahonie, in blauw vervaardigd worden, leverbaar zijn〈 onpersoonlijk〉 il pourrait bien se faire que 〈+ aanvoegende wijs〉 • het is niet onwaarschijnlijk datse faire vieux • oud worden, verouderense faire à une idée • aan een idee wennença ne se fait pas! • dat, zoiets doet men niet!se faire les ongles • zijn nagels verzorgense faire une tasse de café • een kopje koffie voor zichzelf makense faire couper les cheveux • zijn haren laten knippense faire faire un costume • (zich) een pak laten makens'en faire • zich zorgen maken, zich ongerust makenne pas s'en faire • zich niet druk maken, zich nergens iets van aantrekken; 〈 ook〉 zich niet generen(ne) t'en fais pas! • (maak je maar) geen zorgen!, maak je niet dik!〈 informeel〉 il faut se le, la faire • het leven met hem, haar is geen lolletje♦voorbeelden:il fait nuit • het is nachtquel temps fait-il? • wat voor weer is het?par le temps qu'il fait • met dit weeril fait beau • het is mooi weercombien il fait aujourd'hui? • hoeveel graden is het vandaag?1. v1) maken2) doen3) doen (aan) [sport, muziek, etc.]4) afleggen [afstand]5) veroorzaken6) zijn [maten, rekenen]7) doen (alsof), spelen8) antwoorden2. se fairev2) gebeuren3) worden4) beter/rijper worden5) wennen (aan)3. il faitv -
13 franchir
franchir [frãsĵier]〈 werkwoord〉1 passeren ⇒ oversteken, -springen, -klimmen, -vliegen, -gaan♦voorbeelden:franchir les difficultés • de moeilijkheden overwinnenfranchir un obstacle • een obstakel nemenfranchir le seuil • over de drempel stappen→ pasv1) passeren, oversteken, overgaan2) afleggen [afstand] -
14 loin
loin1 [lwẽ]〈m.〉♦voorbeelden:au loin • in de vertepartir au loin • ver weg gaande loin • van verre; verrewegdater de loin • van lang geleden daterenrevenir de loin • van een ernstige ziekte herstellence spectacle ne peut, et de loin, soutenir la comparaison • dit schouwspel kan in de verste verte niet de vergelijking doorstaande loin en loin • hier en daar; nu en danvoir venir qn. de loin • iemand doorhebben————————loin2 [lwẽ]〈 bijwoord〉♦voorbeelden:affaire qui peut aller loin, qui risque d'aller loin • zaak die verstrekkende gevolgen kan hebbentout cela est bien loin • dat is allemaal al lang geledenêtre loin • ver(af) zijn; lang geleden zijnêtre loin • ver weg zijn; in gedachten verzonken zijnvoir loin • vooruitziend zijnne pas aller loin • het niet lang meer maken; van weinig waarde zijnaller plus loin que qn. • iemand voorbijstrevenje suis loin de prétendre • het komt niet in me op om te bewerenil n'est pas loin de consentir • hij is genegen toestemming te gevencela ne fait pas loin de trois kilomètres • dat is bijna drie kilometerloin de là • integendeelloin de moi • dat zij verre van mijd'aussi loin que, du plus loin que 〈+ aantonende of aanvoegende wijs〉 • zodra, zolang als(bien) loin que 〈+ aanvoegende wijs〉 • in plaats van dat, wel verre van dat→ oeil1. mverte, afstand2. advver, veraf [plaats/tijd] -
15 dépouiller
dépouiller [deepoejee]2 onderzoeken ⇒ uitpluizen, nauwkeurig bestuderen4 ontdoen van ⇒ uittrekken, afdoen♦voorbeelden:→ hommedépouiller un livre • een uittreksel maken van een boekdépouiller un scrutin • de stemmen tellen♦voorbeelden:le serpent se dépouille • de slang vervelt -
16 échelonnement
échelonnement [eesĵlonmã]〈m.〉♦voorbeelden: -
17 répudier
-
18 télécommander
télécommander [teeleekommãdee]〈 werkwoord〉 -
19 distance
noun fafstandmellemrumvejxxx fafstanddistancestrækning -
20 aliéner
aliéner [aalie.eenee]1 van zich vervreemden ⇒ verspelen, verliezen1. v1) vervreemden2) ontnemen3) prijsgeven2. s'aliénervvan zich vervreemden, verliezen
См. также в других словарях:
afstand — af|stand sb., en, e, ene, i sms. afstands , fx afstandsbedømmelse, dog afstand i afstandtagen og afstandtagende … Dansk ordbog
KOA ('Kopen Op Afstand') or 'Remote Purchase' — KOA: ‘Kopen Op Afstand’ or Remote Purchase KOA is a remote purchase application of the Dutch flower auction FloraHolland. Professional buyers from all over the world are online buying their flowers and plants directly on the clocks.At the end of… … Wikipedia
25 meters afstand — (FTo) om frispark udenfor straffesparksfeltet, efterfølges af et af følgende to kommentarer, hvis der scores 1. afstand ændres til 30 meter, hvis der scores på frisparket (is. om journalistens yndlingshold). 2. bolden har ramt en modstander og… … Sportsjournalistisk dansk ordbog
Distance — Afstand, strækning … Danske encyklopædi
Fort Lauderdale, Florida — Fort Lauderdale City Downtown Fort Lauderdale skyline … Wikipedia
Boudewijn de Groot — Infobox Musical artist Name = Boudewijn de Groot Img capt = Img size = 125 Landscape = Background = solo singer Birth name = Boudewijn de Groot Alias = Born = birth date and age|1944|05|20 Died = Origin = Jakarta, Java, Dutch East Indies… … Wikipedia
World record progression 4x100 metres medley relay — The world record in the 4×100 metres medley swimming relay was first recognised in 1953[citation needed] by FINA, with world swimming governing body. Initially world records were only recognised in long course swimming pools which were a minimum… … Wikipedia
Diederik Stapel — Diederik Alexander Stapel (born in Oegstgeest, 19 October 1966) is a former professor of social psychology at Tilburg University and before that at the University of Groningen in the Netherlands.[1] In 2011 Tilburg University suspended Stapel,… … Wikipedia
Place To Be — (Нарден,Нидерланды) Категория отеля: Адрес: Huizerstraatweg 10, 1411 GN Нарден, Нидерла … Каталог отелей
Place To Be — (Нарден,Нидерланды) Категория отеля: Адрес: Huizerstraatweg 10, 1411 GN Нарден, Нидерла … Каталог отелей
Victor Borge — Infobox actor name = Victor Borge imagesize = 180px caption = Borge in native Denmark birthdate = birth date|1909|1|3 birthplace = Copenhagen, Denmark deathdate = dda|2000|12|23|1909|1|3 deathplace = Greenwich, Connecticut occupation = pianist,… … Wikipedia